Gemeente Rotterdam

Nr. 195
14 november 2005

Eerste pijp de grond in voor hergebruik industriewarmte

Staatssecretaris Van Geel (VROM) en wethouder Van Sluis (Haven, Economie, Werkgelegenheid en Milieu) hebben vandaag de eerste pijp gelegd van het warmtenet. Hiermee is een begin gemaakt van het netwerk dat volgend jaar nieuwbouwwoningen in Charlois en Hoogvliet gaat verwarmen met overtollige warmte van de industrie.

De industriële restwarmte die nu verloren gaat is gelijk aan de productie van twee elektriciteitscentrales. Door de warmte opnieuw te gebruiken kan jaarlijks ruim één miljard kubieke meter aardgas worden bespaard. Dat is 2,5 procent van het totale verbruik van Nederland.

De restwarmte is afkomstig uit een installatie van Afval Verwerking Rijnmond (AVR) en van een destillatiefabriek op het Shell-complex in Pernis. Die energie gaat in eerste instantie naar nieuwbouwwoningen in Charlois en Hoogvliet. In de nabije toekomst kan het warmtenet worden uitgebouwd naar de zuidelijke Randstad. Van de warmteleverantie kunnen niet alleen 500.000 huishoudens profiteren, maar ook bedrijven en glastuinbouw.

De voordelen van het opnieuw gebruiken van overtollige warmte van de industrie zijn talrijk. Een warmtebedrijf biedt de mogelijkheid om warmte afkomstig van bijvoorbeeld raffinaderijen en elektriciteitscentrales een nuttige bestemming te geven. Dit is niet alleen gunstiger voor het milieu maar het maakt het voor de industrie ook mogelijk om efficiënter en duurzamer te produceren. Omwonenden krijgen een verwarming zonder onderhoud, risico's en ruimteverlies in huis die niet duurder is dan een eigen cv-installatie. Bovendien wordt de warmtelevering minder afhankelijk van prijsschommelingen op de energiemarkt en worden de leveringsrisico's door middel van een netwerk van aanbieders gespreid.

De initiatiefnemers voor het Warmtebedrijf zijn de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en de woningcorporatie Woonbron. Medewerking verlenen AVR, Shell-Nederland, Nuon, Eneco en E.on. De ministeries van Economische Zaken en VROM geven aan dit initiatief in de eerste fase ondersteuning met 20 miljoen euro.

noot voor de redactie/