D66

Inbreng Fatma Koser Kaya begroting VWS 2006

Voorzitter. Vorige week heb ik de minister gevraagd hoe het gaat met de invoering van het elektronisch medicatiedossier. Minister, in antwoord op mijn vragen gaf u aan dat een bijstelling van de ambitie moest plaatsvinden. Uit uw brief van 7 november 2005 maak ik op dat de bijstelling waarschijnlijk een jaar zal zijn. Het woordje "waarschijnlijk" triggert mij enorm. Verwacht u dat het zelfs nog langer dan een jaar zal duren? Hoeft er nu geen druk op de ketel te worden gezet?
In uw brief geeft u aan dat de deadline van 1 januari 2006 is gebruikt om de druk op de ketel te houden, onder andere bij de ICT-leveranciers. U hebt nog niet zo lang geleden de Kamer verzekerd dat 1 januari 2006 wel zou worden gehaald. Bent u wel juist geïnformeerd? Of is de Kamer aan het lijntje gehouden? De redenen die u in uw brief geeft voor de vertraging had u toch ook toen al kunnen kennen?

Ik kan u reeds nu vertellen dat ik geen enkel vertrouwen heb in een uitrol in januari 2007. Algemeen bekend is dat zorgverleners en ziekenhuizen nog nauwelijks weten wat hen te wachten staat. Bekend is ook dat de koploperregio's ernstige vertraging oplopen, met name omdat de industrie niet klaar is voor de volgende stap. Internettijdschrift Cure meldt dat de door het ministerie aangetrokken externe projectleider met stille trom vervangen is. Als dit juist is, waarom is de projectleider vervangen? Minister, het kan zo niet langer. Jaarlijks sterven er mensen bij de overdracht van het papieren dossier. Miljoenen zijn uitgegeven zonder resultaat. U moet nu uw verantwoordelijkheid nemen en daadkrachtig optreden. Natuurlijk moet de sector betrokken worden bij de implementatie, maar duidelijk is geworden dat de regierol bij de minister moet liggen. De taken van NICTIZ moeten naar mijn mening door het ministerie worden overgenomen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het nu al te lang duurt voordat er een begin van een landelijk Electronisch Patiënten Dossier (EPD) is in Nederland; constaterende dat de minister recentelijk nieuwe vertragingen heeft aangekondigd ten aanzien van zorg en ICT;

voorts constaterende dat de sector zelf, met hulp van NICTIZ, blijkbaar niet in staat is om voldoende voortgang te boeken;

van mening dat de zorg op ICT-gebied achterloopt op andere sectoren in Nederland;

voorts van mening dat veel kwaliteit, doelmatigheid en efficiëntie gewonnen kan worden met een goed functionerend landelijk EPD;

constaterende dat het kabinet in de rijksbrede ICT-agenda de zorgsector tot speerpunt heeft verklaard;

van mening dat het voor zorg en ICT gereserveerde geld voor hetzelfde doel beter kan worden besteed;

verzoekt de minister, de regie op de ontwikkeling van het EPD zelf ter hand te nemen, de zaken top down aan te sturen en de Kamer voor het algemeen overleg ICT/EPD te informeren hoe hij de organisatie en aansturing van het Elektronisch Medicatie Dossier (EPD)/EMD gaat uitvoeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Koser Kaya, Schippers, Smilde, Heemskerk, Vendrik en Kraneveldt.

nr. 56 (30300-XVI).

Een ander punt is NEN. Er is nog steeds geen toepasbare norm van de privacybescherming van elektronisch gegevensverkeer in de zorg, terwijl het NEN al maanden op een opdracht hiervoor wacht. Hoe zit het daar nu precies mee? Met toekijken, minister, komt u er in ieder geval niet. Afhankelijk van uw antwoord zal ik ook hierover een motie indienen.

Dan kom ik bij het geneesmiddelenbeleid. Het komt in dit land voor dat patiënten door de manier waarop ons geneesmiddelenbeleid georganiseerd is niet de behandeling krijgen die het meest geschikt is voor hun kwaal. Niet door een gebrek aan kennis, niet door een gebrek aan geld, maar door de manier waarop wij dingen hier regelen. Dat is voor de D66-fractie onacceptabel. De willekeur in de gezondheidszorg moet, wat mij betreft, liever vandaag dan morgen tot het verleden gaan behoren. In het wetgevingsoverleg voorafgaand aan deze begrotingsbehandeling heeft de minister mij niet gerust kunnen stellen op dit punt. Mevrouw Schippers heeft daarom mede namens mij een motie ingediend.

Naast prijsbeleid richt het ministerie zich nu ook meer op volumebeleid. De D66-fractie vindt dat de aandacht voor het volume nog groter zou moeten zijn. Onnodig gebruik, verspilling, overmatig gebruik en wat dies meer zij, moeten teruggebracht worden. Naar schatting wordt er alleen al aan verspilling meer dan 200 mln. per jaar weggegooid. Welke concrete stappen gaat de minister zetten om dit te voorkomen? Afhankelijk van zijn antwoorden zal ik eventueel ook hierover een motie indienen.
Staatssecretaris, de jeugd is de toekomst. Daar begon mevrouw Azough ook al mee. Toch is de jeugdhulpverlening nog steeds niet op die manier georganiseerd.

Te vaak bepalen toevallige omstandigheden of en zo ja, welke hulp een kind in nood krijgt. Het gaat er dan niet meer om welke hulp er nodig is in het belang van het kind, maar om de vraag wiens competentie het is om een besluit te nemen, om de beschikbaarheid van het aanbod, om de wachtlijsten, de financiering, de gewoontes binnen een instelling en ga zo maar door. Dit kan zo niet langer. Over drie weken zal mijn fractie in het desbetreffende overleg met een aantal concrete voorstellen komen om de jeugdzorg te verbeteren. Als het beter kan, moet het ook beter.

Professor Van Dantzig, die gisternacht overleden is, heeft zich tot aan zijn dood ervoor ingezet om de jeugdzorg, speciaal de geestelijke gezondheidszorg, te verbeteren. Ideeën zijn er genoeg, nu nog de concrete uitwerkingen. Op deze plaats wil ik de familie van de heer Van Dantzig mijn medeleven betuigen vanwege zijn overlijden.

De fractie van D66 is er zeer in teleurgesteld dat het geld voor de medische heroïneverstrekking niet op een constructieve wijze beschikbaar is gesteld. Op uitnodiging van de minister zijn er door verschillende gemeenten nog 545 behandelplaatsen geclaimd. Het reeds beschikbare geld is niet voldoende om deze plaatsen te financieren; er moet nog 6,5 mln. bij komen. Wij willen dit geld over een periode van twee jaar gelijkmatig aan de begroting van Justitie onttrekken. Daartoe zal ik een amendement indienen.
Tevens verzoeken wij de minister om de gemeenten waarvan het verzoek om financiering is afgewezen, omdat zij voorwaarde aan hun verzoek hadden gesteld, opnieuw de mogelijkheid te bieden om een aanvraag in te dienen.

Over de homo-emancipatie merk ik op dat er uit onderzoek is gebleken dat veel homojongeren zich op school onveilig voelen en niet voor hun seksuele identiteit uit durven te komen. Verleden jaar zijn er door amendementen op verschillende begrotingen mooie projecten opgestart, maar die komen nu tot stilstand, omdat de financiering niet structureel is. Graag verneem ik hierop de reactie van de minister, wiens ministerie de coördinatie van het homobeleid op zich heeft genomen.

Mijn collega Bakker zit nu in een ander overleg, dus ik neem het even voor hem waar. Namens hem maak ik nog enkele opmerkingen over de zorgverzekering. Ons land staat aan de vooravond van een omwenteling in de zorgverzekeringen. Dit is een belangrijk moment en het gaat om een stelsel waar de D66-fractie in volle overtuiging voor heeft gekozen. Er is geen onderscheid meer tussen ziekenfonds en particulier, evenmin als premiedifferentiatie voor ziek of gezond, jong of oud. Natuurlijk zijn er tal van vragen en een aantal belangrijke punten. Binnenkort spreken wij apart hierover met de minister. Voor ons is een belangrijk punt bijvoorbeeld de positie van verzekerden in het buitenland. Een ander belangrijk punt gaat over de positie van freelancers.

Ik maak nu wel een punt van de voorlichting. Deze week bleek er een run te zijn op brillen, gebitten en andere vergelijkbare voorzieningen. Hieruit blijkt dat het kennelijk nog niet is doorgedrongen dat het nieuwe pakket hetzelfde is als het ziekenfondspakket. Dit is een zorgelijke constatering. Wat doet de minister bij dit soort signalen? Komt er een gerichte extra inspanning voor voorlichting?

Motie ingediend in 2e termijn:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de motie van de Tweede Kamer waarin wordt gesteld dat de burger/patiënt sleutelbewaarder moet zijn van zijn eigen elektronisch dossier niet door de minister niet is uitgevoerd;

constaterende dat bij het aanleggen van het Landelijk Medicatiedossier door NICTIZ niet is gegarandeerd dat de patiënt sleutelbewaarder is, dat wil zeggen zelf de zeggenschap heeft over de toegang tot en het gebruik van zijn medische gegevens;

voorts constaterende dat er nog steeds geen toepasbare normen zijn voor het regelen van de privacybescherming bij elektronisch verkeer in de zorg en in het bijzonder bij de toegang tot het gebruik van privacygevoelige gegevens (autorisatie) en dat het ontwikkelen en stellen van normen behoort tot de competentie van het NEN, dat immers ook de norm voor informatiebeveiliging heeft ontwikkeld;

verzoekt de regering om het NEN op korte termijn opdracht te geven om een toepasbare norm te ontwikkelen en vast te stellen voor privacybescherming en autorisatie voor elektronisch gegevensverkeer in de zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

Koser Kaya

nr. 65 (30300-XVI).

16-11-2005 09:34