Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
30 november 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/U05.03021
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)
3 (apart verzonden)
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Reductie administratieve lasten voor de burger en de APK

Geachte voorzitter,

Bij brief van 11 juli 2005, DGTL/05.003006, heb ik een nulmeting inzake vermindering van de administratieve lasten (AL) voor de burgers (AL Burgers V&W) aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze nulmeting ging over rijbewijzen, kentekening en voertuigkeuringen. Met de daarbij voorgestelde maatregelen zou de AL-reductie in geld in deze kabinetsperiode neerkomen op 22,4% en in uren op 12%. Daarbij heb ik aangegeven enkele aanvullende mogelijkheden te zullen onderzoeken om de administratieve lasten nog verder te beperken, waaronder de APK-keuringseisen in Nederland, in vergelijking met wat internationaal verplicht is, en de wijze van keuring per keuringseis.

Op 7 september 2005 heeft een AO met de Vaste Commissies voor Verkeer en Waterstaat over deze nulmeting plaatsgevonden. Over de APK-frequentie zijn vragen gesteld door de leden Hofstra (VVD) en Koopmans (CDA). Ik heb toen gezegd dat vorig jaar is besloten om de APK-frequentie niet te verminderen, maar dat, als de meerderheid van de Kamer het anders wilde, ik daarover zou nadenken. Ik heb daarbij aangegeven dat ik de gevolgen van de vermindering van de keuringsfrequentie voor het milieu en de verkeersveiligheid zou bestuderen en vóór de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat met een brief daarover zou komen. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen van de Rijksbegroting 2006 heeft het lid Van Aartsen (VVD) er nog voor gepleit om de Europese minimumfrequentie van 4-2-2 over te nemen (5 APK's minder).

Met deze brief informeer ik u hierover als volgt.


1. De resultaten m.b.t. de aanvullende reductiemogelijkheden AL APK- keuringseisen

De Dienst Wegverkeer (RDW) heeft de APK-keuringseisen in Nederland vergeleken met hetgeen volgens de EU-richtlijn verplicht is. Met name is gekeken naar de wijze van keuring van de diverse onderdelen en hun werking. Het rapport van de RDW (zie bijlage 1) geeft aan dat wijziging van de APK op 30 punten mogelijk is, en dat dit een reductie oplevert in geld van ca. E 10,1 miljoen voor de burgers en E 8,5 miljoen voor bedrijven. De voorstellen leveren geen extra reductie in uren voor de burgers op. De totale reductie van de AL van V&W in deze kabinetsperiode komt met deze voorstellen op 28,0% (was 22,4%) voor de burgers en 33,8% (was 29,5%) voor de bedrijven in geld. De reductie in uren voor de burgers blijft op 12%. Punt 29 van de voorstellen (het schrappen van de controle op niet toegestane verlichting) heb ik na overleg met het Openbaar Ministerie niet gehonoreerd. De overige voorstellen neem ik over.


2. De resultaten m.b.t. nadere bestudering van verlaging frequentie APK

Op basis van de reeds eerder in het dossier van de administratieve lastenverlichting burgers en bedrijven V&W toegepaste rekenmethode zijn de gevolgen van lagere keuringsfrequenties in beeld gebracht. Daarvoor zijn de volgende criteria gehanteerd: effecten op de verkeersveiligheid en het milieu, de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid en de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Overigens zij nadrukkelijk vermeld, dat het ramen van deze effecten een lastige zaak is en de ramingen met de nodige terughoudendheid moeten worden gebruikt, onder andere omdat de achterliggende onderzoeksgegevens gedateerd zijn. De geraamde effecten zijn in een tabel samengevat. Deze tabel is als bijlage 2 bij deze brief gevoegd.

Algemeen
Het verlagen van de AL wordt gerelateerd aan het aantal APK's dat de auto tijdens zijn levensduur van 13 jaar krijgt. Bij de huidige APK-frequentie wordt een auto gedurende zijn levensduur 10 keer gekeurd. Voor de raming van het effect van de APK betekent dan dat één APK minder een effect heeft van 10%.

Op basis van vergelijking van de APK-frequenties in andere Europese landen (zie bijlage 3) kunnen zonder een nader onderzoek geen harde conclusies worden getrokken voor de veiligheid en het milieu. Dat komt niet alleen door de grote verschillen in keuringsfrequentie, maar ook door de grote verschillen in de keuringseisen en de wijze van keuren.

Wat de keuring van de zogenaamde historische voertuigen betreft is vorig jaar in het kader van de evaluatie van de APK besloten om auto's van vóór 1960 voortaan uit te zonderen van de APK-plicht en de keuringsfrequentie van auto's ouder dan 30 jaar terug te brengen van een jaarlijkse naar een tweejaarlijkse keuring (Europese minimumfrequentie). Het laten vervallen van de keuring van auto's met een bouwjaar van na 1960 is op grond van de desbetreffende Europese richtlijn niet mogelijk.

Effecten op de verkeersveiligheid
Harde cijfers zijn niet te geven. Dat komt omdat de desbetreffende onderzoeken, ook internationaal, gedateerd zijn. Ook de ongevallenregistratie geeft op dit punt onvoldoende houvast, omdat bij ongevallen de technische staat van het voertuig alleen in de registratie wordt meegenomen als daarover twijfel bestaat.
In Nederland is de APK in 2004 geëvalueerd. Het rapport van Atos KPMG Consulting (verder AKC genoemd), dat hieraan ten grondslag lag, gaat uit van een schatting van maximaal 1% minder ongevallen ten gevolge van de APK. Deze schatting is gedaan op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens uit de VS, Nieuw Zeeland, EU en diverse Europese landen. In de eerdere berekeningen voor de reductie van de Administratieve Lasten Burgers V&W (nulmeting) is voor het effect op de verkeersveiligheid 1% aangehouden en dat komt bij de huidige frequentie neer op 10 doden, 150 ziekenhuisgewonden en 1500 overige gewonden minder per jaar. Dus voor elke APK minder geldt dat het aantal doden met 1, ziekenhuisgewonden met 15 en overige gewonden met 150 zal toenemen (10% van het totale effect per vervallen APK).

Effecten op het milieu
In een Nederlandse studie uit 1996 werd het effect van de APK op de emissie van auto's (uitgerust met een katalysator) geschat op -20% CO, -6% HC en
-2% NOx. Dus bij één APK minder stijgen deze waarden ten opzichte van het huidige niveau met 2% CO, 0,6% HC en 0,2% NOx. Voor het aantal locaties, waar de toegestane concentraties van deze stoffen in de buitenlucht worden overschreden, heeft deze geringe stijging volgens deskundigen vrijwel geen effect.
Andere stoffen die schadelijker zijn voor het milieu, zoals het zogenaamde fijn stof (dieselmotoren), worden bij de APK niet rechtstreeks gemeten om de eenvoudige reden dat dit niet mogelijk is. Het is daarom erg moeilijk om de werkelijke invloed van de APK op de uitstoot van fijn stof in beeld te brengen. Daarvoor zijn zeer kostbare onderzoeken nodig. Wel mag worden verondersteld dat door de roetmeting in de APK het aantal dieselauto's met onderhoudsgebreken die van invloed zijn op de uitstoot van fijn stof zal afnemen. Daarnaast heeft de APK indirect invloed op de uitstoot van CO2 doordat onderhoudsgebreken, zoals verstopte luchtfilters en te lage bandenspanning, door de onderhoudsbeurt bij de APK zullen afnemen. Dit heeft gunstige gevolgen voor het brandstofverbruik en daarmee voor de uitstoot van CO2. Ook deze effecten laten zich moeilijk kwantificeren zonder een omvangrijk en daardoor kostbaar onderzoek.

Effecten op de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid. Uit onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid jaarlijks ca
E 11 miljard bedragen. Bij de effectberekeningen is uitgegaan van 1000 doden, 15.000 ziekenhuisgewonden en 150.000 overige gewonden. Dit is derhalve E 11 mln. voor 1 dode, 15 ziekenhuisgewonden en 150 overige gewonden. Deze kosten worden door de burger gedragen. Bij elke APK minder zullen deze kosten dus stijgen met E 11 mln.

Effecten op de administratieve lasten
De doelstellingen die het Kabinet aan V&W voor de reductie van de administratieve lasten heeft opgelegd zijn voor het domein Wegenverkeerswetgeving (92% van de totaal opgelegde reductie) 25% van E 174,4 voor de burgers, 25% van E 212 voor de bedrijven, en 25% van 13,2 mln. uren voor de burgers (bij de bedrijven is geen reductie in uren opgelegd, omdat deze in de geldbedragen worden doorberekend). De administratieve lasten van de burger door voertuigkeuringen bedragen in totaal E 155,9 en 5,3 mln. uren. De reeds eerder bij de nulmeting gerealiseerde reductie op de voertuigkeuringen bedraagt E 31,2 mln. en met de additionele voorstellen wordt een reductie bereikt van E 10,1 mln., zodat er in totaal nog E 114,6 mln. aan administratieve lasten APK resteren. Het effect van één APK minder is 10% van dit bedrag, derhalve E 11,5 mln. (5,6%).
Aangezien voor de uren op de APK tot nog toe slechts een reductie is bereikt van 73.000 uren en de additionele voorstellen geen extra reductie opleveren, geldt voor het effect van één APK minder 10% van 5,3 mln. uur is 530.000 uur (4,5%). Voor het halen van de doelstelling op de uren zouden derhalve 3 APK's moeten vervallen. De totale urenreductie in de Kabinetsperiode ten opzichte van de nulmeting wordt dan 25,5%. Bij de berekening van het effect van één APK minder op de reductie van de administratieve lasten voor de bedrijven is een soortgelijke rekenmethode toegepast.

Effecten op de voertuigbranche

Voor de branche betekent de verlaging van de APK frequentie extra omzetverlies voor de garagebedrijven bovenop het omzetverlies als gevolg van de eerder gerealiseerde reductiemaatregelen. Verder mag een extra omzetverlies worden verwacht als gevolg van het feit dat bij een lagere frequentie waarschijnlijk ook het onderhoud zal afnemen. Daar tegenover staat dat volgens de huidige inzichten het wagenpark zal toenemen.


3. Afweging

a) Met betrekking tot additionele voorstellen reductie AL APK eisen Met de additionele reductievoorstellen komt het totaal van de administratieve lastenverlichting voor de burgers V&W in geld op 28% (was 22,4%). Deze voorstellen leveren geen reductie in uren op. Omdat de realisering van deze additionele voorstellen geen aantoonbare nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid en het milieu heb ik besloten om deze voorstellen, op één na (controle op aanwezigheid van niet toegestane verlichting), over te nemen. Met deze voorstellen wordt de reductie AL Burger V&W in geld dus ruimschoots gehaald, maar die in uren niet (blijft 12% in de Kabinetsperiode).

b) Met betrekking tot de APK-frequentie
De vraag die al eerder bij de evaluatie van de APK centraal stond is in hoeverre een lagere keuringsfrequentie zal leiden tot grotere veiligheidsrisico's en grotere nadelen voor het milieu.

Argumenten om de bestaande frequentie te verlagen. De APK heeft zijn nut bewezen. Bij de start van de APK voor personenauto's (in september 1985 voor auto's van 10 jaar en ouder en in 1987 voor auto's van 3 jaar en ouder) was het zaak om de vele voertuigen die in slechte staat verkeerden van de weg te krijgen en daarin is de APK een succes geweest. Inmiddels is er sprake van een relatief veilig en gezond wagenpark.
Door het inmiddels gegroeide veilige en in goede staat verkerende voertuigpark is het rendement van de APK gedaald.
Het houden van een veilig en gezond wagenpark is niet alleen afhankelijk van de APK. Met de jaren zijn auto's niet alleen veiliger en schoner, maar ook technisch beter geworden. Controles met grotere intervallen zijn geen uitzondering meer en er komen steeds meer diagnosesystemen in auto's die een gebrek signaleren.
Ook het effect van de APK op de luchtverontreiniging door schadelijke stoffen is gering en daar waar het gaat om de bestrijding van de meest problematische stoffen, te weten CO2 en fijn stof zijn andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld de invoering van roetfilters, snelheidsbeperkingen en het "nieuwe rijden" veel effectiever.
Omdat het effect van de APK niet erg hard is te maken kan het voordeel van de twijfel aan de burger worden gelaten, waarmee meer draagvlak zal kunnen worden verkregen voor een eventuele invoering van andere voertuigtechnische maatregelen (zoals bijvoorbeeld roetfilters).

Argumenten voor handhaving van de huidige frequentie Op dit moment (per augustus 2005) wordt bij de APK 9% van de personenauto's en 14,2% van de bestelauto's afgekeurd. De top 5 van de afkeurpunten betreffen zeer essentiële onderdelen namelijk: 1. verlichting, 2. banden, 3. reminrichting, 4. uitlaatsysteem en 5. carrosserie. In Duitsland en Zweden waar de keuring niet door het garagebedrijf bij het onderhoud gebeurt, maar door een keuringsinstantie liggen deze percentage hoger, namelijk 25 tot 30% voor het gehele voertuigpark.
Er zijn geen harde cijfers over de effecten van de APK, maar vaststaat dat een verlaging van de keuringsfrequentie zal leiden tot grotere veiligheidsrisico's en nadelen voor het milieu.
Het lopende EU evaluatieonderzoek (CITA) beschouwt niet alleen alle keuringseisen maar ook de frequentie van de APK. De onderzoeksresultaten zullen begin 2007 bekend zijn. Omdat een wijziging van de frequentie in Nederland geruime tijd duurt (minimaal 1 jaar omdat daarvoor de Wegenverkeerswet 1994 moet worden gewijzigd en RDW zijn systemen daarop moet aanpassen) is de kans reëel, dat een eventueel besluit naar een lagere frequentie op basis van de uitkomsten van het CITA-onderzoek zal moeten worden heroverwogen of herzien.
Bij een verlaging van de keuringsfrequentie is de vermindering van de administratieve lasten voor de burger ongeveer gelijk aan de toename van de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid en dientengevolge niet effectief.
Ook de burgers (ook de jongeren onder hen) vinden het voor hun veiligheidsgevoel belangrijk dat auto's regelmatig worden gekeurd (TNS/NIPO- onderzoek van oktober 2005).

Afweging van de argumenten voor en tegen handhaving van huidige frequentie. De argumenten voor en tegen de handhaving van de bestaande frequentie wegende ben ik van oordeel dat de ernst van de gevolgen van een frequentieverlaging van de APK voor de verkeersveiligheid en het milieu onzeker is en dat ik het daarom beter vind om te wachten op de resultaten van het Europese Evaluatieonderzoek, zodat op basis van meer recente gegevens een goed gefundeerde beslissing kan worden genomen. Daarbij heeft een belangrijke rol gespeeld dat een frequentiewijzing niet binnen een jaar kan worden ingevoerd. Dat komt omdat daarvoor de Wegenverkeerswet 1994 moet worden gewijzigd. Dit betekent feitelijk dat een besluit over een frequentiewijziging dat nu wordt genomen, pas zal kunnen ingaan omstreeks het tijdstip dat de resultaten van het Europese onderzoek bekend zullen zijn. Daarom ben ik voornemens een voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in procedure te brengen, waarbij wordt voorgesteld de wet zodanig te wijzigen dat daarmee een snelle invoering van een besluit tot frequentiewijzing mogelijk wordt, zodat spoedig na het bekend worden van de Europese onderzoeksgegevens een besluit kan worden genomen en ook snel daarna kan worden ingevoerd. Ook vind ik een belangrijk punt dat de reductie van de administratieve lasten van de burgers in geld met de additionele voorstellen ruimschoots wordt gehaald. Ik ben me ervan bewust dat mijn besluit over de frequentie niet bijdraagt aan de reductie van de administratieve lasten van de burgers in uren. In dat verband merk ik op dat de lasten voor de burgers door het laten vervallen van één of meer APK's niet echt zullen afnemen, omdat de besparing van de AL voor de burgers ongeveer gelijk is aan de toename van de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid, welke kosten ook door de burgers moeten worden opgebracht.


4. Samenvatting


1. Met de additionele reductievoorstellen wordt de administratieve lastenverlichting voor de burgers V&W in geld ruimschoots gehaald (van 22,4% naar 28%). Deze voorstellen leveren geen reductie in uren op. Omdat de realisering ervan geen aantoonbare nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid en het milieu heb ik besloten om deze voorstellen, op één na (controle op aanwezigheid van niet toegestane verlichting), over te nemen.


2. Omdat een verlaging van de keuringsfrequentie zal leiden tot grotere veiligheidsrisico's en nadelen voor het milieu en omdat het onzeker is in welke mate dat het geval zal zijn, wil ik wachten op de uitkomsten van het Europese evaluatieonderzoek naar de APK om snel daarna een goed gefundeerd besluit hierover te kunnen nemen. Intussen zal ik voorstellen de Wegenverkeerswet 1994 zodanig aan te passen dat dit dan ook mogelijk zal zijn.

APK-keuringen in het buitenland

Met betrekking tot APK-keuringen in het buitenland zal ik u afzonderlijk informeren naar aanleiding van de op 18 november 2005 door het lid Verdaas (PvdA) daarover gestelde vragen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs