Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Deskundigencommissie voor levensbeëindiging pasgeborenen

Persbericht, 29-11-2005

Minister Donner van Justitie en staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stellen een commissie in die het Openbaar Ministerie een deskundigenoordeel gaat geven in zaken met betrekking tot levensbeëindiging bij pas geborenen en late zwangerschapsafbreking. Dat melden zij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Voor het instellen van deze deskundigencommissie is geen wetswijziging nodig. Het beëindigen van het leven van een pasgeborene blijft immers strafbaar. De officier van justitie is degene die de beslissing neemt of een arts al dan niet strafrechterlijk wordt vervolgd. De deskundigheid van de commissie ondersteunt de officier van justitie bij het nemen van zijn beslissing.

De bewindslieden beogen met de commissie de transparantie van de besluitvorming en de zorgvuldigheid van het handelen te vergroten. De laatste tijd stond het onderwerp 'levensbeëindiging bij pasgeborenen' in de belangstelling door de berichten over het zogeheten Gronings protocol; het protocol voor actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening waar het Academisch ziekenhuis Groningen mee werkt.

In 1997 adviseerde een groep deskundigen in opdracht van het kabinet reeds om een commissie in te stellen die oordeelt over levensbeëindiging bij pas geborenen. In overeenstemming met dat advies zal de commissie bestaan uit drie artsen - die gezamenlijk één stem hebben - een ethicus en een jurist, die tevens voorzitter van de commissie zal zijn.

Beoogd voorzitter is hoogleraar gezondheidsrecht prof.mr. J.H. Hubben. De bezetting door artsen zal wisselen naar gelang het gaat om levensbeëindiging van een pasgeborenen dan wel late zwangerschapsafbreking. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van zes jaar, met een mogelijkheid tot herbenoeming van nog eens zes jaar.