Technische Universiteit Delft

'Europese stad kip met gouden eieren'

Niet Sjanghai of Los Angeles behoren de prototypen van onze Europese steden te zijn, maar onze steden zelf. We zouden wel gek zijn als we deze kip met haar gouden eieren gaan slachten. Dat stelt prof.ir. Hubert-Jan Henket, die op vrijdag 11 november zijn afscheidsrede houdt als hoogleraar aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

Op het ogenblik is de transformatie van onze steden de grootste opgave voor de bouwwereld. Volgens scheidend hoogleraar prof.ir. Hubert-Jan Henket is de cruciale vraag daarbij of we de ideeën van de leidende opiniemakers volgen die ons adviseren louter mee te drijven met de stroom van de markteconomie en de globalisering, of dat we meer willen. Willen we een vooruitgangsdenken dat genuanceerder en houdbaarder is en willen we dat herinnering een onderdeel blijft bij het zoeken naar vooruitgang? Met andere woorden, zijn Sjanghai en Los Angeles de prototypen voor onze toekomstige steden of is dat onze stad zelf?

Rem Koolhaas, de meest invloedrijke architect van deze tijd, stelt dat Sjanghai en Los Angeles de onvermijdelijke prototypen zijn van onze eigen steden. Maar, zo vraagt Henket zich in zijn afscheidsrede af, verwacht de maatschappij juist niet van ons architecten dat we proberen enige orde te scheppen in de chaos van nu. Dat we zoeken naar wat ons maatschappelijk kan binden, naar nieuwe gemeenschappelijke identiteiten?

De Europese stad heeft twee essentiële eigenschappen, zo vervolgt Henket. Door zijn enorme variatie aan gelaagdheid is het een grote bron van inspiratie en ten tweede geeft de stad, door die specifieke gelaagdheden ons de herkenning van het eigene, de herinnering aan de plek die we kennen, die begrip geeft in de hectiek van het moment. 'Juist de Europese stad is van oudsher de verzameling van plekken geweest die de discontinuïteiten in de samenleving heeft opgevangen en de inspiratie heeft geboden voor nieuwe interpretaties. Het is precies deze combinatie van transformatiekracht en het gevoel van 'communal home coming', die onze steden te bieden hebben. Met andere woorden, niet Sjanghai of Los Angeles horen de prototypen van onze steden te zijn, maar onze steden zelf. We zouden wel gek zijn als we deze kip met haar gouden eieren gaan slachten.'

Door zorgvuldig ingrijpen kunnen onze steden getransformeerd worden tot welkome en duurzame plekken in de huidige wereld van kortstondigheid en globalisering, zo stelt Henket. Hij gelooft niet in de veelgehoorde visie dat onze bestaande binnensteden niet in staat zijn de ruimtebehoefte van de moderne verkeersinfrastructuren te faciliteren. 'Dat is inderdaad niet eenvoudig. Maar bijvoorbeeld het Souterrain in Den Haag demonstreert het tegendeel. Ook grote openbare gebouwen als het stadhuis, de rechtbank en de schouwburg horen thuis in de kleinmazigheid van de oude binnenstad, als symbolen van gemeenschap. Ook dat is niet eenvoudig, maar de recent gerealiseerde Rechtbank in Haarlem demonstreert dat het wel degelijk kan.' Henket geeft tot slot het voorbeeld van onze nationale luchthaven. 'Ik ben nu negen jaar supervisor architectuur en stedenbouw van de luchthaven Schiphol. De luchthaven is een van de meest complexe systemen van ons land en zeker het snelst veranderende. Maar toch lukt het ons nog steeds om de samenhang, de rust, de helderheid en de functionaliteit te bereiken waar veertig jaar geleden mee is begonnen. Dat komt, omdat er veertig jaar lang heel bewust dezelfde conceptuele uitgangspunten worden gehanteerd, door opeenvolgende besturen, architecten en supervisoren die de waarde van het oorspronkelijke respecteren en herwaarderen.'