Noodkreet van 10.000 zorgverleners

Stichting wemos

Noodkreet van 10.000 zorgverleners: Stel toegang tot zorg boven handelsbelangen!

Van Ardenne schuift de verantwoordelijkheid af

Stichting Wemos sloot vandaag op de universiteit van Maastricht de campagne Toegang tot zorg voor iedereen!af. Minister van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking kreeg daar op ludieke wijze ruim tienduizend SOS-steunbetuigingen van Nederlandse zorgverleners aangeboden.
Wemos vindt dat in de Doha-ontwikkelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie de gezondheidsbelangen van ontwikkelingslanden veel meer voorop moeten staan. Minister van Ardenne wil echter - net als haar collega Brinkhorst van Economische Zaken - eenzijdig inzetten op handel als de motor voor ontwikkeling. Zij wil daarbij de rol van de overheid terugdringen, ten gunste van een grotere rol voor het bedrijfsleven. 'O wee, als je afhankelijk bent van de overheid. Dat hebben we hier in Nederland wel geleerd', waarschuwde de minister. Wemos wil juist dat de overheid in de WTO actief het recht op gezondheid boven commerciële belangen stelt.

11)Ontwikkelingslanden moeten voldoende kunnen investeren in de gezondheid van hun bevolking. Nederland heeft als donor en schuldeiser de plicht om hun daarbij te helpen. Daar moet voor Nederland in deze handelsronde de prioriteit liggen. Dit is tenslotte een ontwikkelingsronde, zegt Nina Tellegen, directeur van Wemos.

De minister ging in Maastricht niet in op de kritiek van Wemos dat het openstellen van zorgdiensten voor vrijhandel leiden tot commercialisering, waarmee de zorg vaak te duur wordt voor de armste en meest kwetsbare groepen in de samenleving. Vooral in ontwikkelingslanden. Volgens haar moet de rol van de overheid worden teruggedrongen ten gunste van het bedrijfsleven. Daarmee volgt ze de offensieve handelsagenda van minister Brinkhorst en de EU.

Volgens minister van Ardenne is voor toegang tot zorg vooral een goede zorgstructuur belangrijk, en daarvoor moeten organisaties en bedrijven meer bij het beleid betrokken worden. 'Ontwikkelingslanden willen onafhankelijk zijn, op eigen benen staan. En dat kan alleen als ze kunnen meedraaien in de handel', aldus de minister.

Kennisoverdracht en capaciteitsopbouw moeten daarom volgens Van Ardenne in de WTO-ronde voorop staan. Zodat mensen in ontwikkelingslanden zich onafhankelijk kunnen voelen van de overheid. 'De Nederlandse overheid heeft niet meer zo'n grote rol te spelen in ontwikkeling. Particuliere initiatieven en samenwerkingsverbanden zijn belangrijker', aldus de minister.