Verschijningsplicht daders rechtszitting

St. reclassering nederland

14 november 2005
Reclassering vindt confrontatie dader-slachtoffer in rechtszaal goede zaak

Vorige week lieten diverse politici weten voorstander te zijn van een verschijningsplicht voor daders van zeden- en geweldmisdrijven tijdens rechtszittingen. Reclassering Nederland steunt de opvatting dat verdachten (een dader is iemand immers pas na een veroordeling) van dit type misdrijven verplicht moeten verschijnen in de rechtszaal. De confrontatie met het eigen delict en het slachtoffer daarvan kan het delictbesef versterken. Dit besef kan het risico van terugval in crimineel gedrag verminderen en zo de samenleving veiliger maken. Alleen een verschijningsplicht van de dader bij de zitting is echter in de optiek van Reclassering Nederland niet voldoende. Wat óók nodig is: professioneel begeleide confrontatie en herstelbemiddeling.

Confronteren
Reclassering Nederlander is warm voorstander van de confrontatie tussen dader en slachtoffer. Slachtofferhulp komt bij cliënten vaak de uitdrukkelijke wens tegen om in een gesprek met de dader uitleg te krijgen. Te vragen naar het waarom. Bovendien leeft er de behoefte om te vertellen wat de consequenties zijn van het gepleegde misdrijf. In de praktijk van het reclasseringswerk blijkt maar al te vaak dat daders weinig of geen zicht hebben op de gevolgen van hun daden. Terwijl juist dit delictbesef belangrijk is om het recidiverisico te reduceren. Reclassering Nederland juicht dan ook elke versterking van de mogelijkheden toe om dit inzicht te vergroten. Zo nodig met dwang en drang. Want zelfs personen die dat in eerste instantie niet willen, kunnen ertoe worden aangezet te veranderen. Reclasseringswerkers hebben daartoe bij uitstek de expertise in huis. Uitgangspunt moet dan wel zijn dat de confrontatie professioneel wordt begeleid. Anders kan een confrontatie zelfs nieuwe delicten in de hand werken; juist bij agressie- en zedenproblematiek!

Reclassering Nederland (RN) draagt, samen met de justitiepartners en vooral slachtofferhulp, graag bij tot maximaal effectieve confrontaties in de rechtszaal. Daarom doet zij deze voorstellen:

- RN moet de mogelijkheid krijgen om, wanneer het slachtoffer hierom vraagt (bij voorkeur via slachtofferhulp), contact op te nemen met een verdachte/dader, ook als deze niet bekend is. Er kan dan, onder professionele begeleiding, een gesprek plaatsvinden.
- RN kan, als er een advies wordt uitgebracht aan de rechter, de mogelijkheid van een confrontatie expliciet aan de orde stellen in het gesprek met de verdachte.
- De juridische mogelijkheden moeten verbeteren om de dader tot een gesprek te brengen. Dit kan op diverse, nader uit te werken manieren: als bijzondere voorwaarde (naast een toezicht) opgelegd bij het vonnis; bij een transactie regelen; of als onderdeel van een taakstraf.

- RN is van mening dat het soms zinnig is om de dader strafvermindering in het vooruitzicht te stellen als deze wenst mee te werkt aan de confrontatie. Natuurlijk alleen maar dan als het slachtoffer daarbij gebaat is. De dader wordt dan extra gemotiveerd tot gedragsverandering en het recidiverisico neemt af. In elk geval een interessant punt voor verdere discussie.

- Bij zedendelinquenten is het van eminent belang dat het toezicht wordt versterkt en verlengd. Gegevens worden uitgewisseld over de woonsituatie van daders (ook na hun straf). Dit geldt zowel voor de politie als voor slachtoffers. In Rotterdam en Den Haag zijn inmiddels convenanten tussen OM, politie en reclassering gesloten rond de informatie-uitwisseling. Dit initiatief verdient landelijk navolging.
- RN is geen voorstander van een directe koppeling van een confrontatiegesprek aan de zitting: de emoties lopen dan immers vaak hoog op, wat een effectief gesprek in de weg staat. Ook qua planning is een dergelijke koppeling lastig.

Slachtofferhulp en reclassering doen in pilot- of projectvorm samen al eerste ervaringen op met confrontaties, bijvoorbeeld in Brabant en Limburg. Enkele verbeterpunten zijn nu reeds duidelijk:

- De dader is vaak niet bekend bij de reclassering. Dan kan er geen actie worden ondernomen. De reclassering kan immers niet zonder opdracht van het Openbaar Ministerie of een rechter aan het werk. Hierdoor kan RN niet ingaan op het verzoek van het slachtoffer.

- Kent RN de verdachte wel, echter zonder dat er toezicht van RN is geregeld in de periode vóór het vonnis, dan loopt de verdachte vrij rond en kan de reclassering niets doen. Terwijl juist in de eerste fase het slachtoffer behoefte heeft aan een confrontatie, en de verdachte het meest openstaat voor gedragsverandering.
- Er zijn nauwelijks modaliteiten om daders te motiveren mee te werken aan een confrontatie. Als de dader niet wil, gebeurt er niets. Dat is onwenselijk, omdat bekend is dat confrontatie helpt om recidive te verminderen. Bovendien hebben slachtoffers recht op uitleg.

Herstelbemiddeling
Ook op het vlak van herstelbemiddeling is nog veel winst te behalen, vooral ook om recidive (herhaling van delictgedrag) te voorkomen. Reclassering Nederland wijst er al jaren op dat de huidige Terwee-afspraken, die in de basis deugen, onvoldoende vorm krijgen en tot veel tijdverlies leiden in het strafrechtproces. Met haar expertise kan de reclassering hierbij veel meer betekenen dan nu het geval is. Herstelbemiddeling is effectief, zeker in combinatie met een confrontatie. Waarbij professionele begeleiding een must is.
Belangrijk aandachtpunt is dat veel daders schulden hebben. Bij herstelbemiddeling moeten schuldsanering, toezicht en gedragsverandering hand in hand gaan. Anders bestaat het risico dat het ene delict wordt opgelost door het plegen van een nieuw. Er zijn bij herstelbemiddeling mogelijkheden via het transactiemodel en de combinatie met andere (extramurale) sancties en toezicht. Uitwerking van juridische modaliteiten is daarbij uiteraard noodzakelijk.


---