Erasmus MC
17-11-2005: Simulatiemodel helpt WHO bij
uitroeien van tropische ziekte
Een computer simulatiemodel helpt de World Health Organisation (WHO)
om wereldwijd de ernstige tropische 'Olifantsziekte' uit te roeien.
Dit simulatiemodel is ontwikkeld door wetenschappers van het Erasmus
MC. Eén van de wetenschappers, Wilma Stolk, beschrijft het model in
haar proefschrift 'Olifantsziekte: transmissie, behandeling en
eliminatie', waarop zij 25 november promoveert.
Olifantsziekte is het gevolg van een infectie met wormen, die door
muggen wordt overgebracht. De wormen brengen schade toe aan het
lymfestelsel, waardoor weefselvloeistof niet goed kan worden
afgevoerd. Hierdoor zwellen lichaamsdelen op, zoals benen, armen, bij
vrouwen de borsten en bij mannen het scrotum of de balzak. Die
lichaamsdelen nemen soms een enorme omvang aan. Deze aandoening is
chronisch. In het eindstadium wordt de huid dik en hard - als
olifantenhuid. Hier komt de naam 'olifantsziekte' vandaan. De
aandoening heeft een grote impact op het dagelijks leven van de
patiënten, door immobiliteit en stigmatisering.
In de tropen vormt de olifantsziekte, of elefantiasis, een groot
gezondheidsprobleem. Wereldwijd zijn naar schatting 120 miljoen mensen
geïnfecteerd, van wie ruim eenderde met soms ernstig vergrote
lichaamsdelen leeft. In Nederland komt de aandoening niet voor. Gezien
de omvang en de ernst van de ziekte, heeft de WHO zich tot doel
gesteld om deze vóór 2020 uit te roeien. Hiertoe wil de WHO iedereen
in getroffen gebieden jaarlijks behandelen met medicijnen tegen de
infectie. Zo worden mensen enerzijds minder snel ziek en dragen zij
anderzijds minder snel de infectie over.
Voor een succesvolle aanpak is het van belang te weten hoe lang
massabehandeling moet worden voortgezet en hoe die behandeling afhangt
van lokale omstandigheden. Hiertoe ontwikkelde het Erasmus MC een
computer simulatiemodel. Dit model bootst de overdracht van de
infectie na en berekent de lange termijn effecten van
massabehandeling. Zo laten modelvoorspellingen voor Zuidoost India
zien dat de ziekte daar geëlimineerd kan worden als gedurende 6 jaar
tweederde van de bevolking jaarlijks wordt behandeld. Wanneer men er
in zou slagen om jaarlijks tachtig procent te bereiken, zou
massabehandeling slechts vier jaar hoeven te duren. De duur van de
massabehandeling verschilt per gebied. Wanneer meer mensen
geïnfecteerd zijn, moet massabehandeling langer doorgaan. Het
onderzoek in Rotterdam gaat door en het simulatiemodel zal worden
aangepast aan nieuwe kennis en inzichten omtrent olifantsziekte om
steeds de beste strategie voor de bestrijding te vinden.