Gemeente Deventer

Week 46, 15 november 2005

WETHOUDER FLESKES STUURT MINISTER HOOGERVORST OPEN BRIEF OVER HEROÃNEVERSTREKKING

Deventer wethouder Jos Fleskes heeft samen met zijn collegaâs van de gemeenten Leeuwarden, Leiden en Maastricht een open brief gestuurd aan minister Hoogervorst van Volksgezondheid Welzijn en Sport. In die brief wordt de minister opgeroepen structurele financiering ter beschikking te stellen voor medische heroïneverstrekking in Deventer. De brief beoogt de rechtsongelijkheid op te heffen tussen gemeenten die wel middelen voor medische heroïneverstrekking tot hun beschikking hebben gekregen en hen die dit niet hebben gekregen.

Kijk voor meer informatie in de bijgaande brief. (zie onderaan)

Open brief aan minister Hoogervorst van Volksgezondheid 80 Kb

Publicatiedatum: 16-11-2005

OPEN BRIEF AAN MINISTER HOOGERVORST VAN VOLKSGEZONDHEID, VERANTWOORDELIJK VOOR DE MEDISCHE HEROÏNEBEHANDELING IN NEDERLAND

Op pagina twee van de Volkskrant van vorige week donderdag werd in een artikel over het Utrechtse behandelcentrum in de Kaatstraat in een kop precies verwoord waarom het in Nederland zo van belang is om op medisch advies heroïne te kunnen verstrekken aan zwaar verslaafde patiënten: "Gemeentelijke drugsverstrekking maakt doorgewinterde junkielevens beter hanteerbaar". Verslaafden worden door het gratis verstrekken van heroïne in staat gesteld om nog een enigszins menswaardig bestaan te hebben. Het positieve effect is ook dat burgers minder worden lastiggevallen op straat en het percentage winkeldiefstallen, auto-inbraken en staatroven afneemt. Deze aanpak plaatst Nederland in de voorhoede en is iets waar uw collega's in Europa en ver daar buiten in stilte jaloers op zijn.

Bestuurders van grote gemeenten die worstelen met deze ingewikkelde opgave begroeten de kans om dit soort behandelplaatsen te gaan starten met grote instemming. We vinden het een zeer waardevolle schakel die wordt toegevoegd aan de keten van in te zetten middelen. De behandeling is niet alleen effectief gebleken voor het verbeteren van de lichamelijke conditie van de gebruikers, maar heeft ook een functie in het terugdringen van overlast in de publieke ruimte.

Wij stellen vast dat het parlement deze ontwikkeling steunt. De Tweede Kamer heeft eind vorig jaar een flink budget beschikbaar gesteld om in Nederland ongeveer zevenhonderd extra behandelplaatsen te realiseren. Dat zou het mogelijk moeten maken om verspreid over het land in de steden waar zich de problemen voordoen, nieuwe voorzieningen tot stand te brengen onder dezelfde condities als daarvoor in de experimentsteden bestaan.

Dus stond er aan het begin van dit jaar niets meer in de weg om aan de slag te gaan, zou je denken. Alle ingrediënten voor een succesvolle aanpak waren voorhanden: de politieke wil in het parlement om meer gemeenten deze behandelwijze te laten invoeren, genoeg gemeenten die stonden te trappelen om aan de slag te gaan, en er was van rijkswege geld.

En met dat laatste - het geld - ging het mis. Want daar ging uw departement (VWS) wel op een hele vreemde manier mee om. Uit de ervaringen met de experimenten was inmiddels bekend welk bedrag er per jaar nodig is per behandelplaats. De behandelunits moeten voldoen aan zeer strenge medische en veiligheidseisen, zoals geschoold personeel, toezicht en bewaking. Per deelnemer kost het project zestienduizend euro per jaar. Dat lijkt erg veel, maar uit onderzoek blijkt dat de samenleving een veelvoud daarvan bespaart door vermindering van criminaliteit. Een hele zinvolle uitgave dus!

Voor de al bestaande behandelunits vergoedde VWS deze kosten zonder morren. Voor de zevenhonderd nieuwe behandelplaatsen - waar de Tweede Kamer zo op had aangedrongen - was u niet bereid om ook maar één cent uit uw eigen begroting van volksgezondheid bij te dragen! Waar gemeenten van rijkswege hooguit op konden rekenen, was een bedrag dat uit de begrotingen van ándere departementen, van uw collega's Donner en Pechtold, bijeen was geschraapt. Dat geld is er maar voor twee jaar, liet u ons weten, en dan had u van dat budget ook nog de kosten van aanschaf van de heroïne zelf afgetrokken. Op wat overblijft, komen gemeenten per jaar zesduizend euro per plaats tekort. En wat erger is: na 2007 draaien de gemeenten voor alle kosten van de nieuwe behandelplaatsen helemaal zelf op.

Een spoeddebat in juni, waarin de Kamer u opdroeg om met de gemeenten tot een akkoord te komen over een passende en structurele financiering, heeft u niet tot andere gedachten kunnen brengen. "Ik heb geen geld", zei u letterlijk tegen de gemeentebestuurders die midden in de zomervakantie inderhaast in Den Haag waren opgetrommeld. En: "Als jullie meer geld willen, leg je het er zelf maar bij, of klop anders maar aan bij de Tweede Kamer".

En is dat niet waar de angel zit, meneer Hoogervorst? Het heeft er alle schijn van. Vorig jaar ontstond er een meerderheid in het parlement die voorstander was van het omzetten van de experimenten in een meer definitieve status van de medische heroïneverstrekking. Daardoor konden meer gemeenten mee gaan doen. Dat was een initiatief van de Tweede Kamer, en niet van ú of uw departement. En daarom neemt u geen verantwoordelijkheid voor de situatie die is ontstaan en verwijst u telkens terug naar het parlement.

Een minister die zo handelt, zet de bestuurlijke verhoudingen in ons land ernstig onder druk door van de nieuwkomers onder de gemeenten te eisen dat ze zonder voorwaarden vooraf de financiële middelen accepteren die slechts voor twee jaar, en niet langer, beschikbaar worden gesteld, "omdat als ik het niet tijdig wegzet mijn collega Zalm er mee vandoor gaat". En wie het in zijn hoofd haalt om wél een voorbehoud te maken door te verlangen dat het Rijk zicht geeft op 'een passende en structurele financiering' ná 2007 (waartoe de Kamer u nota bene heeft aangespoord!), die kon er op rekenen dat zijn aanvraag in de prullenmand zou belanden. En zo liggen de aanvragen van Leeuwarden, Maastricht, Leiden en Deventer nu bij het oud papier, hebt u ons laten weten. Ze zijn afgewezen omdat er een voorbehoud is gemaakt en dat mag niet van u.

Andere gemeenten, waar de nood al zo hoog is dat ze staan te springen om een voorziening te beginnen of uit te breiden, zijn in arrenmoede nu al in het diepe gesprongen zonder dat u enige continuïteit biedt naar de toekomst. Ze gokken er op dat er in een volgend kabinet wél de realiteitszin zal zijn om gemeenten van rijkswege van de benodigde middelen te voorzien. Gemeenten zijn bovendien tegen elkaar uitgespeeld. Er zijn er die door u vorige week (ruim na sluiting van de indieningstermijn van 14 oktober) in de gelegenheid zijn gesteld om hun brieven in te trekken en te vervangen door nieuwe exemplaren. Deze verschillen alleen in semantisch opzicht van de oorspronkelijke tekst; de intenties zijn dezelfde gebleven. Ook in de nieuwe brieven wordt, maar dan met behulp van een ander taalgebruik - met woorden als 'wens'- het verlangen uitgesproken dat het rijk de financiering na 2007 voortzet. Onze steden, die niet ongeclausuleerd in een financieel gat willen springen, zien hun aanvraag nog voordat de Kamer heeft gesproken afgewezen. Van de zorgvuldige spreiding van behandelplaatsen over regio's in het land (advies van de door u ingestelde Commissie Paas) komt op deze manier niets meer terecht. Welke verslaafden en welke steden in Nederland er straks gebruik van kunnen maken is volstrekt ondergeschikt geworden.

We herhalen hier nog maar een keer, dat in het budget voor nieuwe behandelunits waar we nu zo over gesteggeld wordt, geen cent zit van uw ministerie. Maar u verdeelt het wel naar eigen goeddunken. Tegelijkertijd ontstaat er een geweldige rechtsongelijkheid tussen gemeenten: mag je een nieuwe behandelunit starten, dan krijg je maximaal twee jaar een bedrag van hooguit tienduizend euro per plaats. Deed je al mee op basis van het experiment, dan krijg je niet alleen zestienduizend euro per plaats, maar dan mag je dit bedrag zonder enige beperking ook in de komende jaren tegemoet zien. Hoe u dat kunt rechtvaardigen is ons een raadsel. Wíj begrijpen het in ieder geval niet. Onze hoop is nu gevestigd op de besluitvorming in de Tweede Kamer.

Roel Sluiter, Jacques Costongs, Hans Buijing en Jos Fleskes zijn wethouder van respectievelijke Leeuwarden, Maastricht, Leiden en Deventer en zijn verantwoordelijk voor dit dossier binnen het Grotestedenbeleid.

10 november 2005

Inlichtingen: perstelefoon (058 -23 340 02)
sector Communicatie gemeente Leeuwarden