Vereniging van Effectenbezitters


VEB verheugd over afwijzing cassatieberoep

Persbericht | 21-11-2005

Onderzoek Unilever prefs gaat door

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Unilever tegen de beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een enquête te gelasten naar de preferente aandelen Unilever (nominaal 10 cent) verworpen. Op 12 juli 2004 had een grote groep prefhouders, gesteund door de VEB, een verzoek ingediend om een onderzoek te gelasten naar de pref-kwestie. Unilever kondigde in maart 2004 het voornemen aan om deze prefs niet in te kopen, maar te converteren in gewone aandelen Unilever. Voor de prefhouders leverde dat een verlies op van 2 euro per preferent aandeel, hetgeen bij 211 miljoen uitstaande prefs een nadeel van 422 miljoen euro opleverde.

De Ondernemingskamer wees het enquêteverzoek op 21 december 2004 toe omdat de communicatie van Unilever niet eenduidig was geweest en er gegronde redenen bestonden om aan een juist beleid te twijfelen. Het onderzoeksbudget, aanvankelijk vastgesteld op 60.000 euro, werd op 18 juli 2004 verhoogd tot 120.000 euro. Unilever is op 21 maart 2005 tegen deze uitspraak in cassatie gegaan.

Unilever beweerde dat van een beperkt en zuiver vermogensrechtelijk conflict sprake is en dat de enquêteprocedure in dit verband oneigenlijk wordt gebruikt. Dit vermogensrechtelijke geschil behoort volgens Unilever niet aan de Ondernemingskamer, maar aan de algemeen bevoegde rechter te worden voorgelegd. Op vrijdag 18 november jl. heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van Unilever afgewezen.

De Hoge Raad stelt dat in dit geval waarbij het vermogensrechtelijke geschil ook de vennootschap en het functioneren van de organen van de vennootschap raakt het verkrijgen van openheid moet worden beschouwd als een van de doelstellingen van het enquêterecht. De Hoge Raad concludeert dat van misbruik van het enquêtemiddel geen sprake is. In het kader van de toewijsbaarheid van het verzoekt stelt de Hoge Raad in zijn beschikking:

het komt er naar de kern genomen op neer dat het conflict niet slechts een vermogensrechtelijk geschil behelst.

en verder:

de mogelijkheid bestaat dat dit conflict is terug te voeren op een zodanig ernstig onzorgvuldig of laakbaar handelen van Unilever dat elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap zijn geschonden.

De VEB is zeer verheugd over de afwijzing van het cassatieberoep. Het is ook buiten de Unilever-kwestie van belang dat deze aanval op het (gebruik van het) enquêtemiddel is afgeslagen. Voor de prefhouders Unilever is van belang dat het onderzoek van de enquêteurs kan worden afgerond. De VEB verwacht het enquêterapport op termijn van 1 à 2 maanden.