Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

maandag 14 november 15.15 uur (Groot Auditorium)

Elisabeth de Boer

The historical development of Japanese pitch accent

Faculteit: Letteren

Promotor: prof.dr. F.H.H. Kortlandt

In het Nederlands en in vele andere talen is het zo dat bij het spreken één bepaalde lettergreep in het woord boven de andere lettergrepen wordt uitgelicht door hem met meer kracht en op iets hogere toon uit te spreken. Deze lettergreep heeft dan de klemtoon of het accent, en als het accent in een woord verkeerd gelegd wordt dan klinkt dat raar. De meeste moderne Japanse dialecten hebben een soortgelijk systeem, hoewel we in het Japanse geval niet van klemtoon maar van pitch accent (toonhoogte-accent) spreken. In het Japans wordt de geaccentueerde lettergreep namelijk niet met meer kracht uitgesproken, maar springt hij eruit doordat het de laatste lettergreep in het woord is die met een hoge toon wordt uitgesproken. Alle lettergrepen die erna komen hebben een lage toon, en er wordt daarom ook wel gesproken van een accentval.

Niet alle Japanse dialecten hebben hetzelfde accentpatroon. Er is een opvallend verschil tussen de dialecten in het centrale deel van Japan, in en rond de oude hoofdstad Kyoto, en de dialecten in de rest van Japan, onder andere in het gebied van de moderne hoofdstad Tokyo. Het verschil is dat in Kyoto de accentval telkens één lettergreep eerder in het woord voorkomt dan in de rest van het land. De vraag is nu hoe dit verschil is ontstaan. Heeft Kyoto de accentval een lettergreep naar het begin van het woord (naar links) opgeschoven of heeft de rest van het land de accentval een lettergreep naar het eind van het woord (naar rechts) opgeschoven?

In Japan wordt er van uitgegaan dat het laatste is gebeurd, en dat het accentpatroon van Tokyo en de rest van Japan het resultaat is van een vernieuwing terwijl Kyoto een oudere toestand bewaard heeft. Dit standpunt is opvallend omdat er normaal gesproken in de studie van de geografische verspreiding van dialectkenmerken vanuit wordt gegaan dat kenmerken die voorkomen in verschillende, geografisch ver van elkaar verwijderde gebieden vrijwel zeker oud zijn, terwijl kenmerken die alleen in een beperkt centraal gebied voorkomen juist gemakkelijk het resultaat kunnen zijn van vernieuwing.

Er zijn verschillende redenen waarom men dit opvallende standpunt heeft ingenomen, maar de voornaamste heeft te maken met het feit dat er manuscripten bestaan uit de 11e tot 13e eeuw die stammen uit de oude hoofdstad Kyoto. In deze geschriften werden door monniken naast de verschillende lettergrepen stipjes gezet die aangaven welke lettergrepen hoog werden uitgesproken en welke laag. (Omdat er meer en ingewikkelder onderscheiden werden gemaakt dan in de moderne dialecten moet dit oudere type Japans gezien worden als een echte toontaal.) Hoewel de traditie omtrent de oude toonwaarde van de verschillende stipjes niet was overgeleverd, werden de toonstipjes door 20e eeuwse taalkundigen van het begin af aan zó geinterpreteerd dat de eeuwenoude toonpatronen zoveel mogelijk leken op de accentpatronen die men om zich heen hoorde in de straten van Kyoto. Het oude toonstipjesmateriaal was tenslotte afkomstig uit hetzelfde geografische gebied.

In 1979 werd deze algemeen aanvaarde opvatting verworpen in een artikel van Samuel Robert Ramsey, die beweerde dat men de waarde van de oude toonstipjes precies verkeerd om had gereconstrueerd. De gangbare reconstructie resulteerde namelijk slechts in een oppervlakkige overeenkomst tussen de oude toonpatronen en de moderne accentpatronen van Kyoto, die bovendien slechts opging voor een beperkt deel van de woordenschat. Als men de waarde van de toonstipjes omkeerde ontstond er een veel regelmatiger en belangwekkender overeenkomst tussen het oude toonsysteem en de moderne dialecten: Telkens wanneer er in het oude systeem een overgang plaatsvond van hoog naar laag hadden de moderne Tokyo type accentsystemen op die plek de accentval. Ramsey concludeerde daarom dat het Tokyo type accentsysteem het resultaat was van een vereenvoudiging van het oorspronkelijke toonsysteem, en dat daarna in Kyoto en omgeving de accentval een lettergreep naar het begin van het woord was opgeschoven.

Met deze theorie valt niet alleen de geografische verspreiding van de verschillende accenttypen in het moderne Japan te verklaren, maar ook een heel aantal andere verschijnselen in de moderne dialecten die niet in overeenstemming te brengen zijn met de gangbare theorie en die daarom meestal onder het tapijt worden geveegd.

Deel 1 van mijn proefschrift is gewijd aan een presentatie van de vele verschijnselen die pleiten vóór Ramseys theorie in de moderne dialecten (sommige van deze argumenten werden al aangevoerd door Ramsey, en andere zijn toegevoegd door mijzelf), en verder aan het ontzenuwen van een aantal bezwaren die tegen Ramseys theorie zijn ingebracht.

Ondanks zijn grote verklarende kracht is Ramseys theorie namelijk nooit aanvaard. De reden hiervoor ligt echter niet in de moderne dialecten, maar in het feit dat zijn reconstructie van de waarde van de oude toonstipjes geacht wordt in tegenspraak te zijn met beschrijvingen van de tonen afkomstig uit dezelfde tijd en dezelfde Boeddhistische kringen als waaruit ook het oude toonstipjesmateriaal stamt.

In deel 2 van mijn proefschrift heb ik daarom een heel aantal historische toonbeschrijvingen uit Boeddhistische kring in Japan onderzocht en een overzicht proberen te geven van de historische ontwikkelingen in het Japanse denken over de tonen. Het is mij hierbij gebleken dat de gangbare interpretatie van deze oude toonsbeschrijvingen is gebaseerd is op een zeer beperkt aantal toonbeschrijvingen die niet in hun historische context geplaatst worden en die bovendien selectief zijn vertaald. Een zorvuldiger lezing van de oude toonbeschrijvingen is zeer goed in overeenstemming te brengen met Ramseys reconstructie van de waarde van de oude toonstipjes. De conclusie van mijn proefschrift is dan ook dat Ramseys theorie de afgelopen 25 jaar ten onrechte is genegeerd en dat de reconstructie van het oudste Japanse toonsysteem inderdaad op zijn kop moet worden gezet.

Informatie: afdeling wetenschapsvoorlichting van de Universiteit Leiden: 071-5273282 of .
Voor inlichtingen over promoties en oraties in de faculteit Geneeskunde kunt u contact opnemen met het LUMC: 071-5268005