Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 Der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-Gravenhage Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Ons kenmerk AM/BR/05/85257 Onderwerp Motie Bakker Besteding en effectiviteit Datum 29 november 2005 reintegratiebudget


1. Inleiding
Het kabinet wil meer mensen aan het werk. Reïntegratie is daarbij een belangrijk onderdeel. Het aan de slag helpen van de grote groep werklozen en arbeidsongeschikten vereist een stevige inspanning. Hiervoor stelt het kabinet middelen beschikbaar. Ik deel uw betrokkenheid bij de besteding van de reïntegratiemiddelen en de cijfers over de effectiviteit daarvan. Hieronder zal ik daarom naar aanleiding van de Motie Bakker (Tweede Kamer 2005-2006, kamerstuk 30300, nr. 45) uiteenzetten wat en hoe er besteed wordt en wat het effect daarvan is. Eveneens kom ik in deze brief tegemoet aan een toezegging die ik heb gedaan tijdens een algemeen overleg op 3 november jl. over de WWB met betrekking tot de benutting van het W-deel (zie hoofdstuk 3).


2. Doelstelling en kader van het reïntegratiebeleid De belangrijkste kabinetsdoelstelling op het terrein van reïntegratie is dat iedere uitkeringsgerechtigde of werkloze die dat niet op eigen kracht kan, ondersteuning krijgt bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk. Plaatsing van werkzoekenden in reguliere banen vormt de kern en de toetssteen van het reïntegratiebeleid1. De bedoeling is dat iedereen, tenzij geïndiceerd voor de WSW, uitzicht heeft om dichter bij de arbeidsmarkt te komen en uiteindelijk een reguliere baan te vinden."

De doelstelling is niet zomaar bereikt. Het kabinet moet niet alleen middelen beschikbaar stellen, maar ook voorwaarden2 scheppen die zorgen voor een efficiënte aanpak van reïntegratie die aansluit bij wat mensen nodig hebben. Voor mij staan daarbij twee begrippen centraal: decentralisatie en maatwerk.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het reïntegratiebeleid ligt sinds 20023 bij UWV, gemeenten en werkgevers. Bij het decentraliseren van verantwoordelijkheden hoort financieel belang, en aansturen en bijsturen op resultaat. Sinds 2003 wordt UWV beoordeeld op resultaat door


1Doelstelling van het kabinet voor het reïntegratiebeleid: Het verhogen van de uitstroom naar regulier werk na een reïntegratietraject in 2007 met een kwart ten opzichte van 2004.
2 De huidige kaders vloeien voor een belangrijk deel voort uit de beleidsheroriëntatie op het reïntegratiebeleid in 2001 met de studie naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het arbeidsmarktinstrumentarium in het kader van Interdepartementaal Beleidsonderzoek, IBO `Aan de slag'.
3 Met de inwerkingtreding van de Wet SUWI.

Ons kenmerk AM/BR/05/85257
Datum 29 november 2005

kwantitatieve prestatieafspraken op het terrein van reïntegratie4. De financiële prikkels van de WWB liggen sinds 2004 eenduidig richting een preventief én op uitstroom gericht reïntegratiebeleid door gemeenten.
Daarnaast is maatwerk dé voorwaarde om de reïntegratiemiddelen effectief te besteden. Een ongeschikt traject is immers weggegooid geld. Met de heldere scheiding tussen opdrachtgevers (gemeenten, UWV en werkgevers) en uitvoerders (reïntegratiebedrijven) sinds de Wet SUWI heeft het leveren van maatwerk een flinke impuls gekregen. De opdrachtgevers moeten sindsdien immers concrete doelen stellen en criteria formuleren waarop de reïntegratiebureaus afgerekend kunnen worden. Een transparante reïntegratiemarkt is daarbij onmisbaar5. En met de invoering van de WWB is voor gemeenten de noodzaak om effectief te opereren en dus ook maatwerk te leveren, toegenomen. Decentralisatie en prikkels moeten uiteindelijk leiden tot maatwerk en daarmee tot zo effectief en efficiënt mogelijke besteding van het reïntegratiebudget. Hieronder ga ik daar verder op in.

3. Het budget voor het reïntegratiebeleid
Het reïntegratiebudget voor trajecten voor werklozen en arbeidsongeschikten is vanaf 2004 een totaalbedrag van circa 1,9 mld6. Dat bedrag was in 2004 beschikbaar voor ruim 1,4 miljoen uitkeringsgerechtigden (WWB, ANW7, WW, en WAO) en niet-uitkeringsgerechtigden. In tabel 1 staat hoe het bedrag is verdeeld over UWV en gemeenten.

Tabel 1: Middelen voor inkoop reïntegratietrajecten (x 1 mln) 8