EMBARGO TOT 17 NOVEMBER, 17.00 UUR
"Mensenrechten te belangrijk om aan juristen over te laten"
Hoogleraar Internationaal Recht Van Genugten bepleit grotere rol voor
de markt
Zolang de rechten van de mens worden gezien als een nagenoeg exclusief
juridisch domein zal het met de wereldwijde realisering ervan moeizaam
blijven. Juristen kunnen een belangrijke rol spelen bij het toezicht
op de naleving, maar moeten vooral niet vergeten dat zij vaak pas in
beeld komen als het eigenlijk al te laat is: in oordelen over
schendingen, bij het verschaffen van genoegdoening, etc. De echte
discussie zou moeten gaan over de preventie van schendingen en de
verdere bewerktuiging daarvan. Daarbij is een grote rol weggelegd voor
'de economie', in het bijzonder de Wereldhandelsorganisatie en
bedrijven. Dat zegt hoogleraar Internationaal Recht Willem Van
Genugten in de Dieslezing die hij donderdag 17 november uitspreekt ter
gelegenheid van het 78-jarige bestaan van de Universiteit van Tilburg.
Bij mensenrechten denken mensen eerder aan zoiets als folteren, of het
laten verdwijnen van politieke tegenstanders dan aan het recht op
voedsel, huisvesting, gezondheidszorg, werk en onderwijs. Deze 'tweede
generatie mensenrechten' zijn, anders dan vaak wordt gedacht,
internationaal evenzeer erkend in tal van documenten en verdragen. En
ook in de zogeheten Millenium Doelen spelen zij een grote rol. Daarin
wordt gesteld dat (vóór 2015!) de sterfte van kinderen onder de vijf
jaar met tweederde moet worden teruggedrongen en dat het aantal
extreem armen moet worden gehalveerd.
Het belang van deze 'economische en sociale' mensenrechten speelt
volgens Van Genugten echter slechts op papier een rol bij een zo
belangrijke organisatie als de World Trade Organisation. De WTO
koppelt zich volgens Van Genugten al te graag los van het algemene
internationale recht, waaronder de rechten van de mens: "Juristen die
zich ruim tien jaar geleden met het Oprichtingverdrag van de WTO
bezighielden hebben niet eens aan de mensenrechten gedacht". Daarbij
hebben veel mensenrechtenjuristen volgens hem een hekel aan het
koppelen van mensenrechten aan zaken als economische ontwikkeling,
markten en handel, "primair omdat zij bang zijn dat de mensenrechten
dan worden gedwongen mee te deinen met de golfslagbewegingen van de
economie en met de stand van de ontwikkeling."
Van Genugten hecht echter groot belang aan de WTO als het gaat om
mensenrechten, vooral omdat in zijn ogen economische onderontwikkeling
de bron bij uitstek is van conflicten. "Armoede in combinatie met
discriminatie is een explosief mengsel." In de huidige WTO-aanpak
heeft Van Genugten echter weinig vertrouwen. De
Doha-ontwikkelingsronde (waarvan de bedoeling vooral is om
ontwikkelingslanden een betere kans te geven hun landbouwproducten te
verkopen aan de rijke landen) is in zijn ogen vooral een papieren
tijger, in de praktijk schieten de WTO-staten zwaar tekort, door
steeds maar geen vooruitgang te maken op terreinen als landbouw en
medicijnen die dankzij dure patenten niet betaalbaar zijn voor
allerlei ontwikkelingslanden. Volgens Van Genugten stevent de WTO in
Hong Kong (13-18 december) al weer af op haar zoveelste mislukking.
Ondanks dat sombere perspectief toont Van Genugten zich geen
zwartkijker en zoekt hij, als het om mensenrechten gaat, naar
oplossingen waarbij zowel economie als recht betrokken zijn. Hij ziet
veel in het model van partnerships dat Kofi Annan omarmt, "een vorm
die doet denken aan Rousseau's Sociaal Contract, maar dan mondialer en
aangepast aan de problemen en actoren van deze tijd." Gelukkig, zo
stelt Van Genugten vast, is het denken over de inrichting van het in
aanleg wat vage concept van partnerships ook op zichzelf geëvolueerd.
"Pas wanneer dergelijke concepten worden doordacht vanuit en worden
gekoppeld aan het welbegrepen eigenbelang van de participanten (de
'partners') kan het wat worden. Voorop staan echter de
verantwoordelijkheden van de mensen zelf, dan wel van groepen van
mensen ('communities') als hun samenlevingen niet op
individualistische grondslag zijn georganiseerd."
Vanuit dat 'welbegrepen eigenbelang' ziet Van Genugten een grotere rol
voor 'de markt' weggelegd. "Missionaire reflexen hebben lange tijd de
Westerse kijk op ontwikkelingslanden aangedreven, het wordt hoog tijd
de kaarten te zetten op economische zelfredzaamheid, ook in
omstandigheden waarin mensen meer in de weer zijn met het sprokkelen
van hout en de strijd tegen ziekten dan met iets wat daar qua
menselijke waardigheid bovenuit stijgt." Bedrijven kunnen in zijn ogen
een goede rol spelen door het scheppen van banen en het uitbetalen van
lonen, het produceren van de hoogst noodzakelijke basale goederen en
diensten, het helpen verbeteren van de fysieke leefomgeving en door
het binnenbrengen van belastinggelden die door de overheden kunnen
worden gebruikt voor investeringen in het publieke domein. Bij dit
'partnership' zouden overheden moeten investeren in zaken als
infrastructuur, onderwijs, een stabiel juridisch klimaat et cetera.
In zijn rede stelt van Genugten overigens dat het "mengsel van
juridische en economische ingrediënten" niet alleen van toepassing is
op het recht op leven in een land als Niger (laatste op de laatste
Human Development Index) maar ook op Nederland. In het bijzonder gaat
het hem dan over de houdbaarheid van onze multi-etnische en
multireligieuze samenleving en de rechten die in het geding zijn bij
de fanatieke discussies daarover: "Hebben veel moslims die ooit naar
Nederland zijn gekomen dat niet gedaan als economisch migrant? Zorgt
de actuele economische situatie in Nederland, waarbij er sprake is van
enige stagnatie niet voor frustraties die zich aan de kant van
niet-moslims uiten in het zoeken naar zondebokken?".
De actuele discussie zou, aldus Van Genugten, moeten gaan over het
bijbrengen van waarden die in de samenleving centraal moeten staan,
over bieden van economisch perspectief en de bereidheid om samen naar
oplossingen te zoeken, "in plaats van hele bevolkinggroepen te
stigmatiseren en te verketteren, en het te doen voorkomen alsof we
geen multi-etnische samenleving (willen) zijn en dat 'zij' maar moeten
opzouten als het hen hier niet bevalt".
Noot voor de pers
De rede van prof. dr. Willem van Genugten wordt donderdag 17 november
uitgesproken in de aula van de Universiteit van Tilburg en is (onder
embargo) verkrijgbaar bij het secretariaat van de afdeling
Voorlichting en Externe Betrekkingen (013 466 2000).
Na het uitspreken van de rede worden zes dissertatie-, scriptie- en
innovatieprijzen uitgereikt door prof. dr. Frank van der Duyn
Schouten, rector magnificus van de UvT. Hierover verschijnt een apart
persbericht. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
persvoorlichter drs. Pieter Siebers (013 466 2004,
P.H.C.Siebers@uvt.nl).
Universiteit van Tilburg