Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
18 november 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.005069
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

1
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Groenenbergterrein

Geachte voorzitter,

In vervolg op mijn brief van 12 september 2005 waarbij ik u antwoorden op vragen over het Groenenbergterrein heb toegezonden, bericht ik u hierbij dat Chipshol het bezwaar tegen het bouwverbod van 19 februari 2003 heeft ingetrokken.
Chipshol heeft mij dit via zijn advocaat bij brief van 26 september laten weten. Als reden voor het intrekken van bezwaar geeft Chipshol aan dat de rechterlijke procedures over de validiteit van de gebruikte argumenten naar verwachting nog vele jaren in beslag zullen nemen. Chipshol wenst evenwel slepende procedures te voorkomen. Gelet op het vonnis van de rechtbank van Haarlem van 12 januari 2005 op grond waarvan Schiphol geleden schade dient te vergoeden, ontbreekt, zo stelt Chipshol, de noodzaak om door te procederen over de rechtmatigheid van het bouwverbod. U treft een afschrift van de brief als bijlage aan.

Het spreekt voor zich dat ik de argumenten van Chipshol om het bezwaar in te trekken volledig voor rekening van Chipshol laat. Voor mij is van belang te constateren dat met het intrekken van het bezwaar, de geldigheid van het bouwverbod is komen vast te staan. Door het intrekken van het bezwaar zijn er met betrekking tot het Groenenbergterrein geen juridische procedures meer aanhangig tussen Chipshol en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat staat buiten de verschillende rechtsgedingen rond schadevergoedingen die nog aanhangig zijn. Wat betreft de procedure in verband met de door Schiphol gevraagde vrijwaring door het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor te betalen schade, heb ik u eerder ingelicht. Het intrekken van het bezwaar door chipshol brengt geen verandering in mijn opstelling in die kwestie.

Ik constateer dat Chipshol persisteert in beschuldigingen van samenspanning en tegenwerking. Tot op heden heb ik er van afgezien op deze beschuldigingen te reageren, aangezien de stellingen van Chipshol na de beslissing op bezwaar door de rechter getoetst zouden kunnen worden. Door het intrekken van het bezwaar zal dat niet meer gebeuren.

In mijn antwoorden op de door de Tweede Kamer gestelde vragen heb ik uiteen gezet hoe het bouwverbod tot stand is gekomen. Ik meen dat daaruit voldoende blijkt dat zakelijke argumenten over de capaciteit van de Aalsmeerbaan leidend zijn geweest. De hoogte van de door Schiphol aan Chipshol te betalen schadevergoeding zal door de rechter worden vastgesteld. Uiteraard wil ik me hier niet in mengen.

Tot slot bericht ik u dat Schiphol mij heeft verzocht het bouwverbod op te heffen. Schiphol heeft mij dit via zijn advocaat verzocht. Ik beraad mij nog over een reactie op dit verzoek.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw drs M.H. Schultz van Haegen