Ministerie van Justitie

Persbericht

Brief over informatievoorziening opvang en nazorg slachtoffers Schipholbrand
17 november 2005
Door de Vaste Commissie voor Justitie is op 16 november jl. verzocht om een overzicht betreffende alle personen die verbleven in het detentiecentrum Schiphol-Oost ten tijde van de brand die plaatsvond in de nacht van 26 op 27 oktober jl., met daarin gespecificeerd:
- waar in het detentiecentrum betrokkene op het moment van de brand verbleef;

- waarheen eenieder na de brand is overgeplaatst, en
- welke nazorg aan alle personen is geboden. Tevens verzocht de Commissie om een overzicht van alle rechterlijke uitspraken die ten aanzien van deze personen zijn gegeven.

Dit verzoek werd ingediend met het oog op het Algemeen Overleg over de opvang en nazorg van de overlevenden van genoemde brand op Schiphol-Oost op 17 november. Mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, kan ik u hierover het volgende berichten.

Het is staand beleid dat in de communicatie met het parlement door het kabinet geen individuele persoonsgegevens worden gewisseld en in de regel ook niet wordt ingegaan op individuele aangelegenheden. Dit geldt gelijkelijk voor zaken die aanhangig zijn bij de rechter, waar het gaat om - voormalige - justitiabelen, ten aanzien van vreemdelingen en hun verblijfsstatus en derhalve ook voor de personen om wie het in het verzoek van de Commissie gaat.

Hierbij zijn bijzondere persoonsgegevens aan de orde in de zin van artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), aangezien dit deels strafrechtelijke persoonsgegevens betreft en voorts persoonsgegevens over illegaal verblijf in Nederland. De verwerking, waaronder de verstrekking van deze gegevens begrepen, wordt door de Wbp (artikel 16) verboden. Ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur blijft het openbaar maken van dergelijke informatie achterwege. Daarbij is van belangenafweging geen sprake aangezien dit een absolute weigeringgrond betreft. Dit werkt door in de mogelijkheden tot vertrekking van inlichtingen aan de Kamer.

Bovendien heeft een deel van de door de Commissie gevraagde informatie over de opvang en nazorg van de overgeplaatste personen betrekking op gegevens die onderdeel zijn van het medisch dossier. Ik wijs erop dat daarop de wetgeving omtrent de geneeskundige behandelingsovereenkomst van toepassing is, op grond waarvan gegevens uit het medisch dossier uitsluitend met instemming van betrokkene kunnen worden overlegd aan niet bij de behandeling betrokken personen of instanties. Ook dit stelt beperkingen aan mijn mogelijkheden tot verstrekking van inlichtingen aan de Kamer.

Voorts breng ik het volgende onder uw aandacht. Een van de onderdelen van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor veiligheid naar de brand in het detentiecentrum Schiphol-Oost betreft de opvang en nazorg van de overlevenden. Aan dit deelonderzoek zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg een bijdrage leveren. Daartoe zijn tussen de Onderzoeksraad en de Inspectie afspraken gemaakt. Voorts zullen alle benodigde gegevens aan de Onderzoeksraad en de Inspectie ter beschikking worden gesteld, waaronder het de door de Commissie gevraagde gegevens. De Onderzoeksraad is hiertoe bevoegd krachtens de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid. De bescherming van deze gegevens is gewaarborgd door de in deze wet verankerde geheimhoudingsplicht. In het rapport van de Onderzoeksraad zullen derhalve alleen niet op personen herleidbare gegevens worden gepresenteerd.

In meer algemene zin kan ik u over de overlevenden van de brand wel het volgende melden. In de vroege ochtend na de brand, is de keuze wie van betrokkenen naar het detentiecentrum in Zeist zou worden overgebracht en wie naar het detentie-centrum in Rotterdam (locatie Merwehaven) primair op praktische gronden gemaakt. In concreto werden van de 268 personen die op Schiphol-Oost verbleven, 130 personen overgebracht naar Zeist, 96 naar Rotterdam en 8 naar het bureau van de Koninklijke marechaussee. 18 personen - drugskoeriers - bleven omwille van de bijzondere voorzieningen (de zgn. slikkerstoiletten) in het detentiecentrum Schiphol-Oost. Zij werden overgebracht naar een ander gebouw elders op het terrein. 5 personen waren voortvluchtig.

Op 8 november jl. kon de voormalige justitiële jeugdinrichting 't Nieuwe Lloyd in gebruik worden genomen als vervangende capaciteit voor Schiphol-Oost waar het gaat om aan de grens geweigerde personen (ex art. 6 Vw 2000). Van de personen die op deze titel op Schiphol-Oost verbleven ten tijde van de brand, zijn de meesten inmiddels vanuit Zeist en Rotterdam naar 't Nieuwe Lloyd overgeplaatst. Nog negen personen verblijven in Rotterdam maar zullen de komende dagen eveneens worden overgebracht. Voorts zijn de personen die op strafrechtelijke titel in Schiphol-Oost verbleven (drugskoeriers die geen gebruik meer behoeven te maken van de slikkers-toiletten) inmiddels overgebracht naar de detentiecentra in Roermond en Heerhugowaard, en is een aantal van hen inmiddels in vrijheid gesteld.

Inzake de vraag van de Commissie naar alle rechterlijke uitspraken, merk ik allereerst op dat er dagelijks zittingen bij de diverse rechtbanken plaatsvinden waar de rechtmatigheid van de voortduring van de vreemdelingenbewaring wordt getoetst. Derhalve zullen ook dagelijks nieuwe uitspraken volgen. De uitspraken die in deze gerechtelijke procedures zijn gedaan, zijn in geanonimiseerde vorm openbaar. Ik kan u melden dat 16 november jl. aan het einde van de middag 31 uitspraken zijn geteld. Daarvan heeft de rechtbank in 13 zaken het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard. De redenen daartoe lopen uiteen van bijvoorbeeld de onrechtmatigheid van de aan de bewaring voorafgaande staandehouding, gebrek aan voortgang in het verwijderingproces, het gebrek aan nazorg, tot het niet tijdig geven van een nieuwe plaatsingsbeschikking. Zoals de Kamer bekend is, heeft de Raad van State deze laatste uitspraak in hoger beroep vernietigd en ben ik in hoger beroep gegaan tegen de uitspraken die verband houden met de verleende nazorg. Daarnaast heeft de IND in vijf zaken de bewaring zelf opgeheven. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Justitie,

Bron: Brief van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer dd 17 november 2005