Partij van de Arbeid


Den Haag, 10 november


Bijdrage van Piet Straub(PvdA) aan het spoeddebat over opvang slachtoffers brand detentiecentrum Schiphol


(Gesproken woord geldt)


Voorzitter,


De feitelijke nazorg aan al degenen die ten tijde van de brand in het detentie- en uitzetcentrum Schiphol aanwezig waren baart ons zorg. De ministers hebben in hun brief van 1 november uiteengezet waaruit de nazorg bestaat.


Helaas vernemen wij uit de media, uit brieven en -emails van familieleden van betrokkenen, van vluchtelingenwerk, van advocaten maar ook uit rechterlijke uitspraken een ander beeld. Een beeld dat ook niet wordt weggenomen door de antwoorden op door ons gestelde schriftelijke vragen. Opvang voor mensen die een traumatische ervaring hebben opgedaan dient in onze ogen zo snel en goed mogelijk te worden ingevuld. Het gaat om personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd en daarmee voor een goede invulling van de nazorg volledig op de overheid zijn aangewezen.


Een schoonmoeder van een getroffene die naar kamp Zeist is geplaatst mailt zondag 4 november, ik citeer:
"Hij is niet gelucht of niets. Zijn advocaat kreeg hem niet te spreken en mag pas maandag komen. Toen ik vroeg hoe het kwam dat hij in de isoleercel zat vertelde een vrouw van de beveiliging dat er geen plek meer was en dat er nog iemand van de groep in de iso zat. Een telefoonkaart heeft hij niet gekregen..... In het weekeind worden er geen kaarten uitgedeeld was het enige commentaar”
Vandaag laat zij ons weten:

Het gerucht onder de ingeslotenen gaat dat mevrouw Verdonk in Zeist is geweest. Met de slachtoffers op zijn afdeling die dus getraumatiseerd in hun cellen zitten en nog steeds geen hulp hebben heeft ze dus niet gesproken. Ook klaagde hij dat er geen suiker en melk is ... al drie dagen ... het is op wordt er gezegd”.


Het NOS-jounaal van gisteren 20.00 uur bracht het relaas van een Georgiër die in Unit K had gezeten. Afgelopen maandag was hij plotseling vrijgelaten. Zonder andere kleding dan die hij sedert de brand droeg, zonder jas, maar met ¤15. Ga maar naar je familie werd hem gezegd. In de opheffing van zijn inbewaringstelling wordt als reden opgegeven: "Andere belangen gaan voor!"


Vluchtelingenwerk wees op een soortgelijk voorbeeld in Twente. Ook op maandag plotseling vrijgelaten. Reden van de opheffing bewaring: "In verband met heenzending." Hij zit nu bij een vriend in een AZC, waar hij echter geen opvang mag krijgen!


Uit de uitspraken van de Rechtbank '-Gravenhage van 8 november 2005 over Zeist
"Eiser heeft bij binnenkomst in het DTC Zeist geen gesprek gehad, noch is aan hem een telefoonkaart uitgereikt. Eiser heeft voorts aangegeven klachten te ondervinden met zijn ademhaling, mogelijk als gevolg van opgelopen rookschade. Eiser heeft slechts eenmaal, kort, een arts gesproken. Dit is door verweerder niet weersproken. Gelet hierop is aan eiser in het detentiecentrum waar hij zich thans bevindt een week na de brand nog immer niet de toegezegde zorg verschaft."
En over de bajesboot Rotterdam:

"De rechtbank stelt voorts vast dat eiser ter zitting van 8 november 2005 heeft medegedeeld dat hij op de detentieboot meermalen om een arts heeft gevraagd, maar dat hij die anderhalve week na zijn overplaatsing naar de detentieboot, nog steeds niet heeft gezien ondanks de toezegging.... .
Geconcludeerd wordt dat de toezeggingen uit de hierboven aangehaalde brief, waar het eiser betreft, geen uitvoering is gegeven, hetgeen door de gemachtigde van de verweerder ter zitting van 8 november 2005 ook niet is betwist."
Aldus de rechtbank.


De 5 voortvluchtigen niet meegerekend komen er 252 gedetineerden voor nazorg in aanmerking. Zeker geldt dat voor de 130 personen die zijn overgeplaatst naar kamp Zeist en de 96 personen die zijn overgeplaatst naar de bajesboot in Rotterdam. Daarnaast hebben de medewerkers van Schiphol Oost en de hulpverleners die die nacht in touw zijn geweest recht op een goede nazorg.
Hoeveel nazorgers zijn er nu feitelijk ingezet. Tot wanneer heeft die inzet nog geduurd en hoeveel tijd hadden die nazorgers ter beschikking. Wij horen dat dit geen fulltime inzet is geweest en ook dat er geen 12 psychologen zijn ingezet. Wij willen dit precies weten.
Uit de antwoorden op onze schriftelijke vragen lezen wij dat medewerkers van het Instituut voor Psychotrauma betrokken zijn geweest zowel ten behoeve van de bij de brand betrokken personeelsleden als ten behoeve van de betrokken gedetineerden. Betrokken zijn geweest. Betekent dat, dat die betrokkenheid al is afgelopen. Is dat wel verantwoord vragen wij de ministers.
Hoeveel tijd was er eigenlijk beschikbaar voor betrokkenen? Leverde de taal niet vaak een handicap op om een goed beeld van de problematiek van een slachtoffer te krijgen? Waren er bij voortduring tolken beschikbaar die voor een inhoudelijk goed verlopen gesprek konden zorgen? Hoe ging dat met de groepsgesprekken? Velen zeggen daar niets van gemerkt te hebben. Bestaat het risico dat door de taalbarrières een onduidelijk of onvolkomen zicht ontstaat op een mogelijk trauma.


Wij willen dat de nazorg goed wordt gemonitord. Dat moet actief gebeuren:
1 Heeft in alle gevallen het intake gesprek met de medische dienst plaatsgevonden
2 Is sprake van een doorverwijzing naar een arts, psycholoog of psychiater
3 Heeft na zo'n doorverwijzing een gesprek/gesprekken plaatsgevonden en zo ja wanneer
4 Wanneer is deelgenomen aan een groepsgesprek
5 Zijn vervolggesprekken geĂŻndiceerd en gevoerd
6 Indien is vastgesteld dat een trauma door de brand is opgelopen is dan ook op de langere termijn voorzien in de behandeling die zij verdienen.
7 Wanneer is de telefoonkaart uitgereikt
Enzovoorts.


Willen de ministers een dergelijke monitoring op individueel niveau toezeggen?
In de beantwoording van onze schriftelijke vragen wordt naar jaarverslagen verwezen. Dat is niet genoeg. Ik wil op dit punt een harde toezegging van de ministers.


Het lijkt ons verstandig dat net als na de ramp in Enschede iemand vanuit VWS specifiek wordt aangewezen voor het feitelijk toezicht op de te leveren nazorg.


Goede zorg en goede nazorg is nadrukkelijk ook geboden aan de medewerkers van Schiphol Oost. Ik heb geluiden gehoord dat op dit moment 58 van de 109 medewerkers van deze inrichting zich hebben ziek gemeld. Is dat aantal bij de minister bekend. Zijn de leidinggevenden van deze inrichting voldoende toegerust om hun medewerkers in deze moeilijke tijden te begeleiden. Heeft de minister er vertrouwen in dat de relaties tussen medewerkers en leidinggevenden dermate goed zijn dat zij een rol in een goede begeleiding kunnen spelen? Is voldoende professionele begeleiding beschikbaar om te voorkomen dat personeelsleden door langdurige uitval worden getroffen? Ik hoor te vaak dat medewerkers wel hun verhaal kwijt willen maar dan wel anoniem omdat men vreest voor represailles. Ik heb met enkele medewerkers gesproken. Of hun vrees terecht of onterecht is kan ik niet vaststellen. Het geeft mij niet het gevoel van een onderling vertrouwen. Volgens ons een signaal om serieus te nemen.


Goede zorg en nazorg gaan, buiten een feitelijk invulling daaraan geven, in onze ogen ook gepaard met inlevingsvermogen.


Ik zie dat wel terug in het antwoord op onze vraag over het toezenden aan de kamer van de instructie die de ministers aan de inrichtingen hebben gegeven over de noodzakelijke bejegening van de slachtoffers het antwoord is:
Er is in plaats van een schriftelijke instructie gekozen voor direct persoonlijk overleg met de leiding van de detentiecentra in Zeist en Rotterdam over de opvang van de overgeplaatste personen. Daarbij is aangegeven dat naast de gebruikelijke bejegening in bijzondere situatie extra zorg en aandacht aan hen diende worden gegeven,"
Ik zie het niet terug in de beantwoording van onze vraag hoe wordt vastgesteld of klachten gegrond zijn, wie verantwoordelijk is voor gegrondheid en dat zo nodig meteen eventuele tekortkomingen worden rechtgezet.
Dan komt een heel formeel antwoord waarin de te volgen procedures worden uitgezet. Staat je hoofd na een dergelijke trieste ervaring wel naar procedures. Snap je ze ĂĽberhaupt wel in een vreemde taal? Moet je onder die omstandigheden als eerste naar procedures kunnen grijpen?
Erger vind ik nog dat wat de ministers met het persoonlijk overleg niet hebben kunnen voorkomen, dat de antwoorden aan de door mij aangehaalde schoonmoeder de plotselinge heenzendingen en de constateringen van de rechtbank het tegenstelde beeld bevestigen. In een aantal gevallen wordt onder de gegeven omstandigheden niet de goede en beoogde nazorg geleverd. Dat mag niet langer voortduren. Wij verwachten dat de ministers hier actief optreden en niet op officieel ingediende klachten gaan zitten wachten.


Voor de goede en gepaste zorg dienen wij mede zorg te dragen.


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 109

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl