Ministerie van Algemene Zaken


1red16163
18-11-2005, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,

OVER DE VRIJSPRAAK VAN SAMIR A. EN SPANDOEKEN MET TEKSTEN GERICHT AAN HET

ADRES VAN MINISTER VERDONK


-VRIJSPRAAK SAMIR A.-

WALLAART:
Wat is een grotere bedreiging van de rechtsstaat: iemand die een spandoek over Verdonk aan zijn gevel hangt of iemand die in zijn kamertje een bom in elkaar probeert te knutselen?


BALKENENDE:
Dat kun je niet in algemene zin zeggen. Het gaat gewoon om mensen die niet respectvol met anderen om willen gaan. Diegene die verderf willen zaaien.

WALLAART:
Een bom doet toch wel meer pijn dan een spandoek?


BALKENENDE:
In een rechtsstaat gaat het er om dat mensen zich aan de regels houden. Dan kun je zeggen: het ene geval is niet zo als het andere geval. Ik heb liever dan mensen zich gewoon aan de spelregels houden.

WALLAART:
Zou u wat dat betreft willen dat mensen die vast van plan zijn om een terroristische aanslag te plegen al om dat enkele feit strafbaar zijn?


BALKENENDE:
We lopen op tegen een lastige discussie die ongetwijfeld gaat ontstaan naar aanleiding van het arrest van het Hof. Want uit het arrest blijkt dat er wel sprake is van terroristische intenties. Dus gevoelens, opvattingen. Maar niet dat er al een feitelijke handeling is begonnen. En nu geldt natuurlijk in het Nederlands strafrecht dat je mensen wel kunt veroordelen op grond van een handeling, maar niet op grond van een gedachte, van een intentie.

WALLAART:
Maar het gaat nog iets verder, even om u te ontdekken. Het Hof zegt feitelijk: er was ook sprake van dat er een explosief werd voorbereid. Maar de voorbereidingen daarvan waren in een dusdanig pril stadium dat er geen redelijke bedreiging van uit kon gaan.


BALKENENDE:
Dat is precies wat ik nu zeg. Er zijn twee dingen aan de orde. Het ene is dat het Openbaar Ministerie nu moet gaan beoordelen of die juridische redenering van het Hof eigenlijk toereikend is, voldoende juridisch houdbaar. En dat zal de vraag voor het OM zijn of men de zaak aan de Hoge Raad gaat voorleggen. Want - u zegt het feitelijk al - men heeft bepaalde dingen gevonden en is dat nu voldoende of niet? Dat hangt samen met interpretatie van het strafrecht. Dat is een afweging die het Openbaar Ministerie moet maken. Een andere kwestie en dat is meer de politiek- bestuurlijke: is dit aanleiding om te kijken naar de inhoud van de wet? En dat is natuurlijk een verantwoordelijkheid die het kabinet en de Kamer heeft. En die discussie wordt natuurlijk ongetwijfeld gestimuleerd door deze discussies, door dit debat.

WALLAART:
We hebben het er al vaker tijdens deze gesprekken over gehad. U zegt vaak: we moeten de strafwet bij de tijd brengen gezien de terroristische dreigingen. Vandaag heeft u toch een soort van antwoord gekregen. De strafwet is niet opgewassen tegen het terrorisme.


BALKENENDE:
Dat hangt nog samen met de vraag of het al dan niet naar cassaties aankomt, want dan zou die rechtsvraag nog scherper naar voren kunnen komen. Maar goed, zoals gezegd dat zal het Openbaar Ministerie moeten beoordelen. Als kabinet zijn we natuurlijk al een hele tijd bezig om te kijken hoe de wereld van het terrorisme zich verhoudt ten opzichte van onze regels. We zijn natuurlijk wel een behoorlijke stap opgeschoven. Er wordt al veel meer gedaan, de bevoegdheden nemen toe, de strafstelling van bepaalde handelingen is intensiever en strakker geworden. Kortom, we zijn er al druk mee bezig. Alleen van cases die vandaag weer naar voren komt, zo'n geval, is alleen maar een extra impuls voor die discussie. En minister Donner heeft ook al aangegeven dat ook hij dat punt van die intenties en handelingen nader zal bezien.

WALLAART:
Bij het recht is er vaak sprake van conflicterende artikelen. Daar gaat het Hof ook op in, want ze zeggen: wanneer we een verdachte toch zouden veroordelen, dan zou men hem straffen voor zijn gedachten en intenties hetgeen de wetgeving juist uitdrukkelijk heeft willen uitsluiten. Is dat niet zo'n diep geworteld rechtsbeginsel in Nederland dat rechters in Nederland daar altijd op zullen terugvallen, wat voor een wet u ook uitvaardigt?


BALKENENDE:
Het probleem is een beetje dat wanneer het alleen maar gaat om iemand denkt iets en er gebeurt verder niets, dan kun je zeggen: ja, kun je daar nu iemand voor aanvallen? Als iemand dingen zegt in een krant of voor een microfoon, en je komt met haatdragende opmerkingen, dan kun je zeggen: dit is een gedachte die kan leiden tot smaad, tot noem maar op. Alleen het hebben van een gedachte, het is maar de vraag of dat nu strafbaar gesteld moet worden. Dan heb je de feitelijke handeling. Dat is wel strafbaar. Alleen er is een grijze zone daartussen. En dat is een moeilijke vraag. Want wat speelde er nu met Samir A.? Hij heeft bepaalde intenties, bepaalde gedachten kennelijk. En je vindt bepaald materiaal, een kaart en spullen. En nu is de vraag hoe die grijze zone moet worden beoordeeld. En dat is nu precies dat punt van die rechtsvraag die mogelijk aan de Hoge Raad zou kunnen worden voorgelegd: verdraagt zich dat wel of niet ten opzichte van ons geldend recht?

WALLAART:
En als het zo blijft, als ook na de cassatie deze uitspraak volgt, dan is het kabinet dus min of meer gedwongen om nog scherpere maatregelen te treffen?


BALKENENDE:
Dan zullen we onder ogen moeten zien of wij verder willen gaan. Je blijft toch zitten met de vraag: het is niet alleen maar het hebben van die gedachte of die intentie. Er is meer, er zijn ook dingen gevonden. Dat moet verder worden bekeken. En dat zullen we ook zeker gaan doen.


-SPANDOEKEN VERDONK-

WALLAART:
Wie het kabinet kennelijk wel deed veroordelen dat zijn die personen die die spandoeken hebben opgehangen tegen Rita Verdonk. Want ze deed in een aantal gevallen aangifte van smaad. U denkt dat dat wel tot een vordering gaat leiden?


BALKENENDE:
We kennen in Nederland de trias politica, de scheiding der machten. Het is niet mijn taak om te gaan speculeren wat een rechter zal gaan doen. Het is overigens wel goed dat minister Verdonk op een gegeven moment zelf het gevoel heeft dat er hier - naar mijn gevoel - sprake is van smaad, dat ze dan ook aangifte doet. Vervolgens zullen we moeten zien wat een rechter gaat doen. Het is overigens wel zo - en dat vind ik zelf heel naar - dat het op de persoon wordt gericht. Want mevrouw Verdonk is bezig met het uitvoeren van beleid, het toepassen van regels. Daar kun je mee eens of mee oneens zijn, maar op deze manier mevrouw Verdonk als mevrouw Verdonk aan te vallen, dat geeft eigenlijk geen pas.

WALLAART:
Het kabinet houdt moslims vaak voor dat kritiek op de islam in onze samenleving erbij hoort. Nu komt er kritiek op het kabinet en dan wordt meteen de politie erop af gestuurd. Hoe is het eigenlijk gesteld met het incasseringsvermogen van het kabinet?


BALKENENDE:
Ik geloof dat u nu toch wel appels en peren met elkaar aan het vergelijken bent. Kijk, wanneer het gaat om kritiek leveren op mensen vanuit verschillende groepen, dan geldt eigenlijk altijd: er mag kritiek zijn als er reden toe is, maar tegelijkertijd weet wat je woorden voor een ander kunnen betekenen.

WALLAART:
Maar even in het kader van appels en peren dan maar, is de term moordwijf erger dan geitenneuker?


BALKENENDE:
Dat zijn woorden die gebruikt u maar. Daar blijf ik maar eventjes buiten, ook wat betreft de kwalificaties. Wanneer we het hebben over omgang met elkaar in een rechtsstaat, dan moeten we ook een keer zeggen: vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar wanneer die vrijheid wordt gebruikt om over te gaan tot smaad - en dat zal een rechter moeten vaststellen - dan past het ook bij een rechtsstaat om te zeggen: er kunnen ook wel eens een keer grenzen worden overschreden.

WALLAART:
Aan de andere kant meneer Balkenende, je doet die krakers die die spandoeken ophangen natuurlijk geen groter plezier dan zo te happen als het kabinet nu doet.


BALKENENDE:
Ik weet niet hoe u het zou vinden als dit soort termen over u zouden worden gemaakt.

WALLAART:
Dat gebeurt wel eens, hoor.


BALKENENDE:
Dan zullen we kijken wat er gebeurt als.

WALLAART:
Dan zeg ik: laat ze maar in hun sop gaar koken.


BALKENENDE:
Ik geloof er helemaal niets van. Want wanneer je te maken hebt met bedreigingen of opmerkingen die echt niet door de beugel kunnen volgens het recht, dan ga je ook niet alles accepteren. Maar goed, het is een kwestie van aangifte en als u zegt: iedereen mag dat over mij zeggen en ik doe geen aangifte, dan is dat uw keuze. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)