Technische Universiteit Delft

Hoogleraar vraagt aandacht voor waterbeleid

Het is technisch en financieel geen enkel probleem om Nederland in de toekomst te beschermen tegen hoogwater. Dit kan door het verhogen van de rivierdijken en zeeweringen. Toch willen actiegroepen niet-technische oplossingen, zoals noodoverloopgebieden, doordrukken. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling, stelt prof.ir. R. Brouwer, die op vrijdag 18 november zijn afscheidsrede als hoogleraar aan de TU Delft houdt.

Zonder geïrrigeerde landbouw zou meer dan de helft van de huidige wereldbevolking van honger omkomen. De belangen voor de mensheid die gemoeid zijn met irrigatie en drainage zijn dus groot, stelt prof. Brouwer in zijn afscheidsrede. Het waterverbruik dat door de mens wordt beheerst en gestuurd, is groter dan al het andere menselijke waterverbruik samen en is sterk groeiende door de toename van de welvaart.

Ook bij het verder ontwikkelen van ons eigen land zal waterbeheersing een belangrijke rol spelen. Voor de vooruitgang van zijn vakgebied is het volgens Brouwer van groot belang dat leerstoelen in de toegepaste wetenschappen worden vervuld door hoogleraren met ruime ervaring in het toepassen van de civieltechnische wetenschap in de werkelijke wereld. Brouwer: Er zal daarnaast actief moeten worden onderzocht welke theoretische mogelijkheden tot stand zijn gebracht en op welke manier die tot verbeteringen in het toepassingsveld kunnen worden ontwikkeld. Het succes van de Delftse weg- en waterbouwkunde is grotendeels te danken aan deze wisselwerking en samenwerking.

Het vakgebied van de waterbeheersing wordt bedreigd door wat tegenwoordig de kenniseconomie wordt genoemd, stelt prof. Brouwer verder. In de jaren zestig is de Mammoetwet in het onderwijs ingevoerd. Dat hebben we geweten. Het beheersen van een vak werd steeds minder gewenst geacht. Vooral techniek werd steeds meer verdacht en impopulair.

Een grote nadruk is bij actiegroepen komen te liggen op het zoeken naar non-technische verbeteringen in een waterbeheerssysteem dat zonder techniek nooit had kunnen bestaan. Deze actiegroepen hebben daardoor een gevaarlijke invloed gekregen op het Nederlandse waterbeleid. Als voorbeeld van een niet-technische oplossing noemt Brouwer de noodoverloopgebieden. Hij vindt deze duur, onpraktisch en onnodig.

Brouwer ziet veel meer in technische oplossingen, zoals het verhogen van rivierdijken en zeeweringen. Wat de zee betreft: wanneer de zeespiegel doorgaat met stijgen dan zullen wij onze zeeweringen moeten verhogen. Er is geen andere keus. Het verhogen van de zeeweringen zal maximaal enkele decimeters per eeuw bedragen, en dat is voor Nederland technisch en financieel geen enkel probleem. Wat de rivieren betreft zullen wij de doorvoercapaciteit van rivieren en uitwaterende sluizen even groot moeten maken als de maximale instroming waar wij op kunnen rekenen.

Voor de kustwerken wil men gaan rekenen met een jaarlijkse doorbraakkans van 1 op de 10.000. Dat zou betekenen dat er één procent kans is dat Nederland in de komende honderd jaar wordt weggevaagd. Om deze veiligheid te bereiken wil men 742 miljoen euro begroten en daar enkele jaren over debatteren. Bijna 800 miljoen euro, dat is gigantisch, wel 50 euro per Nederlander. Dat saneren we wel uit van 2007 tot 2020 maar dat blijft toch een loden last van 4 euro per persoon per jaar , stelt Brouwer ironisch.

De scheidend hoogleraar tot slot: Gelukkig begint er onder de bevolking langzamerhand besef te groeien dat de waterbeheersing toch serieuzer moet worden aangepakt, minder emotie en meer rekening houden met het niet beïnvloedbare natuurgeweld.

Noot voor de pers:

Nadere informatie:

Prof.ir. R. Brouwer: tel. 015-2784809, e-mail: R.Brouwer@CiTG.TUDelft.nl

Persvoorlichter Karen Collet: tel. 015-2785408, e-mail: k.collet@tudelft.nl