Den Haag 28 november 2005

Bijdrage van Sharon Dijksma (PvdA) aan het notaoverleg Mobiliteit

gesproken woord geldt!

Voorzitter,

Toen wij (ik zou haast zeggen; als laatsten der Mohikanen ) de Nota mobiliteit voor het eerst konden lezen heb ik niets anders dan kunnen vaststellen dat het hier een beleidsarme nota betreft. Belangrijke keuzes zoals beprijzing van autovervoer of vrachtwagens worden overgelaten aan een volgend kabinet. Er is geen sprankelende visie op de toekomst van het openbaar vervoer. De gedachte alleen al dat je het openbaar vervoer moet verbeteren om de automobilist te blijven verleiden uit zijn auto te stappen lijkt letterlijk een gepasseerd station. Een cynicus zou kunnen opmerken dat de politieke correctheid van de conservatieven zover is doorgeslagen dat het bijna onmogelijk is gemaakt om nog iets van een gedragsverandering bij mobiel Nederland teweeg te mogen brengen. Toen de voorloper van deze nota, het NVVP, een aantal jaren geleden door VVD en CDA zonder omhaal in de prullenbak werd geworpen was een belangrijk argument dat het toenmalige voorstel niet ambitieus genoeg was. Ik ben benieuwd hoe vooral de heer Hofstra vandaag oordeelt over deze nota. Als hij vandaag net zo onverschrokken is als ten opzichte van minister Netelenbos destijds komt hij ongetwijfeld tot hetzelfde oordeel. We zijn een aantal jaren verder, maar waar blijft nu de groots en meeslepende dadendrang om de mobiliteit in Nederland tot het jaar 2020 echt een ander karakter te geven? Gelukkig ben ik geen cynicus, voorzitter, maar een optimist in hart en nieren.

Laat ik mijn bijdrage voor vandaag dan ook eens met iets positiefs beginnen: de fractie van de PvdA staat voluit achter het idee om 8 netwerkanalyses te laten vaststellen als uitvoering van de nota mobiliteit. Wij gaan ervan uit dat die analyses de nota de inhoud kunnen geven waar we zo op zitten te wachten. Al eerder is gebleken dat de politieke daadkracht en vernieuwing eerder van onderop dan van bovenaf komt. Daarbij geldt wat ons betreft niet enkel een inhoudelijke voorwaarde om met deze analyses aan de slag te gaan, de zogenaamde ladder van Verdaas. Nee voorzitter, wij menen dat je deze netwerkanalyses enkel serieus kunt uitvoeren als je de lokale ambities ook een reële kans geeft en het bedrag dat is uitgetrokken voor de nota mobiliteit ook niet op voorhand dichttimmert met landelijk vastgestelde voorwaarden. Mijn vraag aan de minister is of zij die bereidheid vandaag wil tonen.

Mijn fractie committeert zich zonder probleem aan de uitgetrokken 80 miljard, wij denken dat het heel wel mogelijk is om met dit bedrag mooie en zinvolle dingen voor mobiel Nederland te doen. Maar het is toch een tegenstelling in zichzelf om alvast vanuit het departement te bepalen welk deel van de pot waar precies naartoe gaat? Dat moet welhaast tot een onvermijdelijke scheefgroei leiden en daarover wil ik graag een boekje open doen.

Dat begint allereerst bij het gebrek aan waardering die uit deze nota spreekt voor de waarde van het openbaar vervoer. Natuurlijk, er wordt flink geld uitgetrokken voor het wegwerken van achterstallig onderhoud. En ja, daar zijn wij blij mee. Maar de politieke vraag die wij vandaag moeten beantwoorden is of dat geld voldoende zal zijn om de zo gewenste groei van het openbaar vervoer te accommoderen. Want voorzitter, daarin lijkt deze regering op zijn zachtst gezegd pessimistisch. Er wordt nu door Pro Rail gewerkt aan een scenario voor het spoor dat ergens tussen niet verder afglijden en het huis op orde maken balanceert. En voor een procentje reizigersgroei per jaar zal dat vast ook een prima scenario zijn. Maar voor ons is het niet genoeg. Wij zouden graag zien dat er juist voor het openbaar vervoer rekening wordt gehouden met veel robuustere groeicijfers. De mobiliteit in dit kleine kikkerland neemt alsmaar toe. Mensen willen zich verplaatsen, of we dat nu leuk vinden of niet. En mensen hebben ook het volste recht om zich te verplaatsen, of dat nu met de trein of de auto is. Het is echt onzin om te denken dat je de keuze voor het vervoermiddel niet kunt beïnvloeden. De minister laat overal waar ze maar kan weten dat het al die jaren nooit gelukt is de automobilist uit zijn heilige koe te verleiden. Maar dan vraag ik u nu: welke alternatieven heeft deze automobilist dan op dit moment? Kent de Randstad al een hoogwaardige metroachtige verbinding die snel en hoogwaardig vervoer tussen de harten van de steden mogelijk maakt? En als je op het platteland woont en de dienstregeling van het busvervoer door de drastische bezuinigingen van dit kabinet steeds verder achteruit ziet kachelen stap je dan nog in die bus? Het antwoord op beide vragen is nee natuurlijk, maar dat had u al begrepen&

Toch laten een aantal zeer goede voorbeelden in ons eigen land zien dat het ook anders kan. Maxx, het nieuwe vervoer in Almere, dat ik onlangs de reizigersprijs van Rover mocht geven, kent groeipercentages van bijna 30 procent. En ook HTM dat naarstig werkt aan Randstad rail mikt op hoge groeicijfers. Het kán dus wel, maar je moet het willen.

De PvdA zou graag zien dat de nota mobiliteit meer ruimte schept voor goed openbaar vervoer. Wij hebben om die reden een aantal voorstellen waarop we graag ook in de Kamer- een reactie van de minister vernemen.

* De heer Van Aartsen heeft tijdens de algemene beschouwingen een aantal uitspraken gedaan over Nederland in 2015. Hij spraak daarbij over de gedachte dat onze Randstad een soort deltametropool zou worden, zeg maar en New York aan de Noordzee. Hoewel hij ook een aantal dingen over mobiliteit heeft gezegd die wij een stuk minder konden waarderen was zijn pleidooi voor het rondje Randstad ons uit het hart gegrepen. Nu heeft de minister in Buitenhof al gereageerd op deze oproep vanuit de Kamer. Zij maakte zich er in onze ogen nogal gemakkelijk vanaf door te stellen dat het rondje al bijna klaar is als het traject Utrecht-Amsterdam wordt aangelegd. Dat lijkt ons een typisch geval van jezelf rijk rekenen, want een light rail verbinding in de randstad is toch echt iets anders dan het aan elkaar knopen van de huidige stukken spoor met hier en daar een verdubbeling. * Het Nederlandse spoor vraagt, vooral in de Randstad en een aantal andere stedelijke gebieden om een flinke upgrade. Je hoort deze bewindslieden er zelden over, maar er is vaak een file op het spoor. Ons bestaande stelsel genereert onvoldoende capaciteit. En daar moeten we iets aan doen. In onze ogen moeten we doorgroeien naar het state of the art scenario dat Pro Rail eerder voor ogen had. Dat betekent dat we veel meer capaciteit genereren op het spoor met slimme en effectieve maatregelen, zoals onder andere inhaalsporen, hier en daar een verdubbeling of andere noodzakelijk aanpassingen. Die maatregel vraagt eigenlijk net zoveel snelheid als de zo vurig gewenste verbreding van de bestaande wegcapaciteit. Om die reden bepleiten wij vandaag een zelfde procedure voor de capaciteitsvergroting op het spoor als op de weg, een spoedwet spoorverbreding. * De ontsluiting binnen en tussen de stedelijke gebieden vormt een belangrijk knelpunt. Veel files staan in de aanvoerroutes vanuit de steden en op de rondwegen. Het zijn juist deze regionale reizigers op de weg die files veroorzaken. Deze reizigers zouden vaak gebaat zijn met light railverbindingen binnen deze stedelijke netwerken. Helaas heeft deze regering light rail bestempeld als een project dat de regio s maar uit hun BDU-middelen moeten betalen. Als de regio s financieel alleen moeten opdraaien voor light rail in hun netwerksteden, dan zijn ze de eerste dertig jaar bezig met het afbetalen van de rekening. Kortom; het is van het grootste belang om vanuit het Rijk kansrijke light rail-projecten een echte kans te geven, ook in financieel opzicht. Natuurlijk moeten ook regionale bestuurders beseffen dat het geld niet als manna uit de hemel valt, zij zullen daarom binnen hun netwerkanalyses ook echte keuzes moeten maken. Ik zou graag een paar projecten noemen die onze fractie voor ogen heeft: Brabant OV-netwerk, het Twentse Agglo-netwerk en ten slotte Kolibri, een light rail plan uit Groningen. * Het stads- en streekvervoer verdient een drastische upgrade. En dat het mogelijk is om echt iets te doen bewijzen de eerder genoemde Maxx uit Almere en bijvoorbeeld ook de Lelybus in Lelystad, of Syntus in Gelderland. Ik heb de Kamer twee weken geleden een initiatiefnota gestuurd met voorstellen om het stads- en streekvervoer te verbeteren. Daarin zitten, u kent mij, politiek niet-correcte voorstellen die vervoerders en bestuurders uitdagen te gaan werken met nultarieven voor speciale doelgroepen. Daarover zullen wij in deze Kamer bij de behandeling van mijn nota vast uitgebreid te spreken komen. Toch wil ik alvast uw aandacht vragen voor twee zaken; te weten de bundeling van de middelen voor doelgroepenvervoer en de beleidsvrijheid voor decentrale overheden. Want hoe je ook denkt over de tariefstelling, zonder deze twee voorwaarden bindt je de decentrale overheden met beide handen op de rug om er echt iets moois van te maken. Nu heeft vooral de bundeling van middelen voor doelgroepen wel uitgebreid aandacht in de nota gekregen, maar ik hoor uit het land geen positieve geluiden. Er schijnt m.a.w. geen mallemoer van terecht te komen en dat kan niet de bedoeling zijn! Graag een reactie van de minister.

Aan het eind van mijn inbreng voorzitter, zou ik graag een aantal woorden willen wijden aan innovatie. De Raad voor Verkeer en Waterstaat heeft onlangs een interessant advies uitgebracht over dit onderwerp, met de titel Innoveren, een kwestie van doen . En zo is het maar net. Ik heb het idee dat over innovatie heel veel gesproken wordt, maar wat levert al deze management by speech nu in de praktijk op? Is Verkeer en Waterstaat nu echt de grote regisseur, de aanjager of zelfs maar de launching customer als het om het innoveren gaat? Natuurlijk, er zijn een aantal projecten gestart, men is bij elkaar geweest in Maarssen, maar het houdt niet over. Wat is nu precies de samenhang in het regeringsbeleid? En is V&W ook op dit punt het doe-departement wat wij beogen?

Wij begrijpen heel goed dat dit soort ontwikkelingen veelal vanuit de markt moeten komen. Ik denk ook dat het een geliefd gezegde van deze minister is dat is aan de markt . Maar dat is me gewoon net iets te simpel en het mag geen aflaat worden! Natuurlijk kun je de markt prikkelen om er echt iets van te maken. Ik zou u graag twee voorstellen willen doen om mee aan de slag te gaan, naast het door collega Verdaas al genoemde project kilometerverzekeren .

* Positieve prikkel voor NS om met geluidsarm materieel te gaan werken; het geld dat de overheid bespaart kan dan voor een deel worden ingezet om de gebruikersheffing die NS voor de infra betaalt te verlagen * Het stimuleren van telewerken . De Stichting Nederlands Telewerkforum heeft echt een aantal heel interessante suggesties gedaan om het telewerken te bevorderen, waaronder een postbus 51 spotje, fiscale stimulans voor werkgevers, bevorderen van telefonisch- en video vergaderen. Ook hier dient de overheid het goede voorbeeld te geven!

Voorzitter, ik ben daarmee aan het eind van mijn inbreng in eerste termijn. Zoals u ziet heeft mijn fractie een behoorlijk kritische inzet en wij willen graag concrete zaken opnemen in de nota of aanscherpen. We moeten met zo n verhaal immers verder tot 2020 en dan is deze woordvoerder bijna vijftig. Wij hopen natuurlijk dat de regering in staat is om ons te overtuigen van haar plan, want het wachten op een nieuwe nota is natuurlijk geen aanlokkelijk perspectief.