Partij van de Arbeid


Den Haag, 29 november 2005


Bijdrage van het lid Albayrak (PvdA) aan de plenaire behandeling begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2006 (30300 VII)


(Gesproken woord geldt)


Ministerie van BZK, bijna zonder kracht, bestuurlijk zonder koers, maar misschien ook wel het ministerie van Bijzonder Zwakke Kerels, tegenstrijdig? Ja, kerels zijn het wel, aardige kerels ook, maar wat doen ze op dat ministerie nog? De veiligheidsdiscussie is blijkbaar met instemming van de minister van BZK geworden tot Nationale Terreur- en criminaliteitsbestrijding is Donner. Bestuurlijke vernieuwing? Kónden we maar zeggen dat daar een andere minister mee aan de haal is& misschien spreken we beter van wijlen de bestuurlijke vernieuwing. Grotesteden? Voor minister Pechtold: is het kijken kijken niet kopen. Ofwel, hij ziet de problemen wel, maar filosofeert er op los richting de toekomst, want nu mag hij even niet regeren met zijn eigen ideeën.


Waarom is het er zo belabberd aan toe? Dat zal ik u laten zien
aan de hand van de volgende thema s, :

Remkes

Veiligheidsministerie

Politiebestel

Lokale verankering van de politie en de betrokkenheid van bewoners
Prestatiecontracten

Pechtold:

overlast en de massieve druk op de leefbaarheid door de softdrugsproblematiek
en de problematiek rondom criminele jongeren en meer specifiek Antilliaanse jongeren


Remkes

1. Veiligheidsministerie:

Door de brief van minister Pechtold van 18 november jl. worden de conclusies over de discussie over het concentreren van bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de veiligheidsketen pas in een volgende kabinetsperiode genomen.
Als het gaat over de eventuele vorming van één veiligheidsministerie heeft de PvdA in ieder geval ook geen haast. Wij hebben nog vele vragen bij het nut en de noodzaak en eventuele vormgeving van verdere concentratie. Ook het kabinet ziet nog graag een aantal niet volledig uitgekristalliseerde aspecten nader uitgewerkt . De commissie Brinkman heeft daarvoor een vervolgopdracht gekregen.
Wat wél urgent is, is de constatering van de Commissie Brinkman dat wat betreft de organisatie van de aanpak van terrorisme er heel wat mis is. Daar heeft de PvdA bij de Justitiebegroting al stil gestaan. Die kritiek is geheel in lijn met de eerdere conclusies van het Rapport Havermans. Dat rapport sprak van een onnodige bestuurlijke en operationele drukte, waardoor de slagkracht in de terrorismebestrijding wordt verminderd. Minister Donner maakt nu wat badinerende opmerkingen over het rapport Brinkman: het was een tussenrapportage met meningen van buitenstaanders of beelden. (stenogram). Dat terwijl toch alle experts ter zake (inclusief de nationale coördinator terrorismebestrijding, dg veiligheid BZK, dg rechtshandhaving Justitie, en niet in de laatste plaats Brinkman zelf) erbij betrokken waren. Het is een belangrijke zorg die uit dit rapport spreekt. Met toch wel een erg merkwaardige reactie van de minister van Justitie. Delen deze twee ministers de mening van minister Donner over het rapport Brinkman? Zo nee, dan geeft u toe dat er flink wat mis is met de organisatie van de nationale terreurbestrijding. Zo ja, als u die de mening van Donner deelt, en die mening komt rechtstreeks neer op zware kritiek op de commissie Brinkman (trekt conclusies op basis van beelden die volgens Donner niets met de werkelijkheid te maken hebben!! Hij kan zich daar niet in vinden!!): hoe haalt u het dan in uw hoofd om diezelfde commissie een vervolgopdracht te geven. Er moet een duidelijk antwoord op deze vraag komen. De sense of urgency lijkt bij minister Donner totaal zoek. Ik hoop dat dat bij de beide ministers hier, anders is.


2. Prestatiecontracten:

Ook hier is de PvdA duidelijk: meer kwaliteit en niet alleen kwantiteit. Allereerst kan er veel efficiency geboekt worden in de kwantitatieve contracten( stroomlijning, minder bulkzaken zoals transacties uit staandehoudingen, meer aandacht voor arbeidsintensieve zaken. Daar wordt al aan tegemoet gekomen door meer aandacht te gaan schenken aan bijvoorbeeld geweldscriminaliteit) Maar wat óók niet vergeten mag worden zijn misdrijven die niet voor iedereen meteen zichtbaar zijn en juist daarom ook aan de aandacht in de zin van de prestatiecontracten dreigen te ontsnappen. Ik doel hierbij op eergerelateerd geweld en huiselijk geweld. Daar moeten ook concrete en controleerbare afspraken over komen in de volgende ronde van de prestatiecontracten (vanaf 2007). Daarnaast moeten in de prestatiecontracten onder andere afspraken komen over:
Afspraken die politiekorpsen maken met instellingen (zoals scholen, welzijnswerk en ziekenhuizen) met wie zij contacten onderhouden en hoe zij informatie uitwisselen
De dienstverlening aan bewoners: openingstijden, telefonische bereikbaarheid e.d.
Het aantal uren voor preventieve inzet aan jongeren (bijvoorbeeld samenwerking met scholen) wordt vastgelegd.
Het vastleggen van doelstellingen inzake de omgang met slachtoffers (bijvoorbeeld door tevredenheidsonderzoek)
Remkes zegt in het schriftelijk antwoord op een vraag van mijn collega Straub in het begrotingsoverleg: De prestatiecontracten zullen, na de centralisatie (wetsvoorstel versterking rijksbevoegdheden) landelijke doelstellingen gaan heten. Deze zullen meer ketengericht zijn en WELLICHT ook kwalitatief, zoals preventie. Twee conclusies dus:
- niet afhankelijk maken van centralisatiediscussie,
- niet wellicht, maar zeker ook kwalitatief.

(Motie)


3. Lokale verankering en Betrokkenheid van bewoners:
Burgers moeten meer betrokken zijn bij de prestaties van de politie. De minister heeft ooit gezegd dat wat hem betreft de politie niet meer je beste vriend moet zijn, maar als dat er toe leidt dat het vertrouwen in de politie achteruit gaat, kan dat ook snel gevolgen hebben voor het veiligheidsgevoel van burgers. Het rapport Actieve Wederkerigheid dat onlangs naar de kamer is gestuurd biedt aanknopingspunten ook al zijn de conclusies niet mals: er is over de periode 1993 2005 sprake van een flinke daling bij burgers over de tevredenheid over de politie. In de aanbiedingsbrief bij het rapport schrijft de minister dat om dit te verbeteren dat burgers gelijkwaardigheid moeten krijgen in hun contact met de politie en dat burgers willen ervaren dat hun contact met de politie tot zichtbare actie leidt. Om de minister hierbij te helpen een paar suggesties:
1. De minister schrijft terecht dat er iets met aangiften dient te worden gedaan. Dat klopt: maar de stap daarvoor is het doen van aangifte. Dat blijkt, alle technologie en voorlichting zoals de goede site www.nederlandveilig.nl ten spijt, nog niet altijd gemakkelijk. Bovendien is elektronische of telefonisch aangifte doen niet de oplossing voor alle problemen rondom aangifte doen. Als je je verhaal kwijt wilt of moet, moet je naar de politie toe kunnen gaan. En als je dan te horen krijgt dat je over een paar dagen maar terug moet komen om aangifte te komen doen, zul je niet snel het idee krijgen dat je serieus wordt genomen. Dat moet anders en vooral sneller kunnen bijvoorbeeld binnen 24 uur. Erkent de minister dit probleem? Zo ja, gaat hij dan in de volgende prestatieakkoorden ook eisen stellen aan de snelheid waarmee aangifte kan worden gedaan?. Dat daarna er nog iets met de aangifte moet worden gedaan en daarover met de burger worden gecommuniceerd spreekt vanzelf.
2. Burgers gaan zich serieuzer genomen voelen door de politie en belangrijker nog zich veiliger voelen als zij invloed kunnen uitoefenen hoe bijvoorbeeld de politie of gemeente de veiligheid in hun buurt aanpakken. Buurtbewoners weten zelf het beste waarom zij zich onveilig voelen en kunnen dan ook heel goed zelf aangeven waar in hun buurt meer aan moet worden gedaan als het om veiligheid gaat. Geef burgers daarom de mogelijkheid om een wijkbudget voor veiligheid in te kunnen zetten. Te denken valt aan 5% van het budget van de politie of andere organisaties die iets aan veiligheid in een buurt kunnen doen. Denk ook eens wat dat allemaal kan betekenen voor de betrokkenheid van burgers en daarmee de cohesie in een buurt. Ik zou ook graag minister Pechtold willen horen op dit punt(Motie)


3. Inzet door bewoners van een deel van het budget voor veiligheid op lokaal- of buurtniveau is overigens alleen zinnig als er een lokaal geïntegreerd veiligheidsbeleid is. Het probleem daarbij is dat er dan eerst een goed inzicht zou moeten komen over wat een effectieve aanpak is in het kader van buurtveiligheid. Dat moet goed in kaart worden gebracht. De PvdA heeft in het kader van MROS al in veel buurten rondgekeken en vele succesvolle initiatieven gezien. Vaak kleinschalig en toch effectief: denk aan het project in Groningen waar jongeren zelf verantwoordelijk zijn voor het opknappen van hun jongerenplek, het preventieproject tegen scooteroverlast in Enschede, het project leren op de winkelvloer uit Rotterdam waar jongeren stageplekken in winkels krijgen en zien wat het betekent als zij overlast bezorgen. Een kleine greep uit de vele ideeën en projecten: Het zou echter goed zijn als al die initiatieven met elkaar zouden worden vergeleken en gedeeld. Veel gemeenten hebben een actief veiligheidsbeleid waarin afspraken met instanties en bewoners worden gemaakt. Er is veel kennis en ervaring voorhanden over allerlei initiatieven rondom thema s zoals veiligheid, leefbaarheid en maatschappelijke binding. Toch lijkt iedereen vaak het wiel opnieuw uit te moeten vinden om dat de kennis en ervaring niet goed gedeeld kan worden. MKB Nederland, de MO-groep, de VNG en Aedes vragen daarom om wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van buurtveiligheidsaanpakken. Wil de minister dit faciliteren zodat er meer inzicht komt in welke lokale aanpak nu het beste werkt?


4. Heel concreet zou ik de minister willen vragen of hij een landelijke invoering ziet zitten van de, alweer, Rotterdamse OK-punten. Dat geesteskind van de stichting Meld Geweld is een brede samenwerking tussen de stichting meld geweld, de gemeente en bijvoorbeeld Horecaondernemers. Herkenbare OK-punten in de stad, veilige havens waar mensen in nood naar toe kunnen, waar ze getrainde mensen treffen die hen opvangen, met zeer korte lijnen naar het dichtstbijzijnde politiebureau. Geboren in Rotterdam, rijp voor het land, toch? Hoe te realiseren dan?
4. Politiebestel:

Daar is al veel over gezegd bij het begrotingsoverleg. De PvdA wil ook vandaag bij de plenaire behandeling nogmaals benadrukken dat de toetssteen voor welke verandering in het politiebestel dan ook is dat daarmee de veiligheid gediend moet zijn. Wat ons betreft is daarbij het uitgangspunt dat de veiligheid en veiligheidsgevoelens vooral gediend zijn bij een politie die dicht bij de burgers staat en dus aansluit bij de lokale behoeften. Ook bij terrorismebestrijding is lokale verankering van groot belang: de buurtagent is heel goed in staat om radicalisering in zijn wijk te signaleren.


Er zijn geen aanwijzingen dat het zó slecht met de veiligheid is gesteld, dat dit een grote reorganisatie rechtvaardigt. Het kabinet schermt immers zelf met de steeds betere veiligheidscijfers. Wel zien politie en de gemeenten steeds meer zelf het belang van een hechte onderlinge samenwerking en daar werken zij ook hard aan. Minister Remkes loofde bijvoorbeeld Rotterdam en Amsterdam afgelopen zondag daar nog voor in het televisieprogramma Buitenhof. Geef daarom politie en korpsbeheerders eerst zelf de kans om te bewijzen dat zij ook zonder centralisatie in staat zijn een concern Nederlandse politie te smeden. De korpsbeheerders hebben al een voorstel gedaan voor een landelijke beheersorganisatie.
Voor deze aanpak is er in ieder geval een draagvlak en is geen reorganisatie nodig waardoor de politie gedurende jaren vooral intern gericht zal gaan worden. Ik roep u op om die beheersorganisatie te accepteren, in plaats van steeds te roepen dat het geen alternatief is voor de door u gewilde centralisatie. U moet ophouden de korpsbeheerders zo van u te vervreemden, want daar wordt Nederland in ieder gevál niet veiliger van.


De minister houdt vol dat centralisatie niet ten koste zal gaan van de lokale functie van de politie, maar zwijgt iedere keer als hij wordt gevraagd welke garanties hij daarvoor kan geven. Tegenover burgemeester Cohen bijvoorbeeld, die hem die vraag afgelopen zondag nog stelde. Die garanties wil de minister niet geven omdat hij die garanties niet kan geven!


(Het kabinetsstandpunt bevat het uitgangspunt dat het gezag over de politie ongewijzigd blijft bij de burgemeester als het gaat om de openbare orde en de hulpverlening en bij de OvJ voor de strafrechtelijke handhaving. Maar wat stelt dat nog voor als de landelijke, inhoudelijke doelstellingen die ruimte hebben beperkt? Over de vertaling van die landelijke doelstellingen naar lokale en regionale doelstellingen moet overleg plaatsvinden! Tekent u de positie van de regiokorpsen maar uit! )


verdeelsysteem zou komen dat inspeelt op de omvang van de criminaliteit in een regio. Een mooi moment daarvoor zou 2007 zijn als het nieuwe landelijk kader Nederlandse politie vanaf 2007 van kracht wordt.


Pechtold:

5. Softdrugs:

In de begroting van BZK wordt in het kader van het nieuwe veiligheidsprogramma terecht gesproken over bestrijding van overlast en verloedering. Prima. Maar hoe krijgt dit concreet handen en voeten? Er wordt onder andere geschreven over een samenhangend kabinetsbeleid gericht op achterstandswijken . Daarin moeten o.a. opgaan de lopende trajecten herstructurering wijk (VROM), justitie in de buurt (Justitie), drugsoverlast (VWS) en school in de buurt (OCW). Opvallend in dit rijtje is dat drugsoverlast bij VWS zit en blijkbaar alleen als een probleem van volksgezondheid wordt gezien? Begrijp ik dat goed? De minister schrijft verder - en nu komt het - oplossingen voor overlast die gemeenten ervaren, zullen onderdeel moeten vormen van het nieuwe programma en onderdeel moeten uitmaken van de prestatieafspraken met de politie. Dat biedt hoop. Wij nemen aan dat er voor het in kaart brengen van die overlast bij gemeenten goed naar gemeenten zal worden geluisterd? Gemeenten die sowieso al steeds meer taken er bij krijgen zonder de daarbij horende middelen en instrumenten. Wij kunnen de minister vast op de een paar signalen vanuit gemeenten wijzen. Het zijn zelfs signalen die passen in de tendens van decentralisatie van overheidstaken. Bijvoorbeeld: Gemeenten hebben veel last van illegale teelt en handel van wiet. De leefbaarheid in steden lijdt er onder, de brandveiligheid is in het geding enzovoorts. Steeds meer burgemeesters stijgt het water tot aan de lippen en steeds meer burgemeesters scharen zich achter het Manifest Open de achterdeur . Wat gaan de ministers van BZK en GSB nu eigenlijk concreet doen om die overlast te helpen op te lossen? Tot nu toe benadert het kabinet de problematiek vooral vanuit schijnbaar juridische barrières die er zouden bestaan en niet vanuit de problemen die burgers en gemeentebesturen ervaren. Dat lijkt ons weinig constructief. Gemeenten willen bijvoorbeeld in het algemeen geen strenger coffeeshopbeleid maar wel regulering van de achterdeurproblematiek. De VNG heeft daar nog op gewezen. Gemeenten zijn over het algemeen tevreden over het beleid dat zij voeren inzake gedoogde coffeeshops. Wat betreft de VNG hoeft het kabinet geen afspraken te maken met gemeenten over de totstandkoming van gemeentelijke beleidsplannen, handhavingarrangementen en prestaties. Dat is meestal al door gemeenten zelf geregeld en dat is goed zo. Juist omdat die zaken goed zijn geregeld is de overlast van gedoogde coffeeshops relatief gering. Wat wel om oplossing vraagt is de achterdeurproblematiek, maar wat dat betreft luistert het kabinet liever naar wat het buitenland daarvan zou kunnen vinden dan naar gemeenten in Nederland die met de brokken zitten. De minister van Justitie kondigde afgelopen donderdag bij de behandeling van zijn begroting aan dat hij gaat komen met een notitie waarin de internationaal-rechtelijke kanten van het openen van de achterdeur aan de orde zouden komen. Ik hoop dat hij dat doet vanuit de invalshoek dat hij een kiertje in het internationaal recht zoekt en niet een slot op de achterdeur erbij wil doen. Want? Naar wie luistert dit kabinet eigenlijk? Wie bepaalt eigenlijk wat wij hier in Nederland doen? Is dat Chirac, ja inderdaad, vooral Chirac, maar ook al die andere naar Nederland wijzen de Europese vingertjes. En dus niet naar Burgemeester Leers, burgemeester Cohen, Opstelten, Dales, Vreeman&&&2/3e van de burgemeesters van grote gemeenten wil een oplossing voor de achterdeur omdat zij denken dat dit zal helpen de overlast en criminaliteit te bestrijden. Maar naar deze Hollandse praktijkwijsheid luistert minister Pechtold niet, uit angst voor het verstoren van de verhoudingen in Europa! En dit is precies waarom al die inwoners van al die steden die met de ellende ziiten,u en uw Europa niet meer begrijpen. Ik roep minister Pechtold én minister Remkes te staan voor hun zaak en verantwoordelijkheid te nemen. Spreekt u uw collega Donner nu toch eindelijk eens aan. Op 14 december vindt er een drugsdebat plaats waar een ruime Kamermeerderheid inclusief VVD en D66, de minister zal vragen om een proef met het telen van wiet toe te staan in de gemeente Maastricht. Ik wil uw toezegging dat u dat verzoek zult steunen.


6. Antillianen en de ontwikkelingen in Rotterdam
De Rotterdamse wethouder Geluk wil dat er speciaal voor criminele jongeren een tuchtschool komt. De discussie leek even over alleen Antillianen te gaan maar is inmiddels verbreed. Antillianen zijn wel oververtegenwoordigd in de doelgroep. De tuchtschool gaat volgend jaar zomer open voor bijna tweehonderd plaatsen. De wethouder wil meer namelijk uiteindelijk er ten minste 2.000 plekken op tuchtscholen. En de landelijke overheid moet dat faciliteren. Gelukkig hebben wij betere ideeën dan alleen aan symptoombestrijding te doen. In het boekje bewoners verdienen veiligheid spreken wij van de wenselijkheid van gesloten internaten of individuele begeleiding van de kerngroep van problematische jongeren, waarmee we in feite verder gaan dan Geluk. John Leerdam lanceerde meer dan een jaar geleden al een Actieplan Antilliaanse jongeren voor die 17% van de Antilliaanse jongeren die ontsporen. In het kort waren de punten: Sociale dienstplicht voor jongeren op de Antillen. Jongeren moeten onder het ouderlijk gezag worden geplaatst, ongeacht of de ouders in Nederland of op de Antillen wonen. Als dat niet kan, moet er een voogd worden aangesteld. Terugkeerregeling voor 'bolletjesslikkers'. Actieve steun aan de opvang van drugsverslaafden op de Antillen. Versterken van het Koninkrijksgevoel. Meer investeren in onderwijs.


Er moet veel en er kan veel, en mooie woorden van ministers zat, maar&steden als Rotterdam staan toch met lege handen. De reboundvoorzieningen van OCW bedragen 900.000 euro voor de regio Rotterdam terwijl de plannen van Geluk 6 miljoen kosten.
Niet alleen maar het onderwijs opzadelen met dit probleem, ook SoZaWe, VWS moeten worden betrokken om de overlast van jongeren in wijken en op scholen te bestrijden. Gemeente en rijk zijn samen verantwoordelijk. Wat is de rol van Pechtold, die vanuit zijn Grotestedenportefeuille de verantwoordelijke minister is over de bestrijding van overlast en verloedering?
Is het geen goed idee om dit knelpunt mee te nemen bij de uitwerking van het Project Veilige Gemeenten? Ik begrijp dat u momenteel aan het bekijken bent of gemeenten extra instrumenten nodig hebben voor hun regierol in het versterken van de lokale veiligheid. Wat zijn die instrumenten precies? Wat betekent dat budgettair gezien? (ao 8 december)
Welke mogelijkheden ziet u buiten het PVG nog meer om de gemeenten op dit punt te steunen?


---


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 109

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl