Voedsel en Waren Autoriteit

'Magere' rundvleesproducten niet altijd mager

Uit een steekproef van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) bleek tien procent van de als 'mager' aangeduide rundvleesprodukten, niet mager te zijn. In 2006 zal de VWA aandacht blijven besteden aan correcte etikettering. Gehakt mag als 'mager' worden verkocht als het minder dan 20% vet bevat. In tartaar mag hooguit 10% vet zitten en in gemalen biefstuk hooguit 6%. In de steekproef met 389 monsters bleken één op de tien onderzochte monsters een te hoog vetgehalte te hebben. De VWA vond overschrijdingen van de norm tot zestig procent.

.
Vragen van de media kunnen worden gesteld aan onze afdeling persvoorlichting: Annemieke Herberigs (070) 448 40 68 of annemieke.herberigs@vwa.nl

Voor vragen van consumenten is de Warenklachtenlijn van de Voedsel en Waren Autoriteit 7 dagen per week en 24 uur per dag bereikbaar op het gratis telefoonnummer 0800 0488.

VETGEHALTE IN MAGERE
RUNDVLEESPRODUCTEN

Voedsel en Waren Autoriteit

Project nr: OT 04H002.11
April 2005

OT04H002.11 6-9-2005 Pagina 1 van 5

INHOUD

SAMENVATTING......................................................................................................3

SUMMARY..............................................................................................................3

TREFWOORDEN.......................................................................................................3


1. INLEIDING..............................................................................................................4


2. MATERIALEN EN METHODEN...................................................................................4

2.1 MATERIALEN........................................................................................................4

2.2 METHODEN..........................................................................................................4


3. RESULTATEN..........................................................................................................4


4. DISCUSSIE.............................................................................................................5


5. CONCLUSIE............................................................................................................5


6. LITERATUUR...........................................................................................................5

OT04H002.11 6-9-2005 Pagina 2 van 5

SAMENVATTING

In juni en juli 2004 werden door alle regionale diensten van de Voedsel en Waren Autoriteit / Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) 389 monsters magere rundvleesproducten genomen in de detailhandel, waarvan het vetgehalte bepaald werd in de diverse regio's van de VWA/KvW. In 10 procent van de onderzochte monsters werd een te hoog vetgehalte gevonden waarbij overschrijdingen van de norm tot 60 procent voorkwamen. Hieruit blijkt dat de consument niet altijd kan rekenen op betrouwbare informatie wat betreft het vetgehalte van mager vlees. Het voedingsbeleid is gericht op verminderde vetconsumptie. De VWA geeft mede invulling aan het `recht' van de consument om correct geïnformeerd te worden over voedsel en consumentenproducten. Daarom zal er bijzondere aandacht zijn voor producten waarbij in de aanduiding gebruik gemaakt wordt van de term "mager", dit met de bedoeling om het nalevingniveau op dit gebied te verbeteren.

SUMMARY

In June and July 2004, 389 samples of lean beef products were taken from retail business by the Food and Consumer Product Safety Authority / Inspectorate for Health Protection and Veterinary Public Health (VWA/KvW) and fat content was measured. In 10 percent of the samples fat content was too high, up to 60 percent higher than allowed. This indicates that the consumer cannot always rely on the information about fat content in lean meat. Food policy is focused on a reduction of fat consumption. The VWA supports the consumer in his right to be informed correctly about food and consumer products. Therefore there will be particular attention for products labelled with the term "lean", this with the intention to improve compliance with the law.

TREFWOORDEN
Mager rundvlees, vetgehalte, tartaar, gehakt

OT04H002.11 6-9-2005 Pagina 3 van 5


1 INLEIDING

De vermelding "mager(e)" bij vlees, gehakt en vleesproducten wekt een in de loop der tijd gegroeide vaste verwachting bij de consument inzake het lage vetgehalte van de waar. Het voedingsbeleid is gericht op verminderde vetconsumptie. De VWA geeft mede invulling aan het `recht' van de consument om correct geïnformeerd te worden over voedsel en consumentenproducten. Dit betekent dat de VWA binnen de meerjarenvisie 2004 ­ 2007 toezicht zal houden op het daadwerkelijke vetgehalte van producten van dierlijke oorsprong. Bijzondere aandacht zal er zijn voor producten waarbij in de aanduiding gebruik gemaakt wordt van de term "mager", dit met de bedoeling om het nalevingniveau op dit gebied te verbeteren. Artikel 12 van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten legt vast onder welke voorwaarden die vermelding gebezigd mag worden voor vlees, vleesproducten en gehakt. Het gebruik van het woord "mager" dient, mede gezien het voedingsbeleid dat gericht is op een verminderde vetconsumptie, voorbehouden te zijn aan werkelijk magere waren met een vetgehalte van ten hoogste 20% (vlees en vleesproducten) of ten hoogste 7% (gehakt(vlees) van mager vlees). Het vetgehalte van gehakt, te beoordelen als een al dan niet toebereide vleesbereiding, die wordt aangeduid als tartaar mag ten hoogste 10% bedragen. Het vetgehalte van gehakt, te beoordelen als een al dan niet toebereide vleesbereiding, die wordt aangeduid als gehakte biefstuk bedraagt maximaal 6 %.
Het Nederlandse gehakt valt te rangschikken onder vlees waaraan eventueel een eet- of drinkwaar, kruiden of levensmiddelenadditieven zijn toegevoegd. Indien het Nederlandse gehakt vergezeld gaat van de aanduiding "mager" betekent dat deze aanduiding impliciet gericht is op het vlees. Hierdoor wordt voor het Nederlandse gehakt dat voorzien is van de definitie mager een norm gehanteerd van 20 %.


2 MATERIALEN EN METHODEN

2.1 Materialen
In juni en juli 2004 werden door alle regio's van de Voedsel en Waren Autoriteit / Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) 389 monsters mager rundvlees onderzocht op vetgehalte. Het betrof vlees, vleesproducten en vleesbereidingen genomen in de detailhandel. 2.2 Methoden
Het vetgehalte werd bepaald volgens de SOP CHE01-WV117 (6.1) of door middel van screening volgens de SOP CHE01-WV 139 (6.2), waarna verdachte monsters werden onderzocht volgens eerstgenoemde SOP.


3 RESULTATEN

De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in tabel 1. Hieruit blijkt dat 10 procent van de onderzochte monsters een te hoog vetgehalte had. Bij bijna 5 procent van de onderzochte monsters was de afwijking zodanig dat een maatregel genomen werd. Mager rundergehakt vertoonde de meeste afwijkingen.

Tabel 1.

Waarsoort Norm Aantal Afwijkend vet (%)
Tartaar 10 151 12 Duitse biefstuk 20 22 5 Mager rundergehakt 20 54 17 vlees en vleesproducten 20 162 5 Totaal 389 39 OT04H002.11 6-9-2005 Pagina 4 van 5


4 DISCUSSIE

Uit dit onderzoek blijkt dat in 39 (10%) van de 389 monsters meer vet aanwezig is dan wettelijk is toegestaan. Het maken van onderscheid tussen de verschillende vetgehaltes in producten waarvan de aanduiding vergezeld gaat van de vermelding "mager" maakt het voor de consument niet makkelijk. De oorzaak moet worden gezocht in de verschillende definities die de VWA op basis van Europese richtlijnen moet hanteren voor producten van dierlijke oorsprong waaraan de definitie "mager" wordt gekoppeld. Ook gereserveerde aanduidingen beïnvloeden het maximale gehalte aan vet dat in een eindproduct te verwachten valt. Door deze complexe situatie is het niet ondenkbaar dat de consument geen onderscheid kan maken tussen de verschillende producten van dierlijke oorsprong en het daaraan gekoppelde gehalte aan vet. Een voorbeeld:

HET NEDERLANDSE GEHAKT

Het Nederlandse gehakt is een al dan niet toebereide vleesbereiding, en een vleesbereiding is ingevolge artikel 1, lid 1, onder f van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten (WVgv) vlees waar eventueel eet- of drinkwaar, kruiden of levensmiddelenadditieven aan zijn toegevoegd. Het Nederlands gehakt is dus gemaakt van vlees of al dan niet "toebereide" vleesbereiding dat een vetgehalte heeft van ten hoogste 35 %. Volgens artikel 12 WVgv mag ook bij Nederlands gehakt de vermelding mager of magere worden gebezigd. Het betreft dan dus vlees, zijnde een toebereide vleesbereiding waarbij het vlees een vetgehalte heeft van ten hoogste 20 %. Het gehakt van mager vlees zoals gesteld in artikel 12, onder b, van het WVgv betreft dus eigenlijk gehakt vlees van mager vlees met een vetgehalte van ten hoogste 7 %. Opgemerkt zij dat aan gehakt vlees geen nadere eis is gesteld aan het vetpercentage van het vlees.
Vanuit deze invalshoek bekeken is het duidelijk dat het beleid dat zich richt op het beperken van de vetconsumptie een ingewikkelde zaak betreft. Een oplossing voor het bereiken van de geformuleerde beleidsdoelstelling is om het aantal analyses dat gericht is op de combinatie tussen de aanduiding en de hoeveelheid vet in het eindproduct op te voeren.
Bij het huidige onderzoek werden overschrijdingen van het toegestane vetgehalte gevonden tot 60 procent. Overschrijdingen van 20% of meer kunnen zonder meer als opzettelijk aangemerkt worden. Tegen de producenten daarvan werden dan ook maatregelen genomen. Afgezien van de onjuiste informatie aan de consument, heeft teveel vet een nadelig effect op de strijd tegen overgewicht


5 CONCLUSIE

In 10 procent van de 389 onderzochte monsters werd een vetgehalte dat hoger was dan de wettelijke norm gevonden.
De overschrijdingen van de norm resulteren in onjuiste informatie aan de consument en hebben een negatief effect op het beleid om overgewicht te verminderen. Doordat het voor een consument moeilijk is om een correct verband te leggen tussen de aanduiding en het vetgehalte van het eindproduct zal de VWA, gelet op de beleidsdoelstellingen die betrekking hebben op het beperken van de vetconsumptie, meer repressief onderzoek moeten verrichten naar de daadwerkelijke hoeveelheid vet in relatie tot de aanduiding op het product.


6 LITERATUUR

6.1 SOP CHE01-WV117. 2004. Bepaling van het vochtgehalte, vetgehalte en zetmeelgehalte in vlees en vleeswaren. VWA/Keuringsdienst van Waren. 6.2 SOP CHE01-WV139. 2004. Screeningsmethode voor het bepalen van het vetgehalte in rauw vlees met behulp van nabij-infrarood reflectie spectroscopie. VWA/Keuringsdienst van Waren. OT04H002.11 6-9-2005 Pagina 5 van 5

---- --