Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
25 november 2005
STAPPENPLAN VOOR- EN NASCHOOLSE OPVANG IN APRIL 2006
De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van minister Van der
Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister De Geus van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid om de motie Van Aartsen/Bos (30 300, nr.14) over
voor- en naschoolse opvang samen met de scholen, vak- en ouderorganisaties
en de instellingen voor kinderopvang uit te voeren. Bij die uitwerking
worden ook de adviezen van de Onderwijsraad en het Centraal Planbureau
betrokken. Het kabinet komt in april 2006 met een concreet stappenplan
waarin de randvoorwaarden, het overleg met het onderwijsveld en de
kinderopvang, een reactie op de adviezen en het financiële kader is
opgenomen.
Het uitgangspunt is de wens om de arbeidstijden van werkende ouders en de
schooltijden van de kinderen goed op elkaar te laten aansluiten. Vanaf 1
januari 2007 wordt het schoolbestuur verantwoordelijk voor het (laten)
organiseren van de voor- en naschoolse opvang tussen 7.30 uur en 18.30 uur.
Het schoolbestuur kan de opvang van de leerlingen op verschillende manieren
verzorgen. Voor de ouders en hun kinderen is kwaliteit daarbij van groot
belang. Hoe en waar het wordt georganiseerd is aan de school en ouders. Het
schoolbestuur heeft de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het
onderwijs, maar kan niet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en
kwaliteit van activiteiten buiten schooluren voor zover deze door anderen
dan de school worden uitgevoerd.
Om aan de vraag van ouders te kunnen voldoen, is het belangrijk dat
schoolbesturen zich tijdig kunnen voorbereiden op deze nieuwe taak. Het
kabinet streeft ernaar het wetsvoorstel voor- en naschoolse opvang voor het
zomerreces van 2006 naar de Tweede Kamer te sturen, zodat eind 2006 het
wetgevingstraject is afgerond. Indien op basis van de adviezen blijkt dat
schoolbesturen op dat moment nog niet op een verantwoorde wijze deze taak
goed uit kunnen voeren, zal worden gekozen voor een gefaseerde invoering
van de voor- en naschoolse opvang vanaf 1 januari 2007.
Aan de Onderwijsraad is advies gevraagd over de verschillende
mogelijkheden, consequenties en randvoorwaarden. Specifiek is aandacht
gevraagd voor de consequenties voor schoolgebouwen en buitenruimten, het
personeel en eventuele fasering. Aan het Centraal Planbureau is gevraagd de
macro-effecten in beeld te brengen voor de middellange en lange termijn.
Beide adviezen komen in februari 2006 beschikbaar en worden verwerkt in een
stappenplan dat het kabinet in april 2006 gereed heeft. De ministerraad
heeft ingestemd met toezending van een brief aan de Tweede Kamer over dit
onderwerp.
RVD, 25.11.2005
Ministerie van Algemene Zaken