Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording Kamervragen Van Bommel en De Wit over clementie voor de Stari Most vluchtelingen

Ministerie van Justitie Ministerie van
Buitenlandse Zaken
Postbus 20301 Postbus 20061
2500 EH 's-Gravenhage 2500 EB 's-Gravenhage
Telefoon 070- 3707875 Telefoon 070-3186486

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2
's-Gravenhage

Uw Brief Uw Kenmerk Ons nummer Datum
d.d 29-09-2005 2050600490 DZO/WB-204/2005 17 november 2005

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Bommel en De Wit over clementie voor de Stari Most vluchtelingen. Deze vragen werden ingezonden op 28 september 2005 met kenmerk 2050600490.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.C.F. Verdonk Dr. B.R. Bot
Antwoorden van mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, en de heer Bot, minister van Buitenlandse zaken, op vragen van de leden Van Bommel en De Wit (beiden SP) over clementie voor de Stari Most-vluchtelingen.

Vraag 1
Kan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zich de petitie herinneren die op 28 juni 2005 aan de minister werd aangeboden waarin afgifte van een verblijfsvergunning werd bepleit aan alle leden van de zogeheten Stari Most-groep, als opmaat naar de tiende herdenking van de val van de enclave Srebrenica op 11 juli 2005?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kan de minister van Buitenlandse Zaken zich herinneren op 11 juli 2005 in het NOS-journaal tegenover verslaggever G. Eickhof in Potocari te hebben gezegd dat de minister "bij de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie om clementie voor de Stari Most- vluchtelingen zou vragen"? Zo ja, heeft de minister van Buitenlandse Zaken daadwerkelijk clementie bepleit bij de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en wat is de uitkomst geweest van dat pleidooi?

Antwoord
Naar aanleiding van een eerder verzoek van enkele maatschappelijke organisaties om clementie voor de zogenaamde Stari Most-vluchtelingen, is hierover door de minister van Buitenlandse Zaken contact gezocht met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft aangegeven dat de dossiers van deze groep reeds verschillende keren zorgvuldig waren beoordeeld. Een deel van hen had alsnog een verblijfsstatus gekregen.

Naar aanleiding van vragen van de pers heeft de minister van Buitenlandse Zaken vervolgens aangegeven dat, gegeven de verantwoordelijkheid van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op dit dossier, de bereidheid bestond contact op te nemen met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie indien individuele gevallen daartoe aanleiding zouden geven. Hiervan is geen sprake geweest.


---- --