Ingezonden persbericht


Alle vervolgingsslachtoffers zijn gelijk, alleen zijn sommige groepen vervolgingsslachtoffers minder gelijk aan andere.

Slachtoffers Jappenkampen vragen de Staat 1 miljard euro

De Stichting Vervolgingsslachtoffers wil volgende vrijdag een petitie aan het parlement aanbieden. Zestig jaar na de bevrijding zijn de slachtoffers nog steeds bezig met het verkrijgen van erkenning en een schadeloosstelling. In 1945 zij Koningin Wilhelmina: "Ten besluite spreek ik tot alle Nederlanders. Wij zijn aan onze driekleur, die ons in deze jaren zo dierbaar is geworden, verplicht te toonen, dat het ons diepe ernst is met onze dankbaarheid tegenover al deze vrouwen en mannen, die het beste gaven voor Nederland, voor ons Rijk en voor ons. Het is onze ereplicht hen niet teleur te stellen." In 1991 moest haar kleindochter, H.M. koningin Beatrix de Nederlandse regering er nog aan herinneren dat: "Velen van mijn landgenoten hebben de oorlog niet overleefd. Zij die wel zijn teruggekomen blijven getekend door de herinnering. Aan hun leed is daardoor nog altijd geen einde gekomen."

De vervolgingsslachtoffers van de Japanse bezetting zijn de enige groep vervolgingsslachtoffers op Nederlands grondgebied, voor wie na meer dan een halve eeuw nog steeds geen einde is gekomen aan hun wachten op rechtsherstel en erkenning. Nadat zij ontkomen waren aan de terreur van de Japanse concentratiekampen en na de slachtingen van de Bersiap-periode te hebben overleefd, werden ze naar Nederland geëvacueerd, waarna ze alle kosten van de overtocht, kledinguitgifte en opvang aan de staat hebben moeten terugbetalen. Tot op de laatste cent! De vervolgingsslachtoffers van de Japanse bezetting waren 42 maanden in handen van een bezetter die zich niets aantrok van Internationale Conventies. Ze werden beroofd, gemarteld en systematisch uitgehongerd, terechtgesteld met de bajonet of onthoofd met het Samoerai zwaard.

Na de soevereiniteitsoverdracht aan de Republik Indonesia op 27 december 1949 sprak Minister dr. Willem Drees, toenmalig minister-president, de Staten Generaal toe met de volgende woorden: "Het is vanzelfsprekend, dat de regering en het volk van Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor het welzijn van deze landgenoten uit Indië. Onze landgenoten uit Indië moet voorrang worden verleend door het toepassen van bijzondere maatregelen. Nederland moet zich bewust zijn van de aanspraken die de zij doen gelden, en van de plicht die tegenover hen op ons rust. Deze landgenoten hebben recht op positieherstel. Nederland draagt verantwoordelijkheid ten aanzien van het gebeurde in Indonesië. Regering en volk zullen dit woord gestand doen."

Bij de behandeling in de Tweede Kamer van de overeenkomst van 7 september 1966 tussen Nederland en de Republiek Indonesië, sprak het Kabinet zich in haar Memorie van Antwoord ook in deze zin uit door te stellen: "De rechtsgrond voor het optreden van de regering is gelegen in haar taak om de rechten van haar onderdanen te beschermen tegen aantasting door anderen, respectievelijk in geval van aantasting voor de benadeelden opkomen. De regering handelt dan krachtens een eigen, haar naar het volkenrecht toekomende bevoegdheid en het staat aan haar ter beoordeling op welke wijze dit het doelmatigst kan geschieden, onder afweging van de diverse belangen die daarbij betrokken zijn"

Van al deze mooie woorden van die bijzondere verantwoordelijkheid is tot nu toe na meer dan 60 jaar niets terecht gekomen? Niet meer dan ' Het Gebaar', een bedrag van 1.364 euro. De nog levende slachtoffers, 35 duizend in getal eisen van de regering nu eindelijk eens een einde aan deze zaak te maken en hebben laten berekenen dat zij recht hebben op 25 duizend euro. Een bedrag van bijna 1 miljard euro!

De regering Kok II (1998-2002) meende oprecht met Het Gebaar de rechten van haar onderdanen uit het voormalig Nederlands Indië het doelmatigst te hebben gediend. "Onder afweging van de diverse belangen". Het enige belang dat volgens de Stichting hiermee is gediend is dat van de schatkist! De regering is zich sinds de woorden van Drees in 1949 nog steeds niet bewust van "haar bijzondere verantwoordelijkheid" noch van "de aanspraken, die de vervolgingsslachtoffers uit het toenmalige Nederlandse gebied (misschien) zouden doen gelden".

En zo kon het bestaan, dat voor de Nederlandse Grondwet iedereen gelijk is. Maar dat het Kabinet Kok gemeend heeft er straffeloos van uit te kunnen gaan dat sommige vervolgingsslachtoffers meer ongelijk zijn dan anderen.

Over de SVJ
De Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp is in juli 2001 opgericht door kampers voor kampers, omdat geen enkele Indische organisatie de specifieke belangen bleek te behartigen van de overlevenden van de Japanse concentratiekampen 1942-1945. De Stichting behartigt de belangen van de slachtoffers van de Japanse concentratiekampen in Nederlands-Indië en andere door Japan bezette gebieden in Zuidoost Azië en spreekt de staat aan op haar volkenrechtelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de Vervolgingsslachtoffers van de Japanse concentratiekampen uit het voormalige Rijksdeel in de Oost. Het doel van SVJ is om een adequate Finale, Allesomvattende, Integrale en Rechtvaardige (FAIR) afrekening te bewerkstelligen. Zonder daarvoor weer een commissie in het leven te roepen en gezien de hoge leeftijd van de slachtoffers ook binnen twee jaar.


---

Noot voor de redactie (

Ingezonden persbericht