CPNB


Leesbevordering verdient beter

Reactie van Maarten Asscher naar aanleiding van het onderzoek Het Boek in Nederland 2005. Het onderzoek is ter gelegenheid van 75 jaar collectieve propaganda voor het Nederlandse boek gehouden en verricht door bureau Motivaction, in opdracht van de Stichting CPNB.

Maarten Asscher is bestuurslid van de CPNB en directeur van de Athenaeum Boekhandel in Amsterdam en Haarlem. Publicatie uit: de Volkskrant, dinsdag 15 november 2005

17 november 2005
Maarten Asscher

In de jaren '90 besloeg het gemiddelde bijschrift bij schilderijen in Britse musea nog 110 woorden. Tegenwoordig is dat 50 woorden, zo bericht de Financial Times van 9 oktober. Hebben wij hier nu te maken met `ontlezing?' In elke discussie over lezen en leesbevordering wemelt het van dit soort strikvragen. Dat heb ik ondervonden sinds ik op 27 oktober in de Volkskrant een paar vraagtekens zette bij de onderbouwing van het Nederlandse leesbevorderingsbeleid.

Mijn bezwaren golden twee aspecten. In de eerste plaats wordt het cultuurbudget op dit terrein via de Stichting Lezen hoofdzakelijk in de breedte besteed, om zoveel mogelijk schoolleerlingen met taal- en leesprojecten te bereiken. Daar is op zich niks mis mee, maar het is goed beschouwd eerder een taak voor het onderwijs. Bovendien blijft er zo helaas nauwelijks geld uit het cultuurbudget over voor de kwalitatieve promotie van het lezen.

De reden dat die middelen op deze manier worden ingezet is dat het Sociaal Cultureel Planbureau op gezag van bureau Intomart sinds jaren rapporteert dat in Nederland, vooral onder jongeren, het lezen ernstig bedreigd wordt. En dat was mijn tweede bezwaar: de onderbouwing van die `dramatische ontlezing' overtuigt niet. De gebruikte onderzoeksmethodes houden onvoldoende rekening met het meervoudige karakter van onze tegenwoordige (vrije) tijdsbesteding, het lezen in vakantietijd wordt structureel in het onderzoek niet gemeten, de gebruikte vragenlijsten zijn tendentieus en de wijze van financiering van het onderzoek leidt tot onevenwichtige uitkomsten voor met name het lezen van boeken.

In de Volkskrant van 4 november reageerde directeur Aad Meinderts namens de Stichting Lezen op mijn bezwaren met de mededeling dat die `oud nieuws' zijn, want dat allang bekend is dat de methodologie van het SCP `ontoereikend' is. Het SCP zelf houdt in een tweetal reacties (bij monde van onderzoeker Frank Huysmans in de Volkskrant van 31 oktober en uitvoeriger op de eigen website www.scp.nl) zijn poot nog even stijf.

Toch helpt het niet om krampachtig te blijven vasthouden aan in het verleden getrokken conclusies. Het integreren van lezen met andere parallelle bezigheden is gewoon geen `ontlezing', maar gedragsverandering.

Dat mensen na invoering van het leenrecht scherper zijn gaan kiezen welke stapel boeken ze mee naar huis nemen uit de Openbare Bibliotheek mag je evenmin zonder nader onderzoek `ontlezing' noemen. En als je het verschijnsel dat mensen boeken vaker dan vroeger niet helemaal uitlezen ook al `ontlezing' wenst te noemen, dan riekt dat naar vooringenomenheid. Het gaat hier om eigentijdse gedragsontwikkelingen van mondiger, eigenzinniger (jonge) burgers en consumenten, met hele andere ritmes en patronen in hun mediagebruik dan hun ouders en grootouders.

Er zit in de reacties van het SCP een merkwaardige tegenstrijdigheid. Aan de ene kant erkent men een aantal tekortkomingen van de huidige onderzoeksmethode (bij voorbeeld dat het vakantielezen niet wordt geregistreerd) en belooft men vanaf 2006 beterschap in het tijdbestedingsonderzoek `Nieuwe Stijl'. Anderzijds beweert men dat die toekomstige onderzoeken vergelijkbaar zullen blijven met het Intomart-onderzoek sinds 1975. Ik vrees dat de wens hier de vader van de gedachte is.

De bewering van Frank Huysmans dat ook in Frankrijk het lezen afneemt, wordt gelogenstraft door recent onderzoek van het bureau Ipsos, waarover Le Monde van afgelopen vrijdag bericht. Daaruit blijkt onder meer dat het aantal in dat land gelezen boeken tussen maart 2003 en nu `licht gestegen' is.

Ook in Nederland hebben wij nu een aantal contra-indicaties. De CPNB gaf onlangs aan Bureau Motivaction de opdracht om een onderzoek uit te voeren naar leesgedrag van volwassen Nederlanders en hun omgang met boeken. Wat blijkt? Maar liefst 68% leest vooral boeken in de vakantie. Ruim tweederde van alle volwassen Nederlanders heeft wekelijks een boek in handen. Bij 47% ligt een boek op het nachtkastje en 56% combineert lezen met andere bezigheden. Waarvan akte.

Uit de gevoerde discussie laten zich op zijn minst drie conclusies trekken:

1. Leesbevorderingsbeleid vraagt om een overtuigende inhoudelijke visie op het lezen als culturele en sociaal-maatschappelijke waarde. Zo goed als andere cultuur, moet ook het lezen gestimuleerd en verbreid worden, niet omdat het bedreigd wordt, maar omdat onze samenleving er beter van wordt.
2. Gegeven de tekortkomingen van het huidige tijdsbestedingsonderzoek is de mantra van de ontlezing een slechte basis voor een aanpak van het toekomstige leesbevorderingsbeleid.
3. Leesbevordering is een combinatie van onderwijsbeleid, openbaar bibliotheekwerk en letterenbeleid. Per domein vraagt dat om andere methodes en andere samenwerkingspartners.

En wat die Britse musea betreft, ik verzeker u: daar zijn nog nooit zoveel tentoonstellingscatalogi verkocht als in de afgelopen tien jaar. Kortom: het hangt er maar van af wat je meet.

Bent u werkzaam bij een boekwinkel , bibliotheek of uitgeverij? Dan kunt u de volledige onderzoeksrapportage op Vakinformatie inzien (wachtwoord vereist).