Stichting aan('t)delen

Past perfect in veranderende visie op filantropie.

Bericht:
'Aan alle donoren van de Toyota Hilux Four Wheel Drive voor het EWOI Programma. Op 29 september 2005 is de auto afgeleverd. Op de zijkant staat vermeld dat deze wagen is geschonken door gevers uit Nederland'.

Tot zover dit sterk ingekorte bericht dat afkomstig is van Annie Janssen, verpleegkundige en sinds augustus 1999 werkzaam als vrijwilliger in het Diocese Lodwar. District Turkana, Kenia. (Ewoi is een boom zonder wiens bestaan daar niet of nauwelijks te leven valt)

Tot op de daag van vandaag zijn de gevers anonieme gevers. In dit concrete geval geen enkel bezwaar want de donoren wisten precies waar hun geld aan besteed zou worden en inmiddels ook daadwerkelijk aan besteed is. Maar een van de kenmerken van de geefcultuur was tot voor kort: anonimiteit. In een interview met de heer Prof. Dr. Theo Camps, organisatie- en bestuurskundige, in Fm Focus, Tijdschrift over Filantropie, (jrg 1 nr. 2) zegt hij dat wij in Nederland zelfs te maken hebben met gestapelde anonimiteit. Hij noemt in dit verband de collectezak en de overheid. Je verzamelt geld dat anoniem gegeven is en dat wordt vervolgens weer onherkenbaar uitgedeeld.

De vraag die Camps vervolgens stelt is; hoe gaan goede doelen om met het anonimiteitsyndroom. Professionalisering was nodig aldus Camps, om tot goede verantwoording te komen, de overheadkosten te beheersen en om hogere kwaliteit te leveren. Maar deze professionaliteit heeft geleid naar een norm waarbij de eigen werksoort en de persoon van de professional centraal staan. Dat dit geweldig botst met de nieuw ontstane mentaliteit bij de gever die zich zelf voorop stelt als financier, en die wil mee praten over wat er met zijn gift gebeurt, is een gegeven dat om een nieuwe benadering vraagt ván die gever.
De nieuwe benadering van de gever moet aldus Camps, als basis krijgen; wederkerigheid. (Reciprociteit).
Wat wil de gever in ruil voor financiering?

Voor organisaties die aan armoedebestrijding doen kan dit betekenen dat gevers een einde gemaakt willen zien aan: (jeugd)prostitutie, uitbuiting, mensenhandel, (jeugd)criminaliteit, corruptie, onderontwikkeling, ziekten, dakloosheid, ondervoeding, geweld, mishandeling en onderdrukking. Indien de armoedebestrijders dit hard zouden kunnen maken, zijn gevers gemotiveerd om daar voor te geven. Er daadwerkelijk een einde aan krijgen is een utopie
Het terug brengen tot een aanvaardbaar niveau van genoemde menselijke ellende zou al heel wat zijn.

Tot op heden is er, en wordt er nog zeer veel geld beschikbaar gesteld voor armoedebestrijding. Ook door particuliere gevers. Maar kennelijk keert het tij. Camps constateert maatschappelijk ontwikkelingen waarbij hier en daar de bakens drastisch verzet zijn. En dat proces komt ook in de charimarkt op gang. Behalve wederkerigheid in de relatie tussen goede doel en gever pleit hij ook voor uitgaan van begrippen als Transformatie (bestuurlijke initiatieven van onderaf honoreren) en in het verlengde daarvan voor Co-creatie (...wenselijkheid van geldgevers in gezamenlijkheid vormgeven.., ) De professionele organisatie is de uitvoerder van het plan dat sámen met de gevers wordt opgesteld, rekening houdend met hún wensen.

AAN('t)DELEN wil de armoedebestrijding een impuls geven door aan armoedebestrijders een voldoende groot pakket aandelen te geven in plaats van geld. Zeer veel gevers hebben vrij aanzienlijke bedragen in aandelen belegt. AAN('t)DELEN anticipeert daar op.

Zij stelt dat armoedebestrijding zeer geholpen zou zijn door het aftappen van de aandelenstromen die dagelijks om de wereld gaan. Alleen al Nederlandse beleggersbedrijven zetten per dag voor miljarden om aan opdrachten, door koop of verkoop van aandelen en obligaties. Zou door gevers de stroom van aandelen omgebogen worden van bezitters naar armoedebestrijders, dan financieren zij gewenste doelen én kunnen door een bezoekje aan de internetsites van de goede doelen mee praten over doelgerichtheid en efficiëntie van de inzet van de verkregen aandelen. De bedoeling is dat de organisaties die dat willen en kunnen, de aandelen zo zullen beheren dat er structureel en duurzaam meer middelen beschikbaar komen voor educatie en arbeidsparticipatie. Dit betekent dat de aandelen niet verkocht moeten gaan worden om vervolgens met het geld dat dit oplevert, de directe noden te lenigen. Dat dient ook wel te blijven gebeuren. Maar meer een wijze van beheer voeren zoals pensioenfondsen dat doen. Naast dividenden moeten ook koerswinsten gerealiseerd kunnen worden. En dat is een van de redenen waarom het pakket aandelen in het bezit van het goede doel, groot zal moeten zijn.

Verschaf je armoedebestrijders de mogelijkheid een rechtstreekse binding te krijgen met economische processen dan kunnen langs die weg plaatselijke bedrijven en bedrijfjes in bijvoorbeeld Derde Wereldlanden, gestimuleerd worden zonder dat de armoedebestrijders zelf interen op hun vermogen. Armoedebestrijders kunnen duurzame en structurele hulp bieden en zijn minder tijd kwijt met zelf fondsen zoeken. En zij worden minder afhankelijk van de bedeling.
Indirect zullen gevers, annex beleggers, door het overhevelen van kapitaal in de vorm van aandelen naar integere organisaties die aan armoedebestrijding doen, ook beleggen in armoedebestrijding die nog niet eerder geprobeerd werd. Langs die weg functioneren als financiers van het goede doel heeft aantrekkelijke kanten.

Bijvoorbeeld betekent het dat de tijd in ieders voordeel gaat werken. Want met het verschaffen van voldoende pakketten aandelen aan particuliere organisaties die al eeuwen lang aan armoedebestrijding doen, wenkt hier het perspectief van wederkerigheid. De armen in de derde wereld die eerst onderhouden moesten worden, zullen via de hulp van de nieuwe aanpak, een andere rol kunnen gaan vervullen in de economische processen in de wereld. Zij zullen een positieve bijdrage kunnen gaan leveren aan het vergroten van eigen welvaart. En eigen lot in eigen hand is wel een belangrijke wens van hen.

Voor bedrijven die Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen in hun vaandel voeren liggen hier kansen die niet te missen zijn. En dan gaat het niet alleen om het mede beschikbaar krijgen van de aandelen maar ook om overdracht van ervaring en kennis m.b.t. tot het zo efficiënt mogelijk beheren van een groot pakket aandelen. Hebben armoede bestrijdende organisaties dan geen ervaring in het beheren van een aandelenpakket? Voor het merendeel zal dat zeker het geval zijn. Door uit arbeid, bijvoorbeeld onderwijs, verkregen middelen te beleggen, betreft het hier doorgaans voorzieningen voor de oude dag van de medewerkers die de hitte van de dag verdragen hebben.
Maar dat is niet helemaal hetzelfde als het beheren van een groot pakket aandelen met de bedoeling daar een zo hoog mogelijk sociaal rendement mee te realiseren.

Het zou mooi zijn als door een succesvolle aanpak zoals AAN('t)DELEN die bepleit er ook weer meer vrijwilligers komen om de armoedebestrijders in het veld, te ondersteunen.

Zie ook www.aantdelen.com onder
Actuele Teksten: 'Waarom ontwikkelingshulp niet werkt en hoe het anders kan' door Wies Janssen.

Harrie Kanters osb. van Don Bosco Amsterdam, is ambassadeur voor de organisaties waar AAN('t)DELEN nu voor werft.

AAAN('t)DELEN werkt met gescheiden rekeningnummers.
Wat gestort wordt op de effectenrekeningen gaat voor honderd procent naar het goede doel. Daar worden aandelen voor gekocht.
Donaties op de Exploitatierekening worden gebruikt voor de overheadkosten. Het komt voor dat er geld over geheveld wordt van de Exploitatie naar een effectenrekening. Nooit andersom.

Cees van Eijck. Secr./pennmr.