College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

Nieuws en publicaties

---

Actueel

23 November 2005

Registratie Colistin® voor de behandeling van longinfecties door Pseudomonas aeruginosa bij cystic fibrosis (mucoviscidose)

In februari van dit jaar heeft het College registratie verleend aan Colistin® (werkzaam bestanddeel colistine-penta-natrium-mesilaat (hierna aangeduid als colistine), RVG 29664), een poeder voor verneveloplossing. De indicatie hiervan is behandeling van kolonisatie en chronische infecties van de long door gevoelige Pseudomonas aeruginosa bij patiënten met cystic fibrosis (mucoviscidose). Het College hechtte er waarde aan toe te voegen dat bij chronische infecties met Pseudomonas aeruginosa Colistin® mogelijk niet de eerste keuze is en dat de beschikbare alternatieven evenals de officiële richtlijnen voor wat betreft het juiste gebruik van antibacteriële middelen in overweging genomen moeten worden. Deze publicatie wordt gedaan mede naar aanleiding van een verzoek van openheid van de registratiehouder van Tobi® (op grond van de wet openbaarheid bestuur, WOB).

In de overwegingen van het College om tot registratie over te gaan als mede voor de eerder genoemde toevoeging zijn de volgende punten van belang geweest.
Het College onderkent dat de klinische gegevens beperkt zijn en dat deze aangeven dat de werkzaamheid van colistine minder lijkt te zijn dan die van tobramycine vernevelvloeistof (Tobi®). Toch heeft het College na consultatie van het veld, rekening houdend met het gebruik in de praktijk en het bestaan van diverse richtlijnen waarin het gebruik van colistine wordt beschreven, besloten Colistin® te registreren.
Een belangrijk punt is de overweging dat het onwenselijk wordt geacht dat colistine zonder adequate product informatie wordt gebruikt bij mucoviscidose. Met het toekennen van de registratie heeft het College product informatie van Colistin® vastgesteld. Het College hecht grote waarde aan een actuele product informatie die bijdraagt aan een optimaal en veilig gebruik.

Colistin® is een generiek van innovator Colimycine® (zelfde werkzaam bestanddeel, registratie inmiddels ingetrokken RVG 00438) een poeder voor oplossing voor parenterale toediening geïndiceerd voor de behandeling van infecties veroorzaakt door voor Colimycine® gevoelige micro-organismen. De SPC van Colimycine® dateerde echter uit 1970 en was totaal verouderd. In de praktijk werd colistine alleen nog gebruikt als inhalatie therapie voor de behandeling van pseudomonas aeruginosa infecties bij patiënten met mucoviscidose. Het gebruik als aërosol werd wel genoemd in de SPC voor Colimycine® maar het gebruik bij patiënten met mucoviscidose als zodanig niet. Colimycine® was, hoewel geregistreerd, al enige jaren niet verkrijgbaar in Nederland. Colistin® werd wel op relatief grote schaal beschikbaar gesteld op basis van artsenverklaringen.

Voor onderbouwing van het gebruik van colistine als vernevelvloeistof zijn geen recente klinische studies uitgevoerd maar wordt verwezen naar diverse publicaties. In de literatuur zijn enkele gerandomiseerde studies beschreven. De placebo gecontroleerde (Jensen 1987, Day 1988) en non-comperatieve (Frederiksen 1997) studies laten op zich geen overtuigend bewijs zien voor de werkzaamheid van colistine bij langdurig gebruik (1-6 maanden). Er zijn diverse aanmerkingen te maken, met name ten aanzien van studie opzet (Jensen 1987), parenterale anti-pseudomonas therapie gedurende twee weken voorafgaand aan studie deelname (Jensen 1987), een hoog aantal uitvallers met duidelijke onevenredigheid tussen de twee behandelingsgroepen (Jensen 1987), beperkte beschikbare gegevens (Day 1988, alleen gepubliceerd als abstract), het gebruik van een historische controle groep (Frederikson 1997) en inconsequentie in de geobserveerde resultaten (Jensen 1987: alleen een effect op FVC en niet op de FEV1). Er is slechts een comperatieve studie beschikbaar. Deze studie van Hodson (2002) waarin het effect van colistine werd vergeleken met tobramycine inhalatie vloeistof (Tobi®) bij patiënten met mucoviscidose met chronische pseudomonas aeruginosa longinfectie lijken de bezwaren ten aanzien van de klinische werkzaamheid in de overige studies te bevestigen. Tobramycine was in deze studie effectiever: toename van FEV1 vergeleken met basiswaarde voor colistine 0,37 % versus voor tobramycine 6,7 % (verschil 6,4 %, p=0.008). Hierbij moet echter opgemerkt worden dat de studieduur slechts 4 weken bedroeg terwijl voor een chronische aandoening als mucoviscidose lange termijn gegevens (> 6 maanden) belangrijker zijn.

Naast de inhoudelijke beoordeling van de literatuur waren voor het toekennen van de registratie ook de volgende punten van belang. Zoals eerder aangegeven werd Colistin® in Nederland op relatief grote schaal op artsenverklaring verstrekt voor de behandeling van patiënten met mucoviscidose. Daarnaast wordt in diverse (Europese) richtlijnen voor de behandeling van Pseudomonas aeruginosa longinfecties bij patiënten met mucoviscidose colistine als verneveloplossing genoemd als behandelmethode. Hoewel deze feiten op zich geen onderbouwing zijn voor de effectiviteit, geeft dit wel aan dat colistine in de praktijk wordt gebruikt voor de behandeling van patiënten met mucoviscidose.

Aan de product informatie is toegevoegd dat de behandeling met Colistin® bij initiële kolonisatie en voor frequente recidiverende infecties altijd dient te worden uitgevoerd in combinatie met andere parenterale of orale antibiotica. Voor chronische kolonisatie dienen mogelijk aanvullende parenterale of orale antibiotica te worden gebruikt om acute exacerbaties van longinfecties te behandelen. Naar de mening van het College wordt op deze manier tegemoet gekomen aan de onderkende beperktheid van de klinische gegevens ten aanzien van colistine alsmede aan de constatering dat deze gegevens tot zo ver aangeven dat de werkzaamheid van colistine minder lijkt te zijn dan die van tobramycine. Ten aanzien van de doseringen en de te gebruiken vernevel apparatuur heeft het College advies ingewonnen bij specialisten op het gebied van de behandeling van patiënten met mucoviscidose.

Referenties
Jensen T, Pedersen SS, Garne S, Heilmann C, Hoiby N, Koch C. Colistin inhalation therapy in cystic fibrosis patients with chronic Pseudomonas aeruginosa lung infection. Journal of Antimicrobial Chemotherapy 1987, 19: 831-838 Day AJ, Williams J, McKeown C, Bruton A, Weller PH. Evaluation of inhaled colimycin in children with cystic fibrosis. Poster R(c)3
10th International Cystic Fibrosis Congress, 1988, Sydney Frederiksen B, Koch, Høiby C
Antibiotic treatment of initial colonisation with Pseudomonas aeruginosa postpones chronic infection and prevents deterioration of pulmonary function in cystic fibrosis.
Paediatric Pulmonology 1997, 23: 330-335.
Hodson ME, Gallagher CG, Govan JRW
A randomised clinical trial of nebulised tobramycin or colistin in cystic fibrosis.
European Respiratory Journal, 2002, 20, 658-664