Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake verslag werkbezoek aan Zuid-Afrika 10 en 11 oktober 2005

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4,
Den Haag

|Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Zuidelijk Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
| |

|Datum |25 november 2005                    |Auteur|Geert S. Geut        |
|Kenmer|DAF-1101/05                         |Telefo|+(31) 070-3485743    |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/7                                 |Fax   |+(31) 070-3486607    |
|Bijlag|                                    |geert.geut@minbuza.nl        |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Verslag werkbezoek Zuid-Afrika 10 en|www.minbuza.nl               |
|t     |11 oktober 2005                     |                             |
|C.c.  |                                    |      |                     |
Gaarne bied ik u hierbij het verslag aan van mijn recente werkbezoek aan Zuid-Afrika.

Samenvatting

Op 10 en 11 oktober jl. bracht ik een werkbezoek aan Zuid-Afrika met als doel de veelzijdige en uitstekende bilaterale betrekkingen met Zuid-Afrika te bevestigen en te intensiveren. Tijdens het bezoek heb ik tevens de nieuwe kanselarij geopend.

Nederland steunt de Zuidafrikaanse regering sinds de overgang naar democratische verhoudingen in dat land actief om de onrechtvaardige erfenissen uit het apartheidsverleden weg te werken. Nederland tracht daarbij op een geïntegreerde manier de economische, politieke, culturele en maatschappelijke samenwerking vorm te geven. Zuid-Afrika ziet voor zichzelf een leidende rol weggelegd op het Afrikaanse continent. Het land is actief betrokken bij vredesprocessen in Soedan, Burundi, DRC en Ivoorkust. Nederland heeft zich ten doel gesteld Zuid-Afrika zowel op de "interne" als de "externe" agenda te ondersteunen. Mijn steun is er o.m. op gericht de samenwerking met Zuid-Afrika op het gebied van vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent verder vorm te geven en te versterken. Met al mijn gesprekspartners heb ik daarom over een dergelijk "strategisch partnerschap" gesproken en ik heb twee daarmee verband houdende overeenkomsten ondertekend. Tevens ondertekende ik een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting en een "Declaration of Intent", waarin onze bilaterale samenwerking wordt ingekaderd.

Gesprek met President Mbeki
Tijdens mijn gesprek bedankte de president Nederland voor de belangrijke rol die het speelt in verschillende spanningsregio's in Afrika. Hij was dankbaar voor de rechtstreekse steun aan de inspanningen van Zuid-Afrika, waarbij hij refereerde aan de door de minister van Defensie en mij ondertekende overeenkomst betreffende Euro 5 mln steun ten behoeve van Security Sector Reform activiteiten in Oost-Congo (zie tevens het verslag van het gesprek met de minister van Defensie). Wij waren het er over eens dat hiermee een goede basis is gelegd voor een meer strategisch gerichte samenwerking op het gebied van vrede en veiligheid. Voor de invulling daarvan zullen op ambtelijk niveau voorstellen worden uitgewerkt. De President gaf daarop zijn visie op de politieke en militaire ontwikkelingen in de DRC, Darfur en Ivoorkust. Hij betoogde dat in de DRC nu alles gericht was op het voorbereiden van de algemene verkiezingen, die naar verwachting in juni 2006 zullen worden gehouden. De doelstelling is ongeveer 28 miljoen kiezers te registreren. In het oosten van de DRC was het aantal geregistreerde kiezers echter nog veel te laag. In Ivoorkust waren de problemen met de rebellen nog steeds niet opgelost. President Gbagbo was, tegen de verwachting van de rebellen in, alle afspraken nagekomen. Daardoor waren de rebellen in verlegenheid gebracht en was hun argument om de verkiezingen uit te stellen, vervallen. Nu probeerden zij alsnog de verkiezingen tegen te houden, omdat ze er geenszins van overtuigd waren die te kunnen winnen. Mbeki hoopte dat ook de oppositie uiteindelijk aan de verkiezingen zou willen gaan deelnemen. Tenslotte bespraken wij de ernstige zorgen die in Nederland bestaan over de ontwikkelingen in Zimbabwe. De president zei die zorgen te delen, zeker nu ook nog de oppositiepartij MDC met interne conflicten wordt geconfronteerd.

Gesprek met Minister van Financiën Trevor Manuel
Directe aanleiding voor de ontmoeting met minister Manuel was de ondertekening van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting. Het verdrag vervangt het bestaande verdrag uit 1971 en bevat nu ook bepalingen ten aanzien van spaargelden en dividenden. Minister Manuel, die lid was van de Commission for Africa die het rapport "Our common future" heeft opgesteld, zag een verbetering in de macro-economische situatie: een gemiddelde groei van 4,7% en een gemiddelde inflatie van minder dan 10%. Deze groei zou het scheppen van werkgelegenheid en een verbetering van de sociaal-economische situatie mogelijk moeten maken. Hij stelde vervolgens dat de beslissing van de G-8 in Gleneagles inzake het kwijtschelden van de (grote) schulden erg belangrijk was, maar dat niet verwacht kon worden dat de arme landen nu vanzelf uit de armoede zouden geraken. Een actief armoedebestrijdingsbeleid was en bleef daarvoor noodzakelijk. Hij had er overigens begrip voor dat landen zoals Nederland die niet in Glenneagles waren, zich niet zonder meer in alle uitkomsten van het G-8 overleg konden vinden.

Minister Manuel toonde zich optimistisch ten aanzien van de vooruitzichten van de Zuid-Afrikaanse economie. Het grootste probleem bleef echter de grote werkloosheid en de aanhoudend grote discrepanties tussen de "eerste" en de "tweede" economie. De inflexibele arbeidswetgeving werkte niet mee bij het vinden van een oplossing. Black Economic Empowerment werd door steeds meer bedrijven uit vrije wil toegepast en was volgens hem een noodzakelijk instrument om de onrechtvaardigheden uit het verleden te herstellen.

Met betrekking tot de onderhandelingen over een mogelijke lening aan Zimbabwe, waardoor dat land aan zijn internationale verplichtingen zou kunnen voldoen, zei de minister dat Zuid-Afrika er alles aan zal doen om een totale ineenstorting van de Zimbabwaanse economie te voorkomen. Hij was van mening dat Zuid-Afrika niet in een positie verkeerde om zodanige voorwaarden aan de lening te verbinden, dat politieke hervormingen daardoor zouden kunnen worden bewerkstelligd.

Gesprek met Minister van Defensie Mosiuoa Lekota
Met minister Lekota van Defensie ondertekende ik twee overeenkomsten. De eerste betrof een "arrangement", waarin de samenwerking tussen onze beide ministeries van Defensie wordt geregeld. Op basis van dit arrangement vonden verdere onderhandeldelingen plaats over een "Status of Armed Forces Agreement" (SOFA), waarmee de juridische status wordt geregeld van militair personeel van Zuid-Afrika als ze Nederland verblijven en vice versa. Het tweede document betrof een overeenkomst waarmee vijf miljoen Euro ter beschikking wordt gesteld van het Zuid-Afrikaanse ministerie van Defensie ten behoeve van de integratie van ex-rebellen in Oost-Congo in het Congolese leger. Zuid-Afrika speelt een belangrijke rol op het gebied van vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent. Nederland heeft grote waardering voor die rol en ondersteunt de Zuid-Afrikaanse regering daar waar mogelijk. Het optreden van Zuid-Afrika past geheel in de nieuwe vredes-en veiligheidsarchitectuur in Afrika, zoals die door de Afrikaanse Unie is ontworpen. De AU maakte bij haar oprichting een einde aan het non-interventiebeginsel zoals dat door de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid nog werd beleden. Dit betekent, dat de AU en de subregionale organisaties, zoals ECOWAS, IGAD en SADC, over de capaciteit dienen te beschikken om in voorkomende gevallen vredestroepen naar conflictgebieden te kunnen sturen. Zuid-Afrika is een belangrijke leverancier van troepen die in Soedan, DRC, Burundi en Ivoorkust worden ingezet. Nederland ondersteunt Zuid-Afrika in die rol en minister Lekota uitte zijn grote erkentelijkheid voor die steun. Wij kwamen overeen te zoeken naar mogelijkheden om deze steun minder op ad hoc basis in te zetten, maar naar een meer strategisch georiënteerd partnerschap toe te werken.

Minister Lekota schetste vervolgens de problemen, waarmee de Zuid-Afrikaanse strijdkrachten sinds de afschaffing van de apartheid worden geconfronteerd. De organisatie werd ingekrompen, kreeg een verdedigend karakter en moest geschikt gemaakt worden voor vredeshandhavende taken. Bovendien moest het leger zodanig worden getransformeerd, dat het een getrouwe afspiegeling zou zijn van de Zuid-Afrikaanse samenleving. Dat betekent vooral het in hoog tempo opleiden van zwarte en gekleurde militairen om leidinggevende taken over te nemen van blanke militairen, die na de afschaffing van de apartheid in verhoogd tempo werden gepensioneerd. De samenwerking met het Nederlandse Ministerie van Defensie kan deze transformatie van het Zuid-Afrikaanse leger ondersteunen.

Minister Lekota sprak openhartig over Zimbabwe. Hij had de stellige indruk dat de mogelijkheden van Zuid-Afrika om zaken in Zimbabwe te veranderen in het Westen worden overschat en dat het huidige Zuid-Afrikaanse beleid van "silent diplomacy" verkeerd wordt geïnterpreteerd. Zuid-Afrika wordt in zijn beleidskeuzes vooral gedreven door het streven om een totale ineenstorting van de Zimbabwaanse economie en samenleving te voorkomen. De stroom vluchtelingen die dat zou genereren richting Zuid-Afrika, zou de Zuid-Afrikaanse economie en samenleving aan een te grote instabiliteitsdreiging blootstellen.

Seminar "Towards Peace and Security: the EU and Africa" Dit seminar dat ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Nederlandse kanselarij in het nieuwe gebouw werd gehouden, bracht diplomaten, academici, vertegenwoordigers van internationale instellingen en niet-gouvernementele organisaties bijeen, om over de uitdagingen van de nieuwe Afrikaanse vredes- en veiligheidsarchitectuur te spreken. In mijn openingstoespraak benadrukte ik het belang van het vinden van eigen Afrikaanse oplossingen voor de problemen van het continent en zegde ik steun toe bij het opbouwen van de capaciteit die daarvoor nodig is.

Gesprek met Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. Mkosazana Dlamini-Zuma In mijn ontmoeting met mevrouw Dlamini-Zuma passeerde een groot aantal onderwerpen de revue, waaronder de bilaterale samenwerking met Nederland, de samenwerking op het gebied van vrede en veiligheid op het Afrikaanse continent, de VN-hervormingen en recente ontwikkelingen binnen de EU. Met betrekking tot de bilaterale samenwerking spraken we onze tevredenheid uit. De betrekkingen zijn de laatste jaren zowel op politiek en economisch terrein als op het gebied van ontwikkelingssamenwerking sterk geïntensiveerd. De ondertekening van een Declaration of Intent, waarin de bilaterale betrekkingen worden ingekaderd, onderstreepte dat nog eens. Minister Dlamini-Zuma bracht de erkentelijkheid van de Zuid-Afrikaanse regering over voor de vergrote OS-inspanningen op het gebied van de HIV/AIDS bestrijding en Onderwijs. Zij gaf aan dat met name de Nederlandse steun aan NGO's en het werken in de gemeenschappen een belangrijke aanvulling waren op hetgeen de regering zelf al doet. Ze noemde daarbij vooral het belang van de versterking van management capaciteit, zowel binnen als buiten de overheidssector.

De samenwerking tussen Nederland en Zuid-Afrika op het gebied van vrede en veiligheid kwam ook in dit gesprek ter sprake, waarbij onder meer de Zuid-Afrikaanse inspanningen in DRC, Soedan en Ivoorkust genoemd werden. In DRC steunt Zuid-Afrika de voorbereiding van de verkiezingen, de opleiding van diplomaten en douanepersoneel en het herstel van de infrastructuur. De genereuze steun van Nederland aan het werk van Zuid-Afrika in de Centres de Brassage in Oost-Congo, de militaire census en de Nederlandse bijdrage aan het door de Wereldbank beheerde wederopbouwprogramma, werd bijzonder op prijs gesteld. Wat betreft Soedan noemde de minister de situatie in Darfur zorgelijk en de stand van het Comprehensive Peace Agreement wankel. Zij zag nog steeds een reële mogelijkheid dat Soedan uiteen zou vallen, waarna ook onrust in naburige landen zou kunnen ontstaan. Zij benadrukte in dit verband het belang van de opbouw van de samenleving naast de fysieke wederopbouw.

Over de stand van zaken betreffende de VN-hervormingen was mevrouw Zuma teleurgesteld. Zij stelde zich op het standpunt, dat de nog uitstaande punten (hervormingen van de Veiligheidsraad, de Human Rights Council, de Peace Building Commission en de hervormingen van het Secretariaat) integraal opnieuw onderhandeld dienden te worden.

Tenslotte nodigde de minister mij uit een overzicht te geven van de recente ontwikkelingen binnen de EU. Ik ben daarbij specifiek ingegaan op de start van de onderhandelingen met Turkije, de achtergronden van het Franse en Nederlandse "Nee" tegen het Grondwettelijk Verdrag en de vooruitzichten op een mogelijk door het Britse Voorzitterschap te faciliteren akkoord met betrekking tot de Financiële Perspectieven.

HIV/AIDS
Zuid-Afrika is één van de landen met het hoogste prevalentiecijfer van HIV-infectie ter wereld. In de leeftijdscategorie van 15-49 jaar bedraagt dat reeds meer dan 30%. Op dit moment sterven er naar schatting 700 personen per dag aan AIDS in Zuid-Afrika. HIV/AIDS is al lang geen exclusief gezondheidszorgprobleem meer, maar doet zijn effecten gelden op alle terreinen van de samenleving, omdat in de productieve laag van de bevolking de meeste slachtoffers vallen. Hierbij moeten met name de vrouwen worden genoemd, omdat zij door veelvuldig voorkomend sexueel geweld een speciale risicogroep vormen. Nederland ondersteunt initiatieven die complementair zijn aan de inspanningen van de Zuid-Afrikaanse overheid. Zij zijn gericht op community based care en op het bestrijden van stigma waardoor grote groepen geïnfecteerden niet de hulp zoeken die zij nodig hebben uit angst voor sociale uitsluiting. In het regionale HIV/AIDS-programma worden grensoverschrijdende gevolgen van de epidemie bestreden en wordt gepoogd deze ramp zo hoog mogelijk op de politieke agenda te krijgen. Nederland investeert in het nationale en regionale HIV/AIDS programma EUR 18 miljoen per jaar.

Alhoewel de Zuid-Afrikaanse regering nog steeds een ambivalente houding ten opzichte van HIV/AIDS en de aanpak ervan heeft, wordt nu toch een begin gemaakt met de implementatie van het nationale plan van aanpak. Inmiddels zijn van de ruim 700.000 personen die behandeling met ARV's nodig hebben, er 110.000 daadwerkelijk onder behandeling waarvan ongeveer 50.000 via het publieke stelsel van gezondheidszorg en de rest via particuliere gezondheidszorgsystemen.

Verschillende niet-gouvernementele organisaties (NGO's) zijn bezig met het ontwikkelen van geïntegreerde zorgsystemen ten behoeve van de HIV/AIDS aanpak, waarbij binnen één systeem (one stop shop) patiënten getest kunnen worden en in het geval van HIV-besmetting advies kunnen krijgen en uiteindelijk ook behandeld kunnen worden. Het is daarbij belangrijk het gezondheidszorgsysteem zo weinig mogelijk te belasten en een zo groot mogelijk deel van de zorg binnen het gezin of de gemeenschap te verlenen. De Ndlovu Medical Trust onder leiding van de Nederlander Hugo Tempelman is zo'n NGO en tijdens mijn bezoek was ik in de gelegenheid kennis te nemen van het werk van de Trust. De Trust maakt bij zijn bewustmakende werk gebruik van toneelvoorstellingen, waarbij HIV-positieve personen hun "eigen" rol spelen. Ik was getuige van een voorstelling die diepe indruk maakte. De Trust is nu zo ver in zijn aanpak dat het publieke stelsel van gezondheidszorg het model kan overnemen en met name in rurale gebieden -waar de zorg het meest tekort schiet- kan implementeren. Dit onderdeel van het programma drukte de deelnemers nog eens goed met de neus op de feiten: de beangstigende omvang van het probleem en de noodzaak om als gehele maatschappij het probleem frontaal te bestrijden.

Ontmoeting met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven Tijdens een werklunch had ik een ontmoeting met een dertigtal vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven. In het algemeen waren zij zeer positief over de mogelijkheden van het bedrijfsleven om in Zuid-Afrika te opereren. Op twee punten van zorg gingen wij wat dieper in: de verlammende werking van de Zuid-Afrikaanse bureaucratie en de speciale eisen, die het beleid van Black Economic Empowerment (BEE) aan de bedrijven stelt. BEE is het programma van de overheid, gericht op het doen verdwijnen van de onrechtvaardige verschillen tussen de verschillende bevolkingsgroepen die het gevolg zijn van de apartheid. Bedrijven moeten daartoe alle een actieplan opstellen waarin zij aangeven op welke manier zij de achtergestelde groepen een extra kans gaan geven op een baan, ze extra gaan opleiden en in sommige gevallen een deel van de eigendom van het bedrijf gaan overdragen aan deze groepen. Met name dit laatste punt waarbij grotere bedrijven gedwongen een deel van hun aandelen moeten verkopen aan consortia van zwarte investeerders, stuit op veel verzet. De meningen rond de tafel waren echter verdeeld: sommige van mijn (ook zwarte) gesprekspartners vonden BEE een systeem van positieve discriminatie, dat kwaliteitsverlagend werkt en niet de juiste signalen geeft aan achtergestelde groepen om te excelleren. Anderen hadden er minder moeite mee en vonden dat BEE werkbaar is en geen bovenmatige druk legt op een effectieve bedrijfsvoering.

Conclusie
Ik meen dat mijn korte bezoek nuttig en waardevol is geweest en de uitstekende bilaterale betrekkingen met één van de belangrijkste politieke spelers op het Afrikaanse continent heeft bevestigd en versterkt. Het bezoek legde de basis voor het ontwikkelen van het beoogde strategisch partnerschap met Zuid-Afrika op het gebied van vrede en veiligheid. Gezien de enorme problemen op dat gebied op het Afrikaanse continent zal een dergelijk partnerschap de sterke punten en specifieke capaciteiten van beide landen op dit gebied kunnen aanvullen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --