Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Hagen op het symposium van de Dutch Aviation Group

(alleen uitgesproken tekst geldt)

Dames en heren,

Noordwijk en luchtvaart, dat is voor mij niet echt een voor de hand liggende combinatie. Mijn eerste associatie met deze mooie kustplaats is er één met een heel ander beleidsterrein dat ik onder mijn hoede heb: water. De duinen achter dit prachtige stadje staan namelijk hoog op mijn lijst van zwakke schakels in de kust. Gelukkig compenseert Noordwijk deze zwakte door voor de dag te komen als een ijzersterke luchtvaartschakel. Want het is natuurlijk prachtig om gastheer te kunnen zijn voor zo'n belangwekkend symposium.

Dat geldt zeker nu we aan de vooravond staan van een heel belangrijk jaar. 2006 staat voor de luchtvaart in het teken van één grote vraag: hoe ziet de toekomst van onze mainport Schiphol eruit? Die vraag ga ik dit voorjaar beantwoorden.

Allereerst lanceer ik in februari de uitkomsten van de evaluatie van de Schipholwet. Daarin gaat het over de afgelopen drie jaar: hoe is de wet bevallen en welke verbeteringen zijn mogelijk?

Tegelijkertijd gaan ook de uitkomsten van het project Mainport Schiphol de lucht in. Dat project geeft duidelijkheid over de ontwikkelingen op en rond Schiphol in de toekomst en over de rol van de overheid daarin. Het project moet ook duidelijk maken welke acties er nodig zijn voor een goed functionerende mainport, want dat is een belangrijke doelstelling.

Vervolgens komt het kabinet in april met een kabinetsstandpunt over beide stukken. Daarin geven we aan wat we op korte en lange termijn gaan doen om de mainport - het vliegwiel van de randstedelijke economie - te versterken.

U kun er van op aan dat ik mijn best blijf doen. Want Schiphol - onze nationale kampioen werkgelegenheid - verdient dat absoluut. De mainport is met 80.000 tot 120.000 directe en indirecte banen zo'n beetje de Airbus 380 van de Nederlandse arbeidsmarkt en natuurlijk een bedrijvenmagneet van de eerste orde. Het is toch geweldig dat ons kleine landje een vliegveld heeft dat in één adem genoemd wordt met grote jongens als Heathrow en Charles de Gaulle. Dat moet zo blijven.

Dames en heren,

Het voorjaar van 2006 wordt dus cruciaal. Het zou logisch zijn als aan deze aankomende storm een stilte vooraf zou gaan. Maar dat is niet zo, dat bewijst dit symposium met zoveel interessante sprekers wel. En ik ben hier ook niet naar toe gekomen om duinen te inspecteren, maar om mijn stem te laten horen over de Nederlandse luchtvaart.

Dat is natuurlijk wel een erg breed thema om in tien minuten te behandelen. Vandaar dat ik u kort mee wil nemen langs een viertal highlights, die alles te maken hebben met de regierol van de overheid in de luchtvaart. Zoals het een goede regisseur betaamt, moet de overheid randvoorwaarden scheppen waarbinnen de belangrijkste luchtvaartspelers hun rol met verve kunnen invullen.

Allereerst moet de overheid de sector niet met een overvloed aan regels afleiden van haar core business. Op dit moment heeft een luchtvaartmaatschappij te maken met maar liefst achttien ministeriële regelingen. Dat moet Beter Geregeld kunnen worden, en daarom kom ik binnenkort met een voorstel om eens flink te kappen in dat juridische oerwoud. Ik ga dat zo doen, dat er één algemene maatregel van bestuur en één ministeriële regeling overblijven. Dat maakt het leven voor de luchtvaartmaatschappijen een stuk makkelijker.

Mijn tweede punt gaat over de regionale luchthavens. Die komen onder de vleugels van de provincie. Regisseren is ook de ruimte geven aan een ander. Daarom zet het Rijk bewust een stapje terug nu de kleine broertjes van Schiphol een groeispurt doormaken. Bij elkaar zijn ze op dit moment al goed voor 1,6 miljoen passagiers en binnen de huidige geluidsgrenzen kunnen dat er maar liefst 5 miljoen worden, dat is 12,5 % van het totaal in Nederland.

Regionale vliegvelden geven de regionale economie een flinke boost en zijn daarmee een welkom verschijnsel. Begin oktober liet de directeur van Eindhoven Airport onder de noemer `zonder Airport geen Brainport' bijvoorbeeld weten dat hij het aantal vluchten vanaf Eindhoven wil verdubbelen van vijftien naar dertig per dag. Dat zou maar liefst 3500 arbeidsplaatsen opleveren.

Maar ook deze medaille heeft een keerzijde: geluidsoverlast. Uit de regio hoor je net zo goed als uit de buurt van Schiphol geluiden in de trant van: `not above my backyard'. Zo kreeg Verkeer en Waterstaat 900 bezwaren binnen tegen de uitbreidingsplannen van luchthaven Lelystad. Op zich is dat begrijpelijk, want terwijl de economische lusten voor de hele regio zijn, slaan de lasten vaak heel plaatselijk neer.

Daar ligt de lastige opgave om een goede afweging te maken tussen die verschillende belangen. En waar kan dat beter gebeuren dan in de regio zelf? Daarom is het ook zo goed dat de verantwoordelijkheid voor de regionale luchthavens binnenkort bij de provincies terecht komt. Een prachtig voorbeeld van `centraal wat moet en decentraal wat kan'.

Een derde thema waar de overheid de regie op voert, is betrouwbaarheid. In onze economie waarin tijd geld is, draait het steeds meer om just in time, een concept dat staat of valt met een nauwkeurige planning. Om die te kunnen maken moeten bedrijven van tevoren kunnen inschatten hoe lang een reis duurt. Elke zakenreiziger die zijn vergadering mist door een onverwachte vertraging en elke tulp die verwelkt aankomt op zijn bestemming betekent economisch verlies. Daar ligt een belangrijke taak voor de luchtverkeersleiding, die moet zorgen voor een uitstekende planning en gegarandeerde levertijden. Tegelijkertijd is ook een goed samenspel nodig tussen luchthavens, maatschappijen en verkeersleidingen. Dat noemen we ook wel colaboritive desicion making.

Tegen die achtergrond is een goede afstemming met onze buurlanden daarvoor essentieel, want luchtvaart is bijna per definitie internationaal. Ik pleit daarom in Europa voor een gezamenlijk beheer van het luchtruim en intensieve samenwerking tussen luchtverkeersleidingen in verschillende landen. We zijn nu al aan het kijken of we zogenaamde Functional Airspace Blocks - FAB's - in het leven kunnen roepen. In gewone mensentaal betekent dit dat we bij de indeling van het luchtruim kijken naar vervoersstromen in plaats van landgrenzen. Maar om van die samenwerking in de burgerluchtvaart een succes te maken, is het wel zo nodig dat de civiele en militaire luchtvaart de handen ineen slaan. Defensie heeft namelijk veel zeggenschap over het luchtruim en kan daardoor dwars door al die mooie, internationale afspraken heen vliegen. Dat zou natuurlijk zonde zijn.

Een extra reden om in te zetten op betrouwbaarheid is de omgeving. Alle studies vertellen ons dat voorspelde hinder veel minder vervelend is dan onverwachte hinder. Informatie over wanneer er waar vliegtuigen langskomen, maakt het voor mensen mogelijk om hun agenda daar op af te stemmen. Die barbecue of studieavond kunnen ze dan op een stil moment plannen.

Een vierde en laatste thema dat bij uitstek past binnen de regierol van het Rijk is natuurlijk veiligheid. De overheid kan er helaas niet voor zorgen dat er nooit een ongeluk gebeurt. Absolute veiligheid bestaat nu eenmaal niet. Maar we moeten wel ons best doen om vliegen zo veilig mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door een tijdelijk vliegverbod op te leggen aan maatschappijen die niet aan de veiligheidseisen voldoen, zoals Onur Air.

Daarnaast kijken we ook naar de manier van vliegen. Er gelden bijvoorbeeld strenge internationale eisen voor de afstand tussen vliegtuigen en de weersomstandigheden waaronder gevlogen mag worden. Ook voor veiligheid is dus een internationale inslag nodig. Daarom maak ik me in Europa hard voor internationale eisen aan luchtverkeersleiders, hun opleiding, werkomstandigheden en apparatuur. Want het is natuurlijk wel zo prettig als ze het in Polen net zo goed voor elkaar hebben als bij ons.

Dames en heren,

Het is duidelijk: de overheid hoeft zich in de rol van regisseur zeker niet te vervelen. We doen hard ons best om een eersteklas director te zijn. Maar om luchtvaart een succesverhaal te laten blijven moeten ook andere spelers schitteren op het luchtvaarttoneel, zoals de maatschappijen, de vliegvelden en de provincies. Om te beginnen wil ik alle luchtvaartpartijen oproepen om van het turbulente 2006, vooral een mooi jaar maken. Dit symposium lijkt me daarvoor een prachtig voorproefje. Nog een hele fijne dag!

Dank u wel.