Hof spreekt Samir A. vrij
's-Gravenhage, 18 november 2005 - Het Gerechtshof âs-Gravenhage heeft
vandaag Samir A. vrijgesproken van deelneming aan een gewapende
overval op een Edah-winkel en van het voorbereiden van een aanslag.
Het hof twijfelt niet aan de terroristische intentie van Samir A.,
maar vindt dat van hetgeen hij in dat verband heeft ondernomen géén
reële dreiging voor een aanslag noch enige concrete gevaarzetting
kón uitgaan. Volgens het hof zou men hem in wezen straffen voor zijn
gedachten en intenties, als hij ondanks het ontbreken van reële
dreiging en concrete gevaarzetting toch veroordeeld zou worden. Dit
heeft de wetgever juist uitdrukkelijk willen uitsluiten.
Het arrest van het hof betreft een uitspraak in het hoger beroep van
de officier van justitie tegen het op 6 april 2005 door de Rechtbank
Rotterdam gewezen vonnis in de strafzaak tegen Samir A., geboren te
Amsterdam in 1986. De Rotterdamse rechtbank sprak Samir A. vrij (zie:
AT3315).
In het hoger beroep zijn uitsluitend aan de orde de aan Samir A.
verweten deelneming aan de gewapende overval op de Edah-winkel te
Rotterdam op 8 april 2004 en voorbereiding van een terroristische
aanslag in de periode van 1 november 2003 tot en met 30 juni 2004.
Betrokkenheid infiltrant AIVD
Het hof heeft de verzoeken van de verdediging afgewezen en de formele
verweren verworpen. Ten aanzien van het verzoek tot het horen van
getuigen, waartoe het scenario geschetst is van een zekere S.B. die
als infiltrant van de AIVD de overval op de Edah-winkel uitgelokt zou
hebben om een doorzoeking van de woning van Samir A. mogelijk te
maken, overweegt het hof onder meer dat dit scenario dermate mistig en
speculatief van aard is, dat het een nader onderzoek niet kan
rechtvaardigen.
Overval Edah
Het hof oordeelt dat toereikend wettig en overtuigend bewijs, dat
Samir A. de overval op de Edah-winkel mede gepleegd heeft of daaraan
medeplichtig is geweest, ten ene male ontbreekt, zodat hij van dat
feit is vrijgesproken.
Voorbereiding aanslag
Wat betreft de voorbereiding van een aanslag beklemtoont het hof dat
het uitsluitend te oordelen heeft gehad over een feit dat ruim 16
maanden geleden zou zijn begaan, zodat de recente, nieuwe verdenkingen
tegen Samir A. buiten beschouwing zijn gebleven.
Het hof komt tot de slotsom dat niet getwijfeld wordt aan de
terroristische intentie van Samir A., maar dat hetgeen hij in dat
verband heeft ondernomen om tot het voorbereiden van een aanslag te
komen, zich in een zodanig pril stadium bevond en zo onbeholpen en
primitief was, dat daarvan géén reële dreiging voor een aanslag
noch enige concrete gevaarzetting kón uitgaan. Op de keper beschouwd
stond de verdachte nagenoeg met lege handen.
Zou men ondanks het ontbreken van die reële dreiging en concrete
gevaarzetting een verdachte toch veroordelen, dan zou men hem in wezen
straffen voor zijn gedachten en intenties, hetgeen de wetgever juist
uitdrukkelijk heeft willen uitsluiten.
Het hof heeft Samir A. om die reden vrijgesproken van de hem verweten
voorbereiding van een terroristische aanslag.
Arrest op rechtspraak.nl
Voor een nadere toelichting op deze uitspraak wordt verwezen naar de
samenvatting die daarvan is gemaakt en vrijgegeven alsook naar de
volledige tekst van de uitspraak die is gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer AU6181.
LJ Nummer
AU6181
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 18 november 2005 Naar boven
Gerechtelijke organisatie