Ingezonden persbericht


Persbericht


Tijd voor samenwerking in de sport op alle niveaus

Oosterbeek 17 november 2005- Op woensdag 16 november organiseerde LC Nederlands instituut voor lokale Sport en Recreatie een Politiek Sportcafé in 'Café De Plantage' te Amsterdam. Het debat stond onder leiding van de heer Max Daniel en handelde over de nieuwe Kabinetsnota 'Tijd voor Sport' en de consequenties voor de lokale overheid.

Met een nieuwe nota en een budget van bijna 96 miljoen euro is komende jaren veel geld beschikbaar voor de sport, uit de nota blijkt dat dit geld ten goede moet komen aan maatschappelijke doelen (integratie en meer bewegen). Peter van der Velden (voorzitter LC) zei dat er zonder de bezuinigingsronde van twee jaar geleden waarschijnlijk nu hetzelfde bedrag op tafel zou hebben gelegen. Erica Terpstra (NOC*NSF) gaf aan dat het geld nu voor maatschappelijke taken wordt ingezet maar dat door de eerdere bezuinigingen de verzwakking van de sportbonden niet ongedaan gemaakt wordt.

Bram Donkers(wethouder en portefeuillehouder sport VNG) vond de nota visionair en qua doelstellingen fantastisch maar hij vroeg zich af waar de middelen en instrumenten vandaan moeten komen. De visie kon zijn inziens misschien wel te breed zijn.

Peter van der Velden: "Er is een zakelijke en heldere structuur nodig. Na de verkiezingen moet sport in elk raads-/collegeprogramma zijn opgenomen. Het zou wenselijk zijn om meer met middelen te kunnen schuiven zodat doelen sneller bereikt kunnen worden. Er moet op lokaal niveau geanalyseerd worden waar onderwijs en sport mee bezig zijn en behoefte aan hebben. We moeten werken aan integraliteit. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) kan daarbij ingezet worden. Ook dienen we te kijken naar samenwerking tussen gemeenten, regionaal kunnen we accommodatiebeleid spreiden."

Ook volgens de NISB moet de verbinding sport, bewegen en lichamelijke opvoeding op lokaal niveau gezocht worden. Daarbij is versterking van sportinfrastructuur van belang maar zeker niet het enige.

Een heet hangijzer in de discussie over de sportnota is de rol van het onderwijs. Onderwijsinstellingen worden straks vrijgelaten om gymnastiekles te geven. Toch wil de overheid meer kinderen laten bewegen en wil Ross dat alle basisschoolleerlingen elke dag een uur bewegingsonderwijs hebben. "Als de overheid enerzijds aangeeft veel belang te hechten aan het bewegen, dan gooit zij haar instrumenten weg door het gymnastiekonderwijs los te laten", stelde Donkers. Rob Kerstens(dg van het ministerie OCW) gaf nog eens duidelijk aan dat het gymnastiekonderwijs niet wordt afgeschaft maar dat slechts de urenverplichting verdwijnt. Erica Terpstra waarschuwde voor het maken van historische fouten. "Als staatssecretaris was ik medeverantwoordelijk voor het afschaffen van het schoolzwemmen. Als het niet bevalt, draaien we het terug, zeiden we toen. Niet dus. Er loopt nu nog wel een tijdelijke regeling.''

Van Heijningen (Gedeputeerde van Zuid Holland namens IPO) waarschuwde dat we mank gaan aan projecten. "Nederland heeft behoefte aan structuur, die moet de overheid leveren. Hij voegde er aan toe dat accommodaties erg belangrijk zijn. Als we bewegingsonderwijs en breedtesport willen waarmaken is er een gebrek aan accommodaties, de accommodaties die er zijn liggen in de periferie, dus te ver van de mensen.''

Rob de Vries (directeur Sport van VWS) gaf aan dat de sportnota veel kansen creëert. "Doordat er met meerdere ministeries is samengewerkt en er veel inspraak was van betrokken partijen. Zoals de Vries zei: de voorzet is mooi en op maat, jullie hoeven hem alleen maar in te koppen. Wij willen faciliteren en belemmeringen wegnemen, de mensen moeten het wel zelf oppakken."