Provincie Friesland


---

PERSBERICHT

Nummer: 333 JA
Datum: 18 november 2005

Gedeputeerde Mulder in brief aan Kamerleden: "Nieuwe gewichtenregeling levert plattelandsscholen weinig op"

Gedeputeerde Mulder van de provincie Fryslân spreekt in een brief aan Tweede Kamerleden zijn zorg uit over de financiële uitwerking die de nieuwe gewichtenregeling van minister Van der Hoeven voor plattelandsscholen voor primair onderwijs kan hebben. De minister wil meer geld beschikbaar stellen voor autochtone leerlingen met een onderwijsachterstand. In de brief benadrukt Mulder evenwel dat de beleidsmatige aanpassingen voor het schoolniveau in Fryslân 'slechts een geringe toename van middelen' tot gevolg zullen hebben. "Vanuit het bredere perspectief van het Onderwijsachterstandenbeleid (GOA en Schakelklassen) lijkt zelfs een achteruitgang in middelen aan de orde", stelt Mulder.

Gedeputeerde Mulder pleit dan ook voor breed landelijk onderzoek, op het niveau van individuele scholen, naar de effecten van alle maatregelen op het gebied van onderwijskwaliteit en onderwijszorgarrangementen. Het effect van deze maatregelen tezamen zal, aldus de gedeputeerde, een onbedoeld, negatief effect hebben op de mogelijkheden van scholen in onze regio om integraal, intensief en adequaat te werken aan het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden. Gedeputeerde Mulder: "Een school die succes wil boeken met het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden wordt ook geacht om leerlingen met speciale behoeften door middel van onderwijszorgarrangementen goed te begeleiden. Dit vraagt om integratie van het beleid op het terrein van zorg en onderwijskwaliteit."

Op 23 november vergadert de Tweede-Kamercommissie OCW over de door minister

Van der Hoeven voorgestelde gewichtenregeling.

De brief is hieronder als bijlage ingevoegd.
Aan:
de leden van de
vaste Kamercommissie Onderwijs;
de woordvoerders voor onderwijs;

Leeuwarden, 18 november 2005

Ús merkteken : 620259
Team : Cultuur, Taal en onderwijs
Telefoan : 058 - 2925602 / Th Willemsen

Underwerp:
Herijking gewichtenregeling

Geachte kamerleden,

Het bestuur van de Provincie Fryslân heeft waardering voor de beleidsmatige aanpassingen die de minister op het terrein van de gewichtenregeling wil doorvoeren. Zij beoogt daardoor meer middelen beschikbaar te stellen voor de autochtone achterstandsleerlingen. Op deze thematiek is achtereenvolgens gewezen door de Onderwijsraad (2001, 2002) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (2003).

Wij willen in deze brief benadrukken dat deze herijking op het schoolniveau in Fryslân slechts een geringe toename van middelen tot gevolg zal hebben. Vanuit het bredere perspectief van het Onderwijsachterstandenbeleid (GOA en Schakelklassen) lijkt een achteruitgang in middelen zelfs aan de orde.

In het vervolg van deze brief willen wij dit nader toelichten. Wij willen u aansluitend voorstellen de diverse budgetten met betrekking tot de onderwijskwaliteit en onderwijszorgarrangementen in het primair onderwijs integraal in één beleidskader uit te werken.

Wij hebben in het kader van de gewichtenregeling herhaaldelijk gepleit voor: . een regeling zonder drempel;
. gewichten die gebaseerd zijn op de kosten van effectieve onderwijsprogramma's in het kader van het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden.

De meeste gemeenten in onze provincie behoren tot de gemeenten die er volgens het factsheet van de minister (27 mei 2005) tot 10% of meer dan 10% op vooruit zullen gaan. Dat klinkt goed, maar 10% van een bescheiden bedrag levert nauwelijks iets extra's op.

Een gemeente met relatief veel achterstandsleerlingen heeft berekend dat de gelden op basis van de gewichtenregeling zullen toenemen van E 18.000,-- naar ongeveer E 20.000,-- . Van dat bedrag moeten 14 scholen aan het werk in het kader van de gewichtenregeling. De minister geeft nu aan dat zij een drempel van 6,4 procent gaat hanteren en dat het gewicht van 0.25 wordt opgehoogd naar 0.3. Uit een nadere analyse van een aantal scholenclusters in onze provincie blijkt dat deze verlaging van de drempel tot gevolg heeft dat bij deze scholen 11.2 % van de doelgroepleerlingen wordt bereikt (dat was 2.3%; zie Bijlage).

Als we de middelen voor de doelgroep vanuit het bredere perspectief van GOA, schakelklassen en de motie Verhagen bezien, dan vragen wij ons op basis van de nu beschikbare gegevens serieus af of er in het primair onderwijs in onze provincie (in het Noorden) per saldo sprake zal zijn van achteruitgang in plaats van de beoogde vooruitgang.

Wij lopen de betreffende budgetten langs:
. in het GOA is voor E 80 miljoen bezuinigd;
. de gelden op basis van de motie Verhagen komen per saldo vooral terecht bij scholen in de grote steden; . de middelen voor schakelklassen zullen vooral ten goede komen aan allochtone leerlingen; . in de opsomming van de budgetten wordt de afbouw van het Onderwijskansenplan veelal niet genoemd. Dit heeft voor het Noorden en Zeeland forse gevolgen.

De eerste Friese gemeente die het een en ander heeft geanalyseerd komt tot de inschatting dat er op de beleidsterreinen: GOA, VVE en onderwijskansen (OKP wordt per 01-01-2006 beëindigd) op jaarbasis sprake zal zijn van een achteruitgang van

ongeveer E 300.000,-- .

Het effect van deze maatregelen tezamen zal een onbedoeld, negatief effect hebben op de mogelijkheden van scholen in onze regio om integraal, intensief en adequaat te werken aan het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden.

Op basis van het bovenstaande en de eerste inschattingen van gemeenten zouden wij in ieder geval krachtig willen pleiten voor een breed landelijk onderzoek naar de effecten van al deze maatregelen op het niveau van individuele scholen.

Tenslotte zouden wij met klem willen pleiten voor een inhoudelijke en budgettaire integratie van de verschillende aspecten van het onderwijsachterstandenbeleid. Daarbij zou de minister meteen ook een volgende stap kunnen zetten: een integratie met het beleid van de vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs. Daarbij moet steeds de school centraal staan.

Een school die succes wil boeken met het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden wordt ook geacht om leerlingen met speciale behoeften middels onderwijszorgarrangementen goed te begeleiden. Dit vraagt om integratie van het beleid op het terrein van zorg en onderwijskwaliteit.

Hoogachtend,
Namens het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân

dr. A.J. Mulder
Gedeputeerde Onderwijs

BIJLAGE

Aantallen (absoluut en percentages) van de gewogen leerlingen die bij een drempel van 6.4% in aanmerking komen voor middelen uit de gewichtenregeling. (basis ILT oktober 2003)

|CLUSTER |BEREIK BIJ 9% |BEREIK BIJ    |N BIJ 6.4%|N GEWOGEN  |
|        |              |6.4%          |          |           |
|1       |---           |2.5           |46        |434        |
|2       |6.1           |10.7          |85        |334        |
|3       |---           |.3            |3         |368        |
|4       |---           |4.4           |98        |582        |
|5       |---           |---           |---       |123        |
|6       |---           |---           |---       |161        |
|7       |---           |---           |---       |77         |
|TOTAAL  |2.3           |11.2          |  232     |2079       |
|        |              |              |(11.2%)   |           |
In de tabel is aangegeven welke clusters de drempel van 6.4% halen en om hoeveel leerlingen het dan gaat. In de derde kolom staat het percentage gewogen leerlingen dat boven de drempel uitkomt. Het gaat om het percentage gewogen leerlingen t.o.v. het totaal aantal leerlingen van het cluster. Dit is in de kolom daarnaast weergegeven als het absolute aantal zorgleerlingen. In de laatste kolom staan de totale aantallen gewogen leerlingen. De clusters komen in totaal voor 232 leerlingen in aanmerking voor de gewichtenregeling en dat is 11.2% van het totale aantal gewogen leerlingen.


---- --