Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit: nr 090, 15 november 2005

Hoogleraar Biologische plantenveredeling

BIOLOGISCHE LANDBOUW IS MEER DAN TEELT ZONDER CHEMIE

'Geen chemie of kunstmest' is niet voldoende voor een biologische bedrijfsvoering. Die vereist naast robuuste rassen geschikt voor het biologische milieu, ook ethische uitgangspunten van de biologische landbouw. Toch maakt de huidige biologische teelt vooral gebruik van rassen die op een gangbare manier zijn veredeld. Die rassen missen daardoor een aantal eigenschappen. Ze zijn bijvoorbeeld te kieskeurig voor het milieu waarin ze groeien of ze hebben geen stabiele opbrengst. De veredeling van biologische rassen kan de biologische landbouw verder brengen. Dat betoogt prof.dr.ir. Edith Lammerts van Bueren op 17 november bij de aanvaarding van haar ambt van bijzonder hoogleraar Biologische plantenveredeling aan Wageningen Universiteit. Zij verwacht pas op de lange termijn, na 2020, een biologische landbouw die alleen van biologische rassen gebruikmaakt.

De biologische landbouw kenmerkt zich in eerste instantie door het vermijden van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en genetisch gemodificeerde gewassen. Voor telers die omschakelen van gangbare landbouw naar biologische teelt is de 'geen-chemie-benadering' dan ook een eerste stap. Maar biologische landbouw vereist meer. Er is ook een omslag nodig naar het 'agro-ecologische denken'. Immers, de teler kan bijvoorbeeld niet de gezondheid van het gewas bijsturen met een 'chemische paraplu'. Een derde vereiste verandering is om naast de ecologische aspecten ook ethische waarden hoog te achten, zoals het respecteren van de integriteit van dier en plant. Deze drie voorwaarden worden de drie grondslagen genoemd die in de biologische landbouw worden gehanteerd.

In haar inaugurele rede 'Biologische plantenveredeling: een rasechte wetenschap' benoemt prof.dr.ir. Edith Lammerts van Bueren de ontwikkelingen die de biologische landbouw nog moet doormaken. Doordat de teler geen chemische middelen gebruikt, moet hij speciale aandacht besteden aan (organische) bemesting, onkruidbeheersing, plantgezondheid en productkwaliteit. Om de doelstellingen van de biologische landbouw te bereiken geldt, aldus Lammerts van Bueren, dat niet zozeer het milieu aan het ras wordt aangepast, maar het ras aan het milieu. Dat vereist rassen die tegen een stootje kunnen, dus robuust zijn, waarbij opbrengststabiliteit minstens zo belangrijk is als opbrengst.

Zo wordt minder stikstof gebruikt en komt stikstof in organische mest langzamer dan kunstmest ter beschikking voor de plant, waardoor het gewas langzamer groeit. Als het ras van de plant hier niet op is afgestemd wordt de potentie ervan niet volledig benut. Er is daarom behoefte aan rassen met een aangepast wortelstelsel, maar om daarop te kunnen veredelen is nog veel onderzoek nodig. Ook verdient het nader onderzoek om rassen te ontwikkelen waarvan de gewasstructuur leidt tot een betere onderdrukking van onkruid, zonder dat dat ten koste gaat van de opbrengst. Ook in de plantgezondheid is winst te behalen. Lossere tarwearen op langere halmen drogen sneller en zijn zo minder vatbaar voor schimmels. Van deze kennis kan ook de gangbare landbouw profiteren, waar zaai- en pootgoed immers vooral is veredeld op opbrengst en ziekteresistentie. Om tegemoet te komen aan de verwachting van de biologische consument zal ook meer aandacht voor de smaak van rassen moeten komen.

In haar oratie schetst prof. Lammerts van Bueren een tijdpad voor het verkrijgen van biologische rassen en zaden. Op dit moment worden de gewenste raseigenschappen van biologische gewassen geïdentificeerd. Over vijf jaar dient van gangbare, maar gmo-vrije rassen voldoende biologisch zaaizaad beschikbaar te zijn. Op de middellange termijn, zo rond 2020, verwacht zij uit gangbare veredelingsprogramma's rassen met milieuvriendelijke kenmerken, terwijl op de lange termijn, na 2020, nieuwe rassen uit speciale, biologische veredelingsprogramma's zijn te verwachten.

Prof.dr.ir. E.T. Lammerts van Bueren (Den Haag, 1952) studeerde Plantenveredeling en Tuinbouwplantenteelt in Wageningen. In 2002 promoveerde zij aan Wageningen Universiteit op de basale concepten van biologische plantenveredeling en zaadproductie. Mw. Lammerts van Bueren is verbonden aan het Louis Bolk Instituut in Driebergen. Zij heeft zitting in de Raad voor het Kwekersrecht en het European Consortium for Organic Plant Breeding (ECO-PB). Haar bijzondere leerstoel is ondergebracht bij het Laboratorium voor Plantenveredeling van Wageningen Universiteit en wordt gefinancierd vanuit het Veenhuizen Tulpfonds.