Rechtbank Leeuwarden
Actiegroep Laat het zout maar zitten wint ook derde geding tegen
aanleg transportleidingen
Frisia Zout BV te Harlingen moet met ingang van maandag 28 november
2005 stoppen met het aanleggen van zouttransportleidingen. Dat is de
uitkomst van een procedure die door elf landeigenaren, die niet aan de
aanleg willen meewerken, is aangespannen.
In de uitspraak van 23 november 2005 zijn door de bestuursrechter drie
besluiten beoordeeld, die het gezamenlijk mogelijk maken dat de
landeigenaren de aanleg van de transportleidingen moeten gedogen. Alle
drie besluiten zijn door de rechter geschorst.
Van twee besluiten heeft de rechter geoordeeld dat de belangen van de
landeigenaren ten onrechte niet zijn meegewogen. Het gaat hierbij om
(1) het besluit waarbij aan Frisia een concessie is verleend voor het
aanleggen van de leidingen en (2) het besluit waarbij het openbaar
belang van deze leidingen door de overheid wordt erkend.
Van het derde besluit, de oplegging van de gedoogplicht, heeft de
rechter gezegd dat Frisia ten onrechte niet met de landeigenaren heeft
willen praten over de waardevermindering van hun gronden. De minister
van Verkeer en Waterstaat had daarom de gedoogplicht niet mogen
opleggen.
De rechter heeft Frisia tot maandag de tijd gegeven om zich in te
stellen op het verbod om door te gaan met de aanleg van de leidingen.
Het verbod geldt uiteraard alleen voor de gronden van de elf
landeigenaren die deze procedure hebben aangespannen.
Achtergrondinformatie
Sinds een aantal jaren wordt door Frisia in het noordwesten van
Friesland zout gewonnen uit een zoutlaag die op een diepte van 2.500
tot 3.000 meter ligt. Tot op heden wordt het zout gewonnen op één
locatie vlakbij Pietersbierum, die in de steenzoutconcessie genaamd
Barradeel ligt. Het zout wordt door Frisia gewonnen door middel van
oplosmijnbouw; dit betekent dat water via een buis in de zoutlagen
wordt geïnjecteerd, zodat het zout in het water oplost, waarna deze
oplossing (pekel) naar boven wordt gepompt en via een transportleiding
naar Harlingen wordt vervoerd voor de verdere bewerking in de
zoutfabriek van Frisia.
In 2002 heeft Frisia van de minister van Economische Zaken toestemming
gekregen voor de uitbreiding van het zoutwingebied. Hiervoor is een
nieuwe concessie verleend, Barradeel II genaamd. In het kader van deze
concessie wil Frisia zout gaan winnen vanaf twee nieuwe locaties, De
Mieden en Bethanië.
In verband met de zoutwinning op de nieuwe locaties wil Frisia op een
diepte van 1 tot 1,5 meter onder het maaiveld twee transportleidingen
aanleggen, plus nog een aantal andere kabels. De lengte van het
leidingtracé bedraagt circa 7,4 km. De pijpleidingen gaan lopen vanaf
de huidige winningslocatie, via de locatie De Mieden, naar de nieuwe
locatie Bethanië. De werkzaamheden die gepaard gaan met aanleggen van
deze pijpleidingen houden in dat een strook van ongeveer 30 meter
breed tijdelijk niet gebruikt kan worden door de landeigenaren.
Niet alle landeigenaren hebben hiermee ingestemd. Om de voortgang van
de aanleg van de pijpleidingen te verzekeren, heeft de minister van
Verkeer en Waterstaat aan de weigerachtigde landeigenaren een
gedoogplicht opgelegd. Deze gedoogplicht houdt in, dat een
landeigenaar zich niet langer mag verzetten tegen de werkzaamheden.
Doet hij dat wel, dan riskeert hij een dwangsom.
Voorafgaand aan de oplegging van de gedoogplicht heeft H.M. de
Koningin twee besluiten genomen: (1) aan Frisia is een
buisleidingconcessie verleend en (2) het openbaar belang van deze
werken is erkend. Deze besluiten waren nodig omdat op grond van
eerdere uitspraken van de bestuursrechter anders niet tot het opleggen
van een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht kon
worden overgegaan.
In de actiegroep 'Laat het zout maar zitten' hebben zich circa 2100
burgers en rechtspersonen verenigd die zich verzetten tegen de
zoutwinning, omdat zij bevreesd zijn voor de gevolgen van de met de
zoutwinning gepaard gaande bodemdaling. De advocaat van de actiegroep
heeft namens een elftal weigerachtige landeigenaren een
bestuursrechtelijk kort geding aangespannen om de gedoogplicht van
tafel te krijgen.
Over de zoutwinning zijn inmiddels meerdere uitspraken gedaan. Zie het
hieronder opgenomen overzicht.
datum
LJN-nummer
korte omschrijving
21 okt. 2005
AU4684
Kort geding waarbij stopzetting van de zoutwinning is gevraagd.
27 sept. 2005
AU3455
Bodemzaak. Gedevieerde boring naar zout in concessiegebied Barradeel
II.
27 sept. 2005
AU3454
Bodemzaak over de goedkeuring van het ontginningsplan voor het
concessiegebied Barradeel II.
27 sept. 2005
AU3453
Bodemzaak. Verlening van de concessie Barradeel II.
8 juli 2004
AP8645
Voorlopige voorziening. Gedoogplicht voor de aanleg van
zouttransportleidingen voor tweede maal geschorst.
19 maart 2004
AO5913
Voorlopige voorziening. Gedoogplicht voor de aanleg van
zouttransportleidingen geschorst.
19 maart 2004
AO5910
Voorlopige voorziening. Aanlegvergunning voor zouttransportleidingen
en andere kabels.
LJ Nummer
AU6756
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 23 november 2005 Naar boven