Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Velzen over de productie van nieuwe landmijnen door de Verenigde Staten. Deze vragen werden ingezonden op 30 november 2005 met kenmerk 2050604100.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Velzen (SP) over de productie van nieuwe landmijnen door de Verenigde Staten.

Vraag 1
Is het waar dat de Verenigde Staten in december a.s. een beslissing nemen over de productie van de antipersoonsmijn Spider? 1)

Antwoord
Nee. Een eventueel besluit valt op zijn vroegst in 2006.

Vraag 2
Is het waar dat de Amerikaanse strijdkrachten in mei 2005 in Irak zijn begonnen met het gebruik van 25 op afstand bedienbare Matrix-systemen? 2)

Antwoord
Een beperkt aantal Matrix-systemen is volgens de Amerikaanse autoriteiten beschikbaar voor gebruik in Operatie Iraqi Freedom.

Vraag 3
Is het tevens waar dat de Verenigde Staten de mogelijkheden onderzoeken om het Intelligent Munitions Systems in productie te nemen? 3)

Antwoord
De mogelijkheden het "Intelligent Munitions System" (IMS) in productie te nemen worden onderzocht. Volgens de Amerikaanse autoriteiten is het systeem echter nog onvoldoende ontwikkeld om een beslissing over productie te kunnen nemen.

Vraag 4
Deelt u de mening dat deze nieuwe typen mijnen onder de definitie van een anti-persoonslandmijn vallen zoals in het Verdrag van Ottawa gedefinieerd wordt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat de introductie van deze nieuwe mijnen in strijd is met het Verdrag van Ottawa? Bent u in dat geval bereid er bij de Amerikaanse autoriteiten op aan te dringen af te zien van de productie en het in gebruik nemen van deze mijnen en dezelfde autoriteiten met klem te vragen het Verdrag van Ottawa alsnog te ondertekenen?

Vraag 5
Bent u bereid af te zien van deelname aan militaire operaties waarbij de Verenigde Staten deze wapens in zullen zetten omdat het verboden is hoe dan ook daden te ondersteunen die verboden zijn krachtens het Verdrag van Ottawa? Indien neen, waarom niet?

Antwoord
De Matrix en Spider zijn volgens de Amerikaanse autoriteiten zogenaamde 'man-in-the-loop' systemen: explosieven die door een militair op afstand tot ontploffing gebracht kunnen worden. Als zodanig zouden ze niet vallen onder het Ottawa Verdrag omdat de militair die het systeem bedient het onderscheid tussen militaire doelen en burgerdoelen kan maken. Een mijn kan dat onderscheid niet maken. Het "Intelligent Munitions System" kan volgens de Amerikaanse autoriteiten in de huidige plannen zowel autonoom als door middel van een 'man-in-the-loop control' worden ingezet. In het eerste geval zou het onder het Ottawa Verdrag vallen, in het tweede geval niet. IMS is, als gesteld in het antwoord op vraag 3, nog onvoldoende ontwikkeld. Ik zal deze ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. De VS is overigens geen partij bij het Ottawa Verdrag. De EU roept de VS immer op toe te treden tot dit verdrag. In gezamenlijke operaties met landen die geen partij zijn bij het Ottawa Verdrag zal Nederland niet deelnemen aan de planning of ondersteuning van het gebruik van anti-personeelsmijnen. Aldus handelt Nederland in overeenstemming met de bepalingen van het Ottawa Verdrag.

Vraag 6
Vreest u dat landen die niet over deze hoogtechnologische wapens beschikken zich minder gehouden zullen voelen aan het Verdrag van Ottawa en dat daarom de introductie van deze wapens het Verdrag van Ottawa zowel figuurlijk als letterlijk ondermijnt?

Antwoord
Nee.


1) "Back in business? U.S. Landmine production and exports" A Human Rights Watch Briefing Paper, Augustus 2005, blz. 8
2) Idem, blz. 7

3) Idem, blz. 9


---- --