Toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz
van Haegen, bij de viering van 750 jaar Rijnland in Leiden
(alleen uitgesproken tekst geldt)
Dames en heren,
Zoals u op het programma heeft gezien, ben ik hier om te praten over
de toekomst van Rijnland. Dat doe ik onder het motto van dit
symposium: geschiedenis is toekomst. In het geval van Rijnland belooft
dat wat, want met zo'n imposant verleden lijkt een grootse toekomst
vanzelfsprekend.
Water stroomt als een rode - of beter gezegd blauwe - draad door de
geschiedenis van deze regio. Voor heel Nederland is water belangrijk,
maar voor dit gebied is het cruciaal. Denk alleen maar aan het Leids
ontzet in de zestiende eeuw, het grootste historische waterfeit uit de
laatste 750 jaar, zeg ik als Leidenaar maar even neutraal. Zonder
water waren we misschien nog steeds in Spaanse handen geweest. Denk
ook aan de naam van dit waterschap. Die is natuurlijk niet uit de
lucht komen vallen. De Oude Rijn herinnert ons daar nog steeds aan. En
denk ten slotte ook aan de ligging van Rijnland aan de Noordzeekust.
Ook dat maakt water tot een cruciale factor in dit gebied.
Rijnland speelt daarin nu al 750 jaar een centrale rol. Dat is
allereerst natuurlijk een hartelijke felicitatie waard! Zo'n
respectabele leeftijd is bijzonder, zelfs in de wereld van de
waterschappen.
Centraal in de Rijnlandse biografie staat volgens mij dat dit
hoogheemraadschap zich steeds heeft weten aan te passen aan zijn
omgeving: van de windmolens in de Middeleeuwen tot hypermoderne
waterzuiveringsinstallaties in het derde millennium. Ook de benoeming
van de bekende bestuurder Gerard Doornbos als kersverse dijkgraaf past
helemaal bij dit dynamische hoogheemraadschap. Deze flexibiliteit is
ook in de toekomst de sleutel tot succes, want er komt een stroom aan
veranderingen op ons af. Een paar van die veranderingen wil ik
vandaag graag met u langslopen.
Om te beginnen de waterschapswet. De organisatie van het
waterschapslandschap heeft de afgelopen jaren een extreme makeover
ondergaan. Zo is het aantal waterschappen in recordtempo gedaald. Ooit
waren het er een paar duizend. In 1985 waren er nog 255 en anno 2005
nog maar 26. Ook Rijnland heeft onlangs een fusie achter de rug,
waarbij zogenaamde inliggende waterschappen definitief zijn opgegaan
in het grote geheel.
Nu de organisatie helemaal past binnen de 21e eeuw kan de wetgeving
over die organisatie natuurlijk niet achterblijven. De huidige
waterschapswet stamt uit 1991 en sloot naadloos aan bij de situatie
van dat moment, waarin we nog honderden waterschappen hadden. Een
update is dus hard nodig en daar ga ik voor zorgen. Komend jaar kom ik
met een wetsvoorstel.
Met die nieuwe wet wil ik de waterschappen een democratische impuls
geven. Het achterhaalde personenstelsel - dat nog stamt uit de tijd
dat veel waterschappen polders waren met een hoog ons kent ons gehalte
- maakt straks plaats voor een veel minder anoniem lijstensysteem. En
vanaf 2008 zijn er door het hele land tegelijkertijd verkiezingen
waarbij mensen ook via internet kunnen stemmen. Last but not least
krijgen inwoners van steden en dorpen een grotere stem in het
dagelijks bestuur, dat nu nog voor een groot deel wordt bevolkt door
bedrijven, boeren en buitenlui. Een terechte ontwikkeling, want water
is ook in de stad steeds meer een hot issue. Daar zijn steeds meer
maatregelen nodig om het water in goede banen te leiden en dat brengt
kosten met zich mee. Daarom gaat de waterschapsbelasting in de steden
omhoog. Ik begrijp dat inwoners van steden deze ontwikkeling niet
juichend omarmen, maar het is zo wel een stuk eerlijker. Ik ga de
komende tijd nog wel kijken wat de uitwerking is van dit plan voor de
verschillende waterschappen.
Kortom, er staat veel op de rol en ik ben ervan overtuigd dat deze
veranderingen de waterschappen - de oudste democratie van Nederland -
nog steviger op de bestuurlijke kaart zetten.
En ik heb nog een juridische metamorfose in het vat zitten. Na jaren
van integraal waterbeleid is het de hoogste tijd voor een waterwet die
daar een beetje bij past, mijn tweede thema voor vandaag.
Op dit moment hebben we maar liefst acht verschillende wetten, die
deels ook nog eens zijn verouderd. Van de Wet op de Waterhuishouding
tot de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. Dat zijn er natuurlijk
veel te veel. Het is tijd om het papier weer te laten aansluiten op de
praktijk. Dat doen we met de Waterwet. Om het maar eens deftig te
zeggen: de Waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving
op het gebied van waterbeheer en is gericht op het duurzaam goed
functioneren van het watersysteem. In gewone mensentaal betekent dit
dat we alles wat juridisch gezien te maken heeft met waterbeheer
onderbrengen in één huis. Voor een groot deel zijn dat bestaande taken
in een nieuw, modern jasje. Maar het gaat ook om nieuwe bepalingen die
voortvloeien uit nieuwe ontwikkelingen. Want het denken over
waterbeheer is de afgelopen jaren tenslotte sterk veranderd.
Het `waarom' van de Waterwet zit `m dus allereerst in de inhoud, met
`integraal' als belangrijkste trefwoord. Maar er zit ook nog een
andere, meer politiek-bestuurlijke kant aan. U kent het adagium
`minder regels', één van de hoofdmotto's van het kabinet. Bedrijven,
burgers en ook wij overheden; we zijn allemaal gebaat bij heldere
wetgeving met zo min mogelijk regels en eenvoudige procedures. Binnen
Verkeer en Waterstaat lichten we deze jaren daarom alle wet- en
regelgeving door op mogelijke verbeteringen. Voor het waterbeheer is
dat inmiddels gebeurd en u begrijpt dat we de resultaten van die
exercitie enthousiast verwerken in de Waterwet.
Dames en heren,
We zijn dus heel druk bezig om alle juridische aspecten van het
waterbeleid weer bij de tijd te brengen. Dat is ook ontzettend hard
nodig als we kijken naar wat er de laatste vijf à tien jaar allemaal
gebeurd is. Onder de vlag van WB21 - oftewel Waterbeheer 21e eeuw -
gaat op dit moment overal in Nederland de schop de grond in. In mijn
visie komen we nu in een volgende fase, waarin we water moeten
koppelen aan ruimtelijke ordening, milieu en economie, want die hebben
alles met elkaar te maken. Water is in de Nota Ruimte niet voor niets
aangewezen als sturend principe. Die koppeling met andere belangen
leidt op dit moment al tot nieuwe discussie. Ik zal dat illustreren
aan de hand van een paar actuele voorbeelden.
Ten eerste buitendijks bouwen. Overal langs de kust - ook hier in
Rijnland - staat buitendijkse bebouwing. Denk aan de huizen en hotels
op de Katwijkse boulevard. Wat veel mensen niet weten, is dat er op
die plekken geen wettelijk veiligheidsniveau bestaat. Dat betekent
niet meteen dat het ook onveilig is, maar vaak is de kans op
economische schade door water wel hoger dan achter de duinen. Om die
reden is buitendijks bouwen behoorlijk aan banden gelegd. Het nadeel
hiervan is dat de buitendijkse - en vaak economisch interessante -
gebieden op slot gaan.
Dat is jammer. Begrijp me goed, het is veiligheid voor alles, maar
omdat die niet in het geding is wil ik me juist richten op wat wel
kan. Ik heb daarom vorige maand het volgende besloten. Dertien
aaneengeregen woongebieden in Nederlandse kust waar buitendijkse
bebouwing plaatsvindt krijgen een eigen beschermingsniveau. Het
huidige niveau is daarvoor de basis. De gemeenten, provincies en
waterschappen heffen vervolgens de bouwbeperkingen op. Dit heeft twee
voordelen. Ten eerste krijgen de bewoners van buitendijkse woningen
duidelijkheid en zekerheid. Ten tweede leidt die zekerheid er toe dat
er ook weer nieuwe ruimtelijke en economische ontwikkelingen in dat
gebied plaats kunnen vinden.
Mijn punt is dat ik vind dat we - binnen de randvoorwaarde van
veiligheid - dingen mogelijk moeten maken in plaats van onmogelijk.
Niet alleen langs de kust trouwens. Vandaar dat ik, zoals u weet,
samen met minister Dekker in het rivierengebied een paar locaties heb
aangewezen waar geëxperimenteerd mag worden met activiteiten in het
winterbed. Ook hier geldt - ik blijf het maar herhalen - dat daardoor
de veiligheid niet in het geding mag komen.
Voor een ander voorbeeld van een actuele discussie ga ik naar
Noordwijk, ook vlakbij. Die mooie kustplaats is een zogenaamde
prioritaire zwakke schakel in onze kust. Dat betekent dat we tussen nu
en twintig jaar actie moeten ondernemen om te zorgen dat ze in
Noordwijk en omgeving droge voeten houden. En het betekent ook dat
daar een aantal ruimtelijk wensen leeft, die in samenhang met de
veiligheid worden bekeken.
Eén van de plannen die nu op tafel ligt - en waaraan Rijnland een
flinke steen heeft bijgedragen - heet `dijk in duin' en valt met recht
integraal te noemen. Het idee is om een harde constructie - de dijk -
aan te leggen onder de duinen voor de boulevard. Daarmee slaan we twee
vliegen in een klap. Noordwijk voldoet weer aan de torenhoge
veiligheidseisen en in het gebied achter de duinen ontstaat weer
ruimtevoor allerlei bouwprojecten.
Tenslotte wil ik nog wat zeggen over Veiligheid Nederland in Kaart.
Vorige week heb ik de uitkomsten gepresenteerd van dat onderzoek. Met
VNK maken we een omslag in de manier waarop we naar risico's kijken.
We denken niet langer alleen in overschrijdingskansen van één op de
500 of 1000 jaar, maar kijken nu ook naar de oorzaken, zoals piping en
de mogelijke gevolgen van een overstroming. Hoe hoog is de economische
waarde die een gebied vertegenwoordigd? Hoeveel mensen wonen er in een
gebied? Dat soort vragen. Eén van de conclusies van het onderzoek in
de eerste zestien dijkringen was nogal paradoxaal: de kans op een
overstroming is historisch laag, maar tegelijkertijd zijn we
kwetsbaarder dan ooit voor een overstroming, omdat de economische
waarde van onze polders zo enorm is.
Dames en heren,
Er ligt een belangrijke taak voor de waterschappen om al deze nieuwe
ontwikkelingen een plek te geven in hun DNA. Om die boodschap kracht
bij te zetten, citeer ik graag uit eigen werk. De laatste keer dat ik
hier was, kreeg het poëziealbum van Rijnland mee naar huis, als ik het
zo oneerbiedig mag zeggen, met het verzoek daar een persoonlijke wens
in te schrijven. Ik zag al snel dat mijn voorgangers daar nogal werk
van hadden gemaakt, dus heb ik ook zitten zwoegen op een mooi gedicht.
Ik wil daar vandaag de laatste drie regels uit voordragen. Die gaan
als volgt:
Vanuit traditie vernieuwen is wat water verdient
En van Rijnlands Adelaar een blijvend frisse blik
Op water: oude vijand, nieuwe vriend
Volgens mij is het aan Rijnland wel besteed om de daad bij deze
woorden te voegen. Te beginnen vandaag, want ik ben het volledig met u
eens: geschiedenis is toekomst.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat