Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: TRCJZ/2005/3405
datum: 18-11-2005
onderwerp: nadeelcompensatie kokkelsector; reactie op motie

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Bij brief van 14 oktober jl. heb ik u geïnformeerd over het besluit van het kabinet met betrekking tot de aan de kokkelsector te vergoeden nadeelcompensatie. Tijdens de begrotingsbehandeling van 27 oktober jl. is naar aanleiding van deze brief door de leden Atsma en Snijder-Hazelhoff een motie ingediend. In deze motie wordt de regering verzocht het door de Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij voorgestelde uitkoopbedrag over te nemen en op korte termijn hierover een besluit te nemen. De motie is vervolgens aangenomen. In deze brief geef ik u de reactie van het kabinet op de motie.

Vooraleer ik inhoudelijk op de motie in ga, wil ik verduidelijken dat de Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij een door de overheid ingestelde adviescommissie was, die onder haar eigen verantwoordelijkheid advies heeft uitgebracht. Het is van aanvang af duidelijk geweest dat de overheid een eigen verantwoordelijkheid heeft om, uiteraard kijkend naar dit advies, een eindbeslissing ten aanzien van de nadeelcompensatie te nemen. De overheid dient zich in dit soort schadedossiers en de daarbij te hanteren maatstaf van een redelijke vergoeding, te houden aan de bestaande juridische kaders en kan daar niet buiten treden.

Verder wil ik graag nog eens duidelijk maken dat het kabinet zoveel mogelijk aansluiting heeft gezocht bij het advies van de Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij. Zoals ook aangegeven in mijn brief van 14 oktober jl. heeft het kabinet de hoofdelementen van het advies gevolgd, te weten het berekende economisch schadebedrag van EUR 105 miljoen, de vergoeding van de kosten van het sociaal plan, de extra vergoeding voor de kleine bedrijven en het punt dat een korting moet worden toegepast. Op het punt van de hoogte van de door de Commissie toegepaste korting van EUR 20 miljoen, heeft het kabinet onderscheid aangebracht tussen de twee in nadeelcompensatiezaken van belang zijnde elementen.

Het eerste element is dat de overheid niet betaalt voor schade die voortvloeit uit andere feiten en omstandigheden dan het kabinetsbesluit. Van het kabinet kan niet worden verwacht dat dit element wordt genegeerd. Toepassing van dit element heeft geleid tot een vermindering van het economisch schadebedrag met 25%. Het percentage van 25% is gebaseerd op een op grond van de habitatrichtlijn en jurisprudentie verplichte passende beoordeling van de gevolgen van de hypothetische toekomstige kokkelvisserij voor de natuurwaarden, daarbij aansluitend bij het advies 'Ruimte voor de Wadden' van de Commissie Meijer.

Het tweede element heeft betrekking op de bepaling van het deel van de bovenberekende schade dat voor vergoeding in aanmerking komt en het deel dat gelet op het aspect normaal ondernemersrisico, voor risico van de sector blijft. Hieruit kan een zekere aftrek resulteren.
In mijn brief van 14 oktober jl., is deze aftrek toegepast op de uit het kabinetsbesluit voortvloeiende schade, op de kosten van het sociaal plan en de extra vergoeding voor kleine bedrijven. Dit heeft in het oorspronkelijke voorstel geleid tot een bedrag aan nadeelcompensatie van in totaal circa EUR 71 miljoen netto.

Het kabinet heeft zich echter de met de motie geuite zorg dat bedrijven niet voldoende compensatie krijgen voor het door hen geleden nadeel, mede in het licht ook van de noodzakelijke sociale plannen, ter harte genomen. Tegen die achtergrond zal het kabinet, gebruik makend van de hem ter beschikking staande juridische bandbreedte, de aftrek verband houdend met het normale ondernemersrisico niet toepassen op de kosten van het sociaal plan en de extra vergoeding voor kleine bedrijven. Deze aftrek zal ook voor het overige worden gemitigeerd zodat het totaal bedrag aan nadeelcompensatie in de orde van grootte van EUR 85 miljoen netto uitkomt. Anders dan de Commissie heeft voorgesteld is dit bedrag dus inclusief de kosten van het sociaal plan en de extra vergoeding aan kleine bedrijven.
Het kabinet kan zich overigens nog niet vastleggen op een exact totaalbedrag. Omdat de Commissie enkel een schatting heeft gemaakt van de kosten van de sociale plannen (de plannen waren ten tijde van de totstandkoming van het advies nog niet beschikbaar), moet in het kader van de afdoening van de individuele schadedossiers eerst nog nadere informatie worden ingewonnen bij de claimanten.

Hiermee acht het kabinet mede met het oog op de van toepassing zijnde EU-rechtelijke kaders, de hem ter beschikking staande juridische bandbreedte maximaal te hebben benut en heeft het naar zijn oordeel in materiële zin voldaan aan de door uw Kamer aangenomen motie.
De komende weken zal het traject om tot besluitvorming te komen over de individueel toe te kennen schadevergoeding worden ingezet en afgerond. Pas na afronding van dit traject zal het definitieve totale bedrag aan nadeelcompensatie bekend zijn. Dit bedrag zal worden toegekend onder voorbehoud dat de Europese Commissie hiertegen geen bezwaren heeft.
Ter overbrugging van genoemde periode zal ik individuele voorschotten aanbieden, die de bedrijven in de gelegenheid stellen om hun sociaal plan te effectueren.

Tot slot merk ik op dat het de kokkelvissers uiteraard vrij staat om zich, indien zij zich niet kunnen vinden in de hoogte van de nadeelcompensatie, te wenden tot de onafhankelijke rechter.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman