MINBZK Brief minister Remkes aan Tweede Kamer over diskettes

Ministerie bzk

http://www.minbzk.nl

Brief van minister Remkes aan Tweede Kamer over diskettes 14 december 2005

In aanvulling op de brief die ik op 8 december 2005 naar uw Kamer heb gestuurd deel ik u, na de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over de vertrouwelijke details te hebben geïnformeerd, het volgende mee. In deze brief zijn ook de vragen beantwoord die door de heer Herben zijn gesteld bij de regeling van werkzaamheden.

Acties richting de heer De Vries
In antwoord op de brief van de heer De Vries waarin hij laat weten over twee diskettes met vertrouwelijke gegevens te beschikken, heeft het hoofd AIVD hem er bij brief van 7 december 2005 uitdrukkelijk op gewezen dat het openbaar maken van bepaalde gegevens, zoals de identiteit van medewerkers en menselijke bronnen en contacten van inlichtingen- en veiligheidsdiensten en andere staatsgeheime gegevens (ernstige) schade kan opleveren voor de nationale veiligheid. Ook is hij er op gewezen dat het openbaar maken van privacygevoelige en/of operationele gegevens onrechtmatig is. In verband hiermee is hem verzocht en voorzover nodig gesommeerd de desbetreffende diskettes (de gegevensdragers en de daarop aanwezige informatie) aan het hoofd van de AIVD of aan de politie Rotterdam-Rijnmond te overhandigen. Ook het ongeoorloofd bezit van dergelijke gegevens is strafbaar, hetgeen . zo is de heer De Vries bericht . ook van toepassing is indien hij een kopie van de desbetreffende gegevens achterhoudt. Aangezien de heer De Vries daarop niet reageerde, heeft het hoofd van de AIVD vervolgens op 8 december aan het einde van de middag tegen hem aangifte gedaan van overtreding van artikel 98 e.v. Wetboek van strafrecht (schending staatsgeheimen). De aangifte zal op korte termijn nader worden onderbouwd.

Op 9 december 2005 heeft de heer de heer De Vries schriftelijk laten weten dat hij bereid was de diskettes aan de AIVD te overhandigen. Na overleg met het OM is besloten dat de AIVD, vergezeld door de Rijksrecherche, de diskettes zou gaan ophalen. Een poging nog diezelfde dag deze stap tot uitvoering te brengen bleek voor de heer De Vries niet mogelijk. Op maandag 12 december zijn de diskettes daadwerkelijk door de heer De Vries overhandigd. Hij heeft tegenover de Rijksrecherche aangegeven over kopieën te beschikken maar hij heeft geweigerd deze ter beschikking te stellen. Een mogelijk vervolg hierop is ter discretie van het openbaar ministerie.

Waarschijnlijke toedracht vermissing diskettes
Op grond van de thans beschikbare informatie van de politie Rotterdam-Rijnmond en de AIVD kom ik tot de volgende reconstructie met betrekking tot het verlies van de diskettes. Thans wordt uitgegaan van vergaande nalatigheid van een voormalige medewerker van de RID Rotterdam-Rijnmond, die thans bij de AIVD werkzaam is. Voordat deze medewerker overging van de RID naar de AIVD heeft hij een aantal privé-gegevens en werkaantekeningen, zoals namen en telefoonnummers van relaties en (concept) rapportages, uit zijn RID periode op diskettes gezet. Deze diskettes zijn hoogstwaarschijnlijk door bedoelde medewerker medio 2003 achtergelaten in een auto die hij voor zijn functie bij de AIVD heeft gebruikt. Op enig moment na medio 2003 zijn ze bij een garagebedrijf in deze auto aangetroffen en opgeborgen. Begin november 2005 zijn ze door een medewerker van het garagebedrijf bekeken. Na er een kopie van te hebben gemaakt heeft hij de diskettes aan de heer De Vries gestuurd. De politie heeft deze kopie in beslag genomen.

Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat het .op straat. raken van diskettes met gevoelig materiaal een buitengewoon kwalijke zaak is. De overheid moet er immers voor zorgen dat dergelijke gevoelige gegevens niet bij onbevoegden bekend kunnen worden. Het is dan ook buiten twijfel dat journalisten het verlies van zulke gegevens aan de kaak moeten kunnen stellen. Daarvoor is het echter niet noodzakelijk gegevens openbaar te maken die beschadigend kunnen zijn vanwege de op de persoon betrekking hebbende informatie. Dit klemt te meer nu, zoals de heer De Vries zelf heeft aangegeven, onzeker is of de informatie juist is. Het betreft dan in dit geval zowel personen die in de tekstbestanden op de diskettes genoemd worden als personen voor wie dat niet het geval is (ik denk hier in het bijzonder aan enkele zittende Tweede Kamerleden van de LPF die door de combinatie van beeld en voice-over op suggestieve wijze ten onrechte bij deze zaak worden betrokken). Bovendien acht ik het aangewezen dat gevonden voorwerpen bij de rechtmatige eigenaar dan wel bij de politie worden ingeleverd.

Gegevens medewerker
De desbetreffende medewerker is inmiddels bij de AIVD werkzaam. Voor die tijd was hij werkzaam bij de RID Rotterdam-Rijnmond, waar hij voornamelijk werkzaamheden verrichtte ten behoeve van de BVD/AIVD.

Ofschoon de feiten nog niet definitief vaststaan, heeft het hoofd AIVD op 8 december 2005 op voorhand de desbetreffende medewerker geschorst. Definitieve maatregelen worden getroffen als alle feiten bekend zijn. Door het OM wordt bezien in hoeverre er sprake is geweest van strafbare feiten en of er aanleiding is strafvervolging in te stellen. De Rijksrecherche stelt daartoe een onderzoek in.

De inhoud van de diskettes
De RID Rotterdam-Rijnmond en de AIVD hebben gezamenlijk de achterliggende feiten vastgesteld met betrekking tot de persoonlijke werkaantekeningen, (concept)rapportages en gegevens.

Het gaat om twee diskettes. Deze bevatten door betrokkene aangemaakte tekstbestanden. Voor een deel gaat het hierbij om privé-gegevens van de desbetreffende medewerker, waaronder enkele sollicitatiebrieven, o.a. aan de AIVD. Deze zijn bij het onderzoek naar de feiten buiten beschouwing gelaten. De andere tekstbestanden betreffen gegevens die dateren uit de periode 1994-2002.
Zij kunnen globaal in de volgende categorieën worden onderverdeeld:
1. Documenten met betrekking tot de taakvelden van de BVD/AIVD, waaronder gegevens van medewerkers en contacten van enkele inlichtingen- en veiligheidsdiensten in binnen- en buitenland en informatieve gegevens over groepen of personen wier activiteiten of doelstellingen vallen binnen de onderzoeksactiviteiten van de BVD/AIVD.
2. Documenten betreffende sturing en beheer, zoals projectbeschrijvingen en (beknopte) activiteitenplannen voor onderzoek van de RID.

3. Gegevens die verband houden met mogelijke integriteitsaantastingen. Het gaat hierbij om gegevens die bij de RID Rotterdam-Rijnmond bekend zijn geworden en die ter beoordeling zijn doorgegeven aan het meldpunt integriteitsaantastingen (Mepia) bij de BVD/AIVD. Deze mededelingen worden aangeduid als Mepia berichten of Mepia meldingen. Twee Mepia meldingen hebben betrekking op Pim Fortuyn en zijn directe politieke omgeving in Rotterdam. Een melding heeft betrekking op de fusie tussen twee streekscholen in Rotterdam.

Ik ga hierna verder in op deze drie Mepia meldingen. Vooraf zal ik echter kort ingaan op de activiteiten van de RID en op de verschillende verantwoordelijkheden daarvoor. Daarnaast zal ik ook ingaan op de aandacht van de AIVD voor integriteitsaantastingen.

RID
De Regionale inlichtingen diensten (RID) hebben een dubbele taak. De ene taak betreft inlichtingenwerk ten behoeve van de taak van de politie op het gebied van de openbare orde. Voor deze taak is een aparte handleiding door het ministerie van BZK opgesteld. De RID verricht deze taak onder verantwoordelijkheid van en onder aansturing van de desbetreffende burgemeester (artt. 2 en 12 Politiewet 1993). De andere taak betreft het verrichten van taken voor de BVD/AIVD. Het gaat hierbij, onder verwijzing naar het desbetreffende wetsartikel in de WIV 2002, om zgn. artikel 60 ambtenaren. De RID-en vormen als het ware een vooruitgeschoven post van de AIVD in de regio. Zij zijn alert op ontwikkelingen en signalen die relevant kunnen zijn voor de taakuitvoering van de AIVD (.oor- en oogfunctie.). Ook gaan zij gericht op zoek naar informatie waarvan de AIVD heeft aangegeven dat daar behoefte aan is en in voorkomende gevallen verrichten AIVD en RID gezamenlijke operaties in de betrokken regio. Al deze taken verricht de RID onder verantwoordelijkheid van en onder aansturing van de AIVD, onder het gezag van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De werkzaamheden die de RID voor de BVD/AIVD verricht hebben betrekking op alle taakvelden die onder de zgn. a-taak van de dienst vallen (artikel 6, tweede lid, onder a, Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002; WIV 2002) en die onder meer betrekking hebben op de democratische rechtsorde, waaronder begrepen de integriteit van de openbare sector. Hiertoe behoort ook het doorgeven aan de dienst van (vermoedens van) aantastingen van de ambtelijke en bestuurlijke integriteit, de zgn. Mepia berichten.

AIVD taak met betrekking tot integriteitsaantastingen
Na de bekende VNG-rede van toenmalig minister Dales begin jaren negentig .Een beetje integer kan niet. is de integriteit hoog op de politieke agenda gekomen. Bepaalde aantastingen van de integriteit kunnen onmiskenbaar een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde of voor andere gewichtige belangen van de staat. Op grond van zijn wettelijke taakopdracht kan de AIVD daarnaar onderzoek doen. Waar het gaat om individuele integriteitsaantastingen staat voorop dat de rijksrecherche een opsporingsonderzoek instelt indien er sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de AIVD slechts onderzoeken uitvoert wanneer er sprake is van majeure gevallen of meer structurele aantastingen van de integriteit.

In het kader van de activiteiten op het terrein van de integriteit van het openbaar bestuur is sinds medio jaren .90 binnen de BVD/AIVD het meldpunt voor integriteitsaantastingen Mepia gevestigd. Dit meldpunt beoordeelt of de melding voldoende feiten bevat en in hoeverre een nader gesprek met de melder geïndiceerd is. Het gaat na of de melding serieus is te nemen en verifieert daartoe enkele eenvoudig vast te stellen feiten, zo nodig door het raadplegen van voor een ieder toegankelijke openbare bronnen (zoals een handelsregister) of ambtelijke bronnen (zoals een politieregister). Hierbij worden geen bijzondere bevoegdheden (zoals volgen en observeren en afluisteren) ingezet. De melding wordt vervolgens of doorverwezen naar een andere bevoegde instantie of als daartoe aanleiding is door de AIVD in onderzoek genomen. De BVD/AIVD neemt een zaak alleen zelf in behandeling als er geen andere instantie bevoegd is en als het gaat om meldingen die wijzen op een aantasting van de democratische rechtsorde, de staatsveiligheid of andere gewichtige belangen van de staat en als er sprake is van majeure gevallen of structurele aantastingen van de integriteit van het openbaar bestuur. Over zowel de zgn. kwetsbaarheidsonderzoeken als de bij Mepia binnengekomen meldingen en de daarbij te hanteren afwegingen is in de achtereenvolgende openbare jaarverslagen van de BVD/AIVD verslag gedaan, laatstelijk in het jaarverslag over 2004 (blz 78). Hierin is aangegeven dat overwogen wordt het meldpunt elders onder te brengen.

Mepia melding Pim Fortuyn en zijn Rotterdamse politieke omgeving De eerste melding kwam tot stand doordat een burger bij de RID Rotterdam-Rijnmond in het kader van een aantal mededelingen ondermeer informatie verschafte of de mogelijke kwetsbaarheid van Pim Fortuyn. Ingevolge artikel 62 WIV 2002 (artikel 22 WIV 1987) zijn o.a. ambtenaren van de politie verplicht gegevens die van belang kunnen zijn voor de AIVD eigener beweging, via de RID, aan de AIVD te verstrekken. De BVD/AIVD heeft de melding, waarin o.a. sprake was van seks met minderjarigen, voorgelegd aan de Landelijk Officier van Justitie.
Door de AIVD en politie zijn terzake geen nadere feiten vastgesteld. De Landelijk Officier van Justitie was van oordeel dat de mededelingen van de desbetreffende burger onvoldoende houvast boden om van een verdenking, in de zin van art. 27 Wetboek van strafvordering, te kunnen spreken (verdenking van een strafbaar feit).
Het tweede RID rapport bevat gegevens uit de politieadministratie van in de regio Rotterdam-Rijnmond woonachtige personen die voorkomen op de kandidatenlijst van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei 2002, de kandidatenlijst Leefbaar Rotterdam alsmede aan deze partijen gelieerde verenigingen. De Commissie Van der Haak oordeelt dat dit RID-rapport .mede op verzoek van de Mepia-desk is vervaardigd. (blz.223). Bovendien merkte zij op dat de RID niet meer dan zijn plicht deed. Ook bevat dit rapport gegevens over de heer Fortuyn, waaronder zijn justitiële antecedenten en een in 1998 tegen hem geuite bedreiging. Er moet vanuit worden gegaan dat de RID het rapport vervaardigde met het doel beweringen uit het eerste bericht te verifiëren. Er is geen sprake geweest van een expliciete opdracht. Het opstellen van dit rapport past in een behoefte tot nadere duiding van de mogelijke risico.s voor de integriteit. Er heeft geen verder onderzoek naar de genoemde personen plaats gevonden.

Mepia melding over de scholenfusie in Rotterdam
Het document betreft een concept-samenvatting van een RID rapportage ten behoeve van de BVD over mogelijke integriteitsschendingen binnen het Rotterdamse stadsbestuur rond de fusie medio jaren negentig tussen twee Rotterdamse streekscholen. Deze samenvatting is de directe neerslag van gesprekken die de medewerker van de RID Rotterdam-Rijnmond in kwestie .als luisterend oor. voerde met personen (.dissidenten.), die kennelijk kritiek hadden op de wijze waarop deze fusie tot stand was gebracht. De samenvatting is een onsamenhangende neerslag van de genoemde gesprekken. Naar verluidt zou een aantal bij de fusie betrokken ambtenaren en politiek bestuurders zich schuldig hebben gemaakt aan vermeende belangenverstrengeling, nepotisme, fraudes en dergelijke. In dit verband worden in deze samenvatting enkele namen genoemd van lokale Partij van de Arbeid (PvdA) politici en ambtenaren kennelijk gelieerd aan de PvdA.

In de samenvatting wordt ook gesteld dat lokale D66 politici op de hoogte zijn gebracht van de vermeende merkwaardige gang van zaken rond de fusie. Voorts wordt gesteld door deze zegslieden dat deze partij kennelijk had laten weten geen behoefte te hebben de .vuile was. van de lokale PvdA naar buiten te brengen. In de samenvatting wordt als reden hiervoor gegeven dat in een dergelijke situatie ook de vuile was van D66 naar buiten zal komen.

Uit deze berichten valt op te maken dat de gesprekken van de RID met de dissidenten bezien dienen te worden tegen de achtergrond van mogelijke gevaren voor de lokale openbare orde en aantastingen van de integriteit. De toenmalige scholenfusie leidde openlijk tot veel spanningen en in het eerste bericht is sprake van berichten .over harde acties.. Tijdens de gesprekken met de dissidentengroep stuitte de RID vervolgens op berichten over mogelijke onregelmatigheden bij de fusie. In verband hiermee heeft Mepia de RID enkele aanvullende vragen gesteld en zijn er enkele gesprekken gevoerd. Nadien zijn geen verdere activiteiten meer ontplooid en is het dossier gesloten. Uiteindelijk heeft de BVD/AIVD op basis van deze informatie (het betreft dus geen door de politie of AIVD vastgestelde feiten) een ambtsbericht opgemaakt en in 2000 doorgeleid naar het openbaar ministerie, dat de stukken in handen heeft gesteld van de rijksrecherche. Nadat de rijksrecherche de stukken heeft bestudeerd heeft de Landelijk rijksrecherche officier vastgesteld dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor verder onderzoek.

Onderzoek naar politici
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer d.d. 8 december j.l. heb aangegeven doet de dienst uitsluitend onderzoek naar democratische politieke partijen of politici als daar een bijzondere aanleiding voor is. Die bijzondere aanleiding moet zijn ontleend aan gevaar voor de veiligheid van de staat of voor de democratische rechtsorde, zoals onder meer bij majeure schendingen van de integriteit van het openbaar bestuur. Bij de hierboven vermelde Mepia meldingen heeft de dienst geheel overeenkomstig dit uitgangspunt gehandeld. Immers na kennisname, bestudering en verificatie van de door Mepia ontvangen informatie bleken er voor de BVD onvoldoende aanknopingspunten om op basis van zijn taakopdracht zelf tot nadere actie te komen. Er heeft dan ook geen verder onderzoek plaatsgevonden, noch naar de heer Fortuyn, noch naar de andere (kandidaat)politici die in de Mepia berichten naar voren waren gekomen. De BVD/RID heeft de genoemde personen niet gevolgd, geobserveerd of afgeluisterd. Voor wat de heer Fortuyn betreft, verwijs ik naar de conclusie van de commissie Van den Haak op bladzijde 173 en 174: .dat van het beweerde afluisteren geen sprake is geweest..

Overigens wijs ik erop dat de terughoudende opstelling van de dienst bij het verrichten van onderzoek naar politici ook naar voren komt in richtlijnen voor het verrichten van onderzoek door de BVD naar (kandidaat) politieke ambtsdragers (Vgl. Tweede Kamerstukken 1997-1998, 25801, nr. 2, blz. 9). Die richtlijnen zijn ook thans wat betreft de AIVD nog onverkort van toepassing.

Met het oog op komende verkiezingen voorzie ik thans geen bijzondere aanleiding voor onderzoek naar politici. Uiteraard met inachtneming van de gemaakte afspraken met betrekking tot de uitvoering van het stelsel Bewaken en Beveiligen.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

J.W. Remkes


---------------------------------------------