Provincie Noord-Brabant



|Datum         |
|29 november   |
|2005          |
|Nummer        |
|238           |

Provinciale Staten bespreken toekomst van de Provincie
Provincie wil samenwerken en Brabant blijven


"De provincie Noord-Brabant heeft alles in zich om haar toekomst op een natuurlijke wijze zelf vorm en inhoud te geven", dat was een van de conclusies die Provinciale Staten onderschreven aan het einde van de Statendag die op 25 november werd gehouden in het Brabantse Provinciehuis. Tijdens de Statendag bespraken Provinciale Staten de toekomst van de provincie, mede naar aanleiding van de discussie op landelijk niveau over de wijze van voortbestaan van de bestuurlijke middenlaag die de provincie is.

Provinciale Staten concludeerden aan het einde van de bijeenkomst dat de Staten van Brabant zich kunnen aansluiten bij de opvattingen van professor Toonen. Deze constateert in zijn bestuurlijk essay 'theorie van de provincie', dat "de provincie Noord-Brabant ongeveer de enige provincie is waar de strategische regionale opgaven momenteel min of meer samenvallen met de bestaande bestuurlijke grenzen." Zo vatte dagvoorzitter en vice-voorzitter van Provinciale Staten, J. Melis (CDA) de discussie samen.

Vier inleiders hielden het functioneren van de Provincie tegen het licht van de democratische legitimatie, en de wijze waarop Brabant in de toekomst haar rol kan gaan invullen. Drs G. Beukema, algemeen directeur van het Interprovinciaal Overleg (IPO), waarschuwde dat de positiebepaling van de provincie niet los kan worden gezien van de andere bestuurslagen in de Nederlandse democratie. "Maar ook de rol van Europa heeft invloed. De notitie over ons middenbestuur die minister Remkes binnen een jaar naar de Tweede Kamer zal sturen, zal daar beslist ook op ingaan", zo voorspelde hij.

Universitair docent staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, mr. M. C. de Voogd, benadrukte dat de provincie op basis van de grondwet zelf mag bepalen hoe ze hun taken oppakt. "Deze wet zegt niet hoeveel provincies er moeten zijn, of wat ze precies moeten doen", zo hield hij de Statenleden voor. Hij pleitte voor een dynamische organisatie, die taken kan oppakken die in de vorige eeuw door verzuilde organisaties werden uitgevoerd, maar nu tot het maatschappelijk middenveld horen.

Drs. C.J.G.M. de Vet, burgemeester van Leusden en oud-Statenlid van Noord-Brabant, betoogde vanuit zijn eigen bestuurservaringen dat "de provincie boven de Moerdijk niet de provincie van onder de Moerdijk" is. Daarmee wilde hij benadrukken dat Brabant een eigen culturele en economische eenheid is: "Deze provincie heeft hier haar eigen legitimatie juist vooral omdat Brabant Brabant is; 68 gemeenten en vijf stedelijke gebieden die elkaar weten te vinden, bijvoorbeeld in een verbindend toekomstbeeld van Brabantstad."

Gedeputeerde drs. P.A. van Vugt, onderschreef de stellingen van De Vet: "Brabant is veranderd van een bleke administratieve toezichthouder in een bestuurlijke partner van formaat. Daarmee is niet het eindpunt van de ontwikkeling bereikt. De wereld staat niet stil. De discussie gaat door."