Den Haag, 14 november 2005

PvdA wil Jeugdsportfonds voor lage inkomensgroepen

Gerdi Verbeet (PvdA) heeft vandaag bij het sportoverleg in de Tweede Kamer gepleit voor een Sportfonds voor de 50 grootste steden. Kinderen uit gezinnen met lage inkomens en specifiek ook allochtone kinderen nemen, zo blijkt uit onderzoek, minder deel aan sport. Gemeenten zullen met het geld dat de PvdA wil vrijmaken voor het Sportfonds, in staat zijn de participatie en het vrijwilligerswerk in de sport te bevorderen. Zo kunnen voor 200.000 kinderen de financiële belemmeringen worden weggenomen om aan sport te doen.

De PvdA heeft stevige kritiek geuit op de voorstellen van het kabinet. De kabinetsnota Tijd voor Sport die vandaag wordt besproken in de Tweede Kamer richt zich vooral op de topsport (voorbereiding van deelnemers op de Olympische spelen en versterking van het NOC*NSF). Daarnaast is het kabinet van plan middelen die voor integratie zijn bestemd, in de sport te investeren. Het kabinet ziet sport vooral als middel voor integratie en het overbrengen van normen en waarden, maar vergeet wat daarvoor nodig is. De PvdA is van mening dat er veel te weinig aandacht is voor sportinfrastructuur, de sportvereniging en de vrijwilliger.

400.000 kinderen in Nederland leven onder de armoedegrens en er is vaak geen geld om de contributie van een vereniging en sportspullen te betalen, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Vooral de sportdeelname van jongeren op het VMBO is veel te laag. Gemiddeld is dat voor deze leeftijdscategorie 67%, in het VMBO 39%. Het door de PvdA voorgestelde Jeugdsportfonds kan er voor zorgen dat komende vier jaar 200.000 kinderen kunnen gaan sporten. Dit geld wordt niet in allerlei projecten geïnvesteerd, maar komt direct ten goede aan jongeren tot achttien jaar en de versterking van sportverenigingen die hierdoor het ledenaantal zullen zien toenemen.

De PvdA heeft daarnaast gepleit voor meer beleid om de samenwerking tussen school, sportvereniging en gemeente te verbeteren. Het kabinet verwacht heel veel van gemeenten, scholen en de verenigingen, maar deze worden nauwelijks ondersteund. Het geld dat het kabinet speciaal uittrekt voor zogeheten BOS-projecten (Buurt, Onderwijs en Sport) wordt steeds niet volledig uitgegeven. Voor de participatie van allochtonen of bij de naschoolse opvang is er steeds een rol voor gemeente, de school en de vereniging, maar de staatssecretaris vergeet dat er beleid nodig is waardoor partijen elkaar beter vinden. Bijvoorbeeld omdat de schooltijden niet aansluiten op de tijden dat het sportkader actief is. De PvdA wil daarom meer investeren in de versterking van de driehoek, gemeente, school en sportvereniging.