D66

AO ICT in de zorg

Door Fatma Koser Kaya

Mijnheer de voorzitter,

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik blij ben over de manier waarop de minister invulling geeft aan mijn motie en de regierol ten aanzien van de implementatie van het EMD/EPD nu zelf in handen neemt. Het is goed dat op zeer korte termijn met de opzet van de implementatieorganisatie wordt gestart. Nadat de resultaten van de proeven in de koploperregio's bekend zijn kan dan worden geïmplementeerd. Wellicht ten overvloede wijs ik de minister in dit licht op de succesvolle implementatieorganisatie en bestuurlijke structuur van het Millennium Platform Zorg, en de daar bereikte positieve resultaten.

Bij de start van de nieuwe implementatieorganisatie is het van het grootste belang dat de expertise van NICTIZ niet verdwijnt en dat het research-deel van NICTIZ en de implementatieorganisatie zeer nauw met elkaar samenwerken. Wel vraag ik me af of het Landelijk Schakelpunt nog wel onder de nieuwe research-NICTIZ moet vallen. Het Landelijk Schakelpunt hoort bij de implementatieorganisatie. Graag een reactie van de minister hierop.

En dan de bescherming van de privacygegevens. Minister, velen vinden dit te technisch, te moeilijk, stof voor ICT-ers of computernerds en praten er daarom liever niet over. Ik wil het hier wel over hebben. Minister, de patiënt heeft recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Met andere woorden, de toegang tot de privacygegevens van de patiënt moet aan zeer strikte regels verbonden zijn. Zoals het er nu naar uitziet wordt dit niet goed geregeld. En ik maak me hier zorgen over.

De minister verwijst in zijn reactie op mijn (aangehouden) motie naar de 7510 en de 7511 (spreek uit als vijfenzeventig-tien en -elf) norm van NEN. Maar minister, u weet net zo goed als ik dat dit een norm is voor de informatiebeveiliging, niet voor privacybescherming. Dit betekent dat in deze norm geregeld is hoe te handelen ter voorkoming van diefstal van de gegevens, of hoe deze gegevens te beschermen tegen brand of waterschade. En, inderdaad, staat er in deze norm dát de privacybescherming geregeld moet worden. Maar, minister, er staat niet in hóe! En dat is nou net wat ik van ú wil horen. Hóe regelt u dat gevoelige medische informatie niet voor jan en alleman beschikbaar is. En hoe regelt u dat hierop de nodige controle uitgeoefend kan worden. Niet achteraf, want dat is natuurlijk te laat. Elke keer dat iemand toegang wil tot patiëntgegevens zou autorisatie plaats moeten vinden. En alleen de patiënt zelf kan die autorisatie verlenen. Een ondubbelzinnig `ja' van de patiënt is vereist om toegang tot zijn gegevens te krijgen. (dus niet, wat de minister voorstelt, dat de patiënt een brief thuiskrijgt waarin staat dat iemand zijn gegevens wil inzien en dat als hij dit niet wil hij bezwaar kan aantekenen) We vinden autorisatie toch ook heel gewoon als we geld willen opnemen bij een pinautomaat of een bedrag willen overschrijven via Internet? Privacynormen te over, zou ik zeggen. Maar blijkbaar heeft deze minister daar moeite mee als het gaat om het beschermen van privacygevoelige gegevens in de zorg. Ik snap dit niet.

Minister, u verwijst in uw reactie zelf naar de WGBO (wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst). U hebt me daardoor op een idee gebracht. In de evaluatie van die WGBO is er een taakgroep `Toegang patiëntgegevens' geweest. Deze heeft een beslisboom ontwikkeld die bepaalt wanneer iemand wel of geen toegang krijgt tot patiëntgegevens. Ik vraag u om deze beslisboom zo te vertalen dat deze geschikt is voor het EPD en patiënten de échte zekerheid kan worden gegeven dat hun gevoelige medische gegevens niet op straat liggen.

Minister -nogmaals, want ik kan het niet vaak genoeg zeggen- u schendt de grondrechten van de Nederlandse patiënt als u nu verzaakt dit goed te regelen.

23-11-2005 13:11