Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de
TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag

Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek Afdeling Onderzoek en Communicatie
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag

Datum18 november 2005AuteurHenk Molenaar

KenmerkDCO-251/05Telefoon+31 70 348 43 84

Blad1/5Fax+31 70 348 64 36

Bijlage(n)henk.molenaar@minbuza.nl

BetreftUw verzoek inzake RAWOO-advieswww.minbuza.nl C.c.

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Ministers voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de reactie aan op uw verzoek van 5 oktober 2005 met kenmerk BuZa-05-B-084 inzake het RAWOO-adviesrapport Mobilizing knowledge to achieve the millennium development goals. Het RAWOO- advies omvat een groot aantal componenten en de RAWOO geeft in het rapport een reeks conclusies en aanbevelingen aangaande de Nederlandse kennisinfrastructuur in relatie tot de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG's). In de kern komt het advies neer op een oproep tot een meer krachtdadig en visionair beleid om onderzoek in te zetten ten behoeve van ontwikkeling.

In deze brief zal op elk der aanbevelingen apart worden ingegaan. Eerst wil ik graag een aantal algemene opmerkingen maken aangaande het voortschrijdende beleid op het terrein van onderzoek en ontwikkeling alsook op de wijze waarop de RAWOO de adviesaanvraag heeft uitgelegd.

Veel van de aanbevelingen van het advies sluiten aan bij de Notitie Onderzoek in Ontwikkeling, waarover ik u eerder geïnformeerd heb. Het door mij daarin voorgestane beleid komt reeds in veel opzichten aan de wensen en aanbevelingen van de RAWOO tegemoet. Datzelfde geldt voor het kennisbeleid van het ministerie van LNV, voor zover dat betrekking heeft op internationale samenwerking.

Op een aantal punten echter zijn in de notitie Onderzoek in ontwikkeling andere keuzes gemaakt. Het RAWOO-advies lijkt gebaseerd te zijn op de veronderstelling dat zowel in Den Haag als op de posten veel meer mensen en middelen kunnen worden aangewend voor onderzoek dan nu het geval is. Dat is echter realistisch noch gewenst. De notitie Onderzoek in Ontwikkeling is vooral gericht op het vergroten van de relevantie, de samenhang en de effectiviteit van kennis en onderzoek in bestaande programma's.

Mijn adviesaanvraag had nadrukkelijk betrekking op de totale onderzoeksinspanning op het gebied van ontwikkeling. Ik constateer dat de RAWOO zich in haar advies heeft beperkt tot academisch onderzoek. Daardoor zijn de aanbevelingen bijvoorbeeld slechts in beperkte mate van toepassing op het Nederlandse landbouwkundig- en natuuronderzoek dat in opdracht van het ministerie van LNV wordt uitgevoerd door de onderzoeksinstituten van Wageningen Universiteit & Research Centrum (de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek). Met het ministerie van OCW zal worden bezien in hoeverre ook de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en de grote technologische instituten een rol kunnen spelen in MDG-relevant onderzoek.

Verder heeft de RAWOO, en dat betreur ik, nagelaten een kritische en onderbouwde afweging te maken van de relatief sterkere en zwakkere kanten van het Nederlandse ontwikkelingsgerichte onderzoek in internationaal verband. Het advies is beperkter en lijkt zich vooral te concentreren op het op veel grotere schaal inzetten van Nederlands onderzoekspotentieel ten behoeve van onderzoek gerelateerd aan de millenniumdoelen.

Hieronder ga ik nader in op de individuele aanbevelingen zoals weergegeven in het rapport.

Onderzoeksstrategie en randvoorwaarden
Het RAWOO-advies roept op tot het ontwikkelen van een samenhangende strategie rond onderzoek voor ontwikkeling, het bevorderen van coördinatie en het vergroten van leervermogen. Hieraan komt de notitie Onderzoek in Ontwikkeling goeddeels tegemoet. Deze besteedt juist aan strategieontwikkeling, coördinatie en leervermogen veel aandacht.

Het RAWOO-advies stelt voor dat de nationale kennis- en innovatieagenda wordt verbonden met de ontwikkelingsagenda en dat daartoe op regeringsniveau gesprekken dienen te worden aangegaan. Daarbij doet de RAWOO de aanbeveling om 5% van publieke bestedingen aan research and development te reserveren voor onderzoek dat gerelateerd is aan de millenniumdoelen. Dit advies gaat verder dan het ambitieniveau van de onderzoeksnotitie. Mijn ministerie voert reeds gesprekken met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek voor de Tropen (WOTRO) binnen de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) over het bevorderen van MDG-gerelateerd onderzoek in Nederland. Voorts merk ik op dat door het ministerie van LNV momenteel circa tien procent van de middelen voor beleidsondersteunend onderzoek wordt ingezet in het kader van internationale samenwerking, grotendeels in relatie tot de MDG's.

Overigens zal, in tegenstelling tot het advies, niet worden ingezet op het creëren van financiële prikkels voor het betrekken van het Nederlandse bedrijfsleven in onderzoek. De kans dat het gebruik van een dergelijk instrument ook daadwerkelijk leidt tot onderzoek dat bijdraagt aan armoedevermindering wordt klein geacht. Wel bestaat de mogelijkheid van publiek-private samenwerking op het gebied van onderzoek.

Capaciteitsversterking
Met de aanbeveling dat hoge prioriteit moet worden gegeven aan capaciteits-versterking in het Zuiden ben ik het met RAWOO eens. Dat geldt niet voor de suggestie in het advies dat dit momenteel onderbelicht is. Het belang komt zowel tot uiting in de programma's voor hoger onderwijs als in de onderzoeksprogramma's. Ook in de notitie Onderzoek in Ontwikkeling vormt capaciteitsversterking op het gebied van onderzoek, onderzoeksmanagement en onderzoeksprogrammering een belangrijk aandachtsveld. Voorts zal gestreefd worden naar verhoogde effectiviteit door een betere afstemming van de inspanningen op het gebied van onderzoek en hoger onderwijs. Conform de aanbevelingen van de RAWOO wordt daarbij uitdrukkelijk ingezet op capaciteitsversterking op het niveau van kennissystemen. Het beleid biedt ook ruimte voor de ondersteuning van nationale kennis- en innovatiestrategieën en adviesmechanismen voor onderzoek- en kennisbeleid. Eenzelfde lijn wordt gehanteerd in de internationale kennisprogrammering van het ministerie van LNV, waarin onderzoek en capaciteitsversterking geïntegreerd worden aangestuurd vanuit een filosofie van lerende netwerken.

Mijnerzijds kan ik niet instemmen met het ontplooien van initiatieven buiten de partnerlanden om. Zoals in mijn notitie wordt gesteld zal de aandacht geheel worden gericht op de partnerlanden zoals vermeld in de nota Aan Elkaar Verplicht. De Nederlandse visie en strategie zullen actief worden uitgedragen op de geëigende fora. De suggestie van de RAWOO om meer aandacht te besteden aan Europese programma's wordt overgenomen.

Nederlands potentieel rond MDG's
In het RAWOO-advies wordt een aantal aanbevelingen gedaan om het Nederlandse potentieel rond de MDG's beter te benutten en daarvoor een nieuwe programma- en budgetlijn op te zetten. De samenwerking met de Nederlandse academische wereld krijgt ook in de beleidsnotitie Onderzoek in Ontwikkeling de nodige aandacht.

De ondersteuning van internationale kennisnetwerken wordt nadrukkelijk een onderdeel van het centrale programma "Onderzoek en Innovatie". Dit zal echter in de eerste plaats gebeuren als bijdrage aan capaciteitsversterking in het Zuiden. Daar waar de Nederlandse onderzoekswereld een toegevoegde waarde heeft en onderzoek op een relevante manier ingebed kan worden in het ontwikkelingsproces in de partnerlanden, wordt betrokkenheid toegejuicht. In samenwerking met de ministeries van OCW en LNV zal worden nagegaan op welke terreinen het mogelijk is partnerschappen te stimuleren.

De RAWOO adviseert nieuwe spelers te mobiliseren op het gebied van biotechnologie, nanotechnologie en ICT. Biotechnologie is al sinds jaar en dag een belangrijk onderdeel van het door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde onderzoek. Nanotechnologie en ICT kunnen mits aan de beleidscriteria van relevantie wordt voldaan - eveneens aandacht krijgen.

Er is dus zeker ruimte voor het benutten van het Nederlandse onderzoekspotentieel voor MDG-gerelateerd onderzoek, daar waar dit relevant is en bijdraagt aan de effectiviteit van armoedebestrijding. Er worden reeds meerdere initiatieven ondernomen om de dialoog tussen beleidsmakers en onderzoekers te versterken. Het pleidooi van de RAWOO om de kloof tussen de productie en het gebruik van kennis te dichten wordt ter harte genomen.

Ten aanzien van het advies over de registratie van ontwikkelingsgerelateerd onderzoek wijs ik erop dat hierover consultaties met de KNAW zijn gestart.

Gebruik van kennis
De RAWOO vestigt in haar advies de aandacht op het belang van versterking van het gebruik van kennis. Eén van de suggesties daarbij is de ondersteuning van organisaties die een brugfunctie vervullen tussen onderzoek, beleid en praktijk. Ervaringen met intermediaire structuren zijn echter wisselend. De kloof tussen kennisproductie en kennisgebruik is vaak niet zozeer een kwestie van structuren, maar eerder van werkwijzen. In het onderzoeksbeleid ten behoeve van ontwikkeling staat de wisselwerking tussen actoren binnen kennis- en innovatiesystemen dan ook centraal.

Ook aan de bevordering van methodieken om de stem van de armen en lokale gemeenschappen een plaats te geven zal gewerkt blijven worden. Verder zal men van de zijde van de betrokken ministeries actief bijdragen aan communicatie en debat over de resultaten van onderzoek.

Het RAWOO-advies heeft zonder meer een bijdrage geleverd in de discussie over de rol van onderzoek in ontwikkelingssamenwerking. Ondanks het feit dat ik een aantal van de suggesties niet overneem, constateer ik toch dat in belangrijke mate overeenstemming bestaat op de diverse punten die in het RAWOO-advies enerzijds en de notitie Onderzoek in Ontwikkeling anderzijds naar voren worden gebracht.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven