Erasmus Universiteit Rotterdam

Simulatiemodel helpt WHO bij uitroeien van tropische ziekte

Een computer simulatiemodel helpt de World Health Organisation (WHO) om wereldwijd de ernstige tropische 'olifantsziekte' uit te roeien. Dit model is ontwikkeld door wetenschappers van het Erasmus MC. Eén van de wetenschappers, Wilma Stolk, beschrijft het model in haar proefschrift Olifantsziekte: transmissie, behandeling en eliminatie, waarop zij 25 november 2005 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Olifantsziekte is het gevolg van een infectie met wormen, die door muggen wordt overgebracht. De wormen brengen schade toe aan het lymfestelsel, waardoor weefselvloeistof niet goed kan worden afgevoerd. Hierdoor zwellen lichaamsdelen op, zoals benen, armen, bij vrouwen de borsten en bij mannen het scrotum of de balzak. Die lichaamsdelen nemen soms een enorme omvang aan. Deze aandoening is chronisch. In het eindstadium wordt de huid dik en hard - als olifantenhuid. Hier komt de naam 'olifantsziekte' vandaan. De aandoening heeft een grote impact op het dagelijks leven van de patiënten, door immobiliteit en stigmatisering.

In de tropen vormt de olifantsziekte, of elefantiasis, een groot gezondheidsprobleem. Wereldwijd zijn naar schatting 120 miljoen mensen geïnfecteerd, van wie ruim eenderde met soms ernstig vergrote lichaamsdelen leeft. In Nederland komt de aandoening niet voor. Gezien de omvang en de ernst van de ziekte, heeft de WHO zich tot doel gesteld om deze vóór 2020 uit te roeien. Hiertoe wil de WHO iedereen in getroffen gebieden jaarlijks behandelen met medicijnen tegen de infectie. Zo worden mensen enerzijds minder snel ziek en dragen zij anderzijds minder snel de infectie over.

Voor een succesvolle aanpak is het van belang te weten hoe lang massabehandeling moet worden voortgezet en hoe die behandeling afhangt van lokale omstandigheden. Hiertoe ontwikkelde het Erasmus MC een computersimulatiemodel. Dit model bootst de overdracht van de infectie na en berekent de langetermijneffecten van massabehandeling. Zo laten modelvoorspellingen voor Zuidoost-India zien dat de ziekte daar geëlimineerd kan worden als gedurende 6 jaar tweederde van de bevolking jaarlijks wordt behandeld. Wanneer men erin zou slagen om jaarlijks tachtig procent te bereiken, zou massabehandeling slechts vier jaar hoeven te duren. De duur van de massabehandeling verschilt per gebied. Wanneer meer mensen geïnfecteerd zijn, moet massabehandeling langer doorgaan. Het onderzoek in Rotterdam gaat door en het simulatiemodel zal worden aangepast aan nieuwe kennis en inzichten omtrent olifantsziekte om steeds de beste strategie voor de bestrijding te vinden.

Promotor: prof.dr. J.D.F. Habbema, Medische besliskunde