Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB05-145
22 december 2005
Iets meer banen in het derde kwartaal van 2005
In het derde kwartaal van 2005 waren er iets meer banen dan in het tweede
kwartaal. Voor seizoenseffecten gecorrigeerd nam het aantal banen van
werknemers met 7 duizend toe. Daarmee zet het lichte herstel van de
werkgelegenheid door. De loonkosten per arbeidsjaar waren in het derde
kwartaal 2,2 procent hoger uit dan een jaar eerder. Dit blijkt uit cijfers van het
CBS.
Banenverlies voorbij
Voor de tweede keer sinds het begin van 2003 is van kwartaal op kwartaal
sprake van een lichte banengroei, en wel van 7 duizend banen. In de loop van
2003 gingen er gemiddeld 40 duizend banen per kwartaal verloren. Sindsdien
is de daling teruggelopen tot 12 duizend in het eerste kwartaal van 2005,
gevolgd door de lichte groei in het tweede en derde kwartaal.
Seizoeninvloeden kunnen een sterk effect hebben op de werkgelegenheid.
Voor een goed beeld van de kortetermijnontwikkelingen is daarom gebruik
gemaakt van seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers.
Voor het eerst in vier jaar meer banen in het bedrijfsleven
Voor het eerst sinds het derde kwartaal van 2001 is het aantal banen in het
bedrijfsleven licht gestegen. In de afgelopen jaren liep de ontwikkeling van de
werkgelegenheid tussen bedrijfsleven en collectieve sector (overheid,
onderwijs en zorg) sterk uiteen. In het bedrijfsleven was in 2002 al sprake van
banenverlies, dat in 2003 toenam en in 2004 begon terug te lopen. De
werkgelegenheid in de collectieve sector kende in 2002 juist een sterke groei,
die in de jaren daarna afvlakte.
Meer werk bij zakelijke dienstverleners en in de zorg
ln.... de zakelijke dienstverlening en de gezondheidszorg. In de andere
De bescheiden werkgelegenheidsgroei in het derde kwartaal is te danken aan
sbc.... van meer uitzendwerk, maar ook in branches als de computerservicebureaus,
bedrijfstakken is sprake van een kleine krimp of stabilisatie.
De groei in de zakelijke dienstverlening is voor het grootste deel het gevolg
reclamebureaus en economische dienstverlening gaat het beter met de
w werkgelegenheid. In de collectieve sector komt de groei geheel voor rekening
van de gezondheids- en welzijnszorg. In het onderwijs is de werkgelegenheid
w vrijwel stabiel, bij het openbaar bestuur verdwijnen gestaag banen.
w
CBS Persbericht PB05-145 pagina 1 van 7
Meer vrouwen aan het werk
In vergelijking met een jaar geleden lag het aantal banen in het derde kwartaal
van 2005 nog wel 11 duizend lager, maar ook in de jaar-op-jaarvergelijking
tekent zich een duidelijke verbetering van de arbeidsmarkt af. Er waren 22
duizend meer vrouwen aan het werk dan een jaar geleden. Het aantal banen
dat bezet wordt door mannen lag nog wel 33 duizend lager, maar ook hier
vlakt de daling snel af.
Loonkosten stijgen 2,2 procent
De loonkosten per arbeidsjaar waren in het derde kwartaal van dit jaar 2,2
procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2004. Deze stijging is hoger dan
de CAO-loonstijging van 1,0 procent. Het verschil is voor een deel het gevolg
van hogere werkgeverspremies voor onder andere pensioen. De stijging van
de loonkosten is de laagste sinds 1997.
Opmerkelijk is dat de CAO-loonstijging iets is aangetrokken na het laagste
punt van 0,5 procent in het tweede kwartaal van 2005. De loonkostenstijging
in het derde kwartaal van 2005 verschilt tussen de bedrijfstakken. Het hoogst
was de loonkostenstijging in de industrie en de bouw met 2,9 procent, het
laagst in het onderwijs met slechts 0,7 procent.
Technische toelichting
Algemeen
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de Arbeidsrekeningen: deze
vormen een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt.
De raming van de werkgelegenheid vindt nu meer geïntegreerd plaats via het
nieuwe Sociaal Statistisch Bestand (SSB), waarin naast de waarnemingen
van de diverse enquêtes van het CBS ook informatie uit registers van o.a.
belastingdienst, sociale verzekering en Gemeentelijke Basisadministratie
persoonsgegevens (GBA) is gebruikt. Hiernaast worden diverse bronnen
gebruikt, zoals de jaar- en kwartaalcijfers uit de Enquête Werkgelegenheid en
Lonen en de Enquête Beroepsbevolking. De Arbeidsrekeningen maken deel
uit van de Nationale rekeningen.
Achtergrondinformatie bijstellingen
Op 15 november is als gebruikelijk een eerste raming van het totaal aantal
banen en arbeidsjaren van werknemers voor het derde kwartaal van 2005
gepubliceerd. Deze raming is nu herzien en uitgebreid met een verdeling naar
bedrijfstakken en naar geslacht.
De cijfers kunnen later nog worden aangepast, met name in het kader van de
reguliere jaarlijkse aanpassing van de Nationale rekeningen, die voor het eerst
weer plaatsvindt in juni 2006. De seizoengecorrigeerde cijfers van
voorgaande kwartalen kunnen fractioneel zijn veranderd door herberekening
van het seizoenpatroon.
Overige informatie
Voor het samenstellen van de kwartaalgegevens over werkgelegenheid en
lonen is vooral gebruik gemaakt van de kwartaaluitkomsten van de Enquête
Werkgelegenheid en Lonen. Dit onderzoek meet elk kwartaal het aantal banen
bij bedrijven en instellingen per ultimo van een kwartaal en de loonsommen
CBS Persbericht PB05-145 pagina 2 van 7
van werknemers in dat kwartaal. Dit gebeurt op basis van een steekproef bij
bedrijven en instellingen.
De gegevens in dit persbericht hebben uitsluitend betrekking op banen van
werknemers. Zelfstandigen blijven dus buiten beschouwing. Het aantal banen
van werknemers in de Arbeidsrekeningen is het gemiddelde aantal banen in
een kwartaal of in een jaar. Tot voor kort werden alleen jaar-op-jaarmutaties
van kwartalen gepubliceerd. Sinds oktober 2004 worden voor de banen ook
seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers gepubliceerd. Hierdoor is ook
vergelijking van kwartaal op kwartaal mogelijk. Omslagen in de ontwikkeling
worden bij seizoengecorrigeerde cijfers eerder zichtbaar.
Een arbeidsjaar wordt berekend door alle (deeltijd)banen om te rekenen naar
voltijdbanen. Twee halve banen leveren samen dus één arbeidsjaar op.
Arbeidsjaar en voltijdbaan worden hier gebruikt als synoniemen.
De loonkosten voor werkgevers bestaan uit twee componenten: lonen en
salarissen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds.
Dit begrip loonkosten komt overeen met het begrip beloning van werknemers
in de Nationale rekeningen.
Voor de CAO-loonstijging is de CAO-loonstijging per maand inclusief
bijzondere beloningen genomen.
Onder bedrijfsleven wordt in dit persbericht verstaan: alle bedrijfstakken minus
openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. De gegevens
over de relatief kleine bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie en water
(respectievelijk 9 en 31 duizend banen) zijn in de industrie opgenomen.
Banen van werknemers
x1 000
7700
7650
7600
7550
7500
7450
7400
7350
7300
I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III
2001 2002 2003 2004 2005
Seizoengecorrigeerd Oorspronkelijk
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-145 pagina 3 van 7
Tabel 1. Banen van werknemers naar bedrijfstak
2003 2004 2004 2005
III IV I II III
1000 banen
Landbouw en visserij 135 134 150 128 116 130 145
Industrie 1) 993 955 951 946 932 935 931
Bouwnijverheid 405 380 380 374 366 369 369
Handel 1 255 1 225 1 230 1 226 1 197 1 213 1 223
Horeca 270 265 269 257 254 268 264
Vervoer en communicatie 470 458 458 455 449 451 450
Financiële instellingen 278 275 276 278 269 273 274
Zakelijke dienstverlening 1 306 1 294 1 318 1 276 1 292 1 325 1 354
Openbaar bestuur 553 540 536 535 532 534 525
Gesubsidieerd onderwijs 438 442 439 445 439 444 440
Gezondheids- en welzijnszorg 1 122 1 144 1 157 1 154 1 142 1 160 1 180
Cultuur en overige dienstverlening 337 334 336 335 329 335 335
Totaal 7 561 7 445 7 500 7 410 7 317 7 437 7 489
w.v. mannen 4 151 4 069 4 089 4 060 3 970 4 034 4 056
vrouwen 3 409 3 376 3 411 3 350 3 347 3 403 3 434
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Landbouw en visserij -1,4 -1,0 -1,5 1,5 -3,9 -3,9 -3,3
Industrie 1) -3,3 -3,9 -4,0 -2,9 -3,1 -2,6 -2,1
Bouwnijverheid -4,5 -6,1 -6,1 -5,6 -4,7 -3,7 -3,0
Handel -0,9 -2,3 -2,3 -2,4 -1,8 -1,0 -0,6
Horeca -3,0 -1,7 -2,3 -1,5 -2,3 -2,2 -1,9
Vervoer en communicatie -1,9 -2,6 -2,7 -2,2 -2,2 -1,8 -1,8
Financiële instellingen -2,9 -0,8 -0,4 0,2 -1,3 -1,0 -0,7
Zakelijke dienstverlening -2,9 -0,9 -0,6 1,2 1,1 1,8 2,7
Openbaar bestuur 2,3 -2,4 -2,7 -2,7 -2,2 -1,9 -2,0
Gesubsidieerd onderwijs 2,0 0,8 0,7 -0,3 0,1 0,2 0,2
Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 2,0 1,6 1,8 1,6 1,7 2,0
Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 -0,9 -0,7 -0,2 -0,3 -0,3
Totaal -0,6 -1,5 -1,6 -1,0 -1,0 -0,6 -0,1
w.v. mannen -2,6 -2,0 -1,9 -1,5 -1,8 -1,3 -0,8
vrouwen 2,0 -1,0 -1,2 -0,4 -0,1 0,3 0,7
1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-145 pagina 4 van 7
Tabel 2. Banen van werknemers naar bedrijfstak, seizoengecorrigeerd
2003 2004 2004 2005
III IV I II III
1000 banen
Landbouw en visserij 135 134 134 133 129 129 129
Industrie 1) 993 955 949 946 936 933 929
Bouwnijverheid 405 380 377 373 371 368 366
Handel 1 255 1 225 1 222 1 217 1 214 1 214 1 215
Horeca 270 265 264 262 262 260 259
Vervoer en communicatie 470 458 456 455 452 451 448
Financiële instellingen 278 275 275 275 272 273 273
Zakelijke dienstverlening 1 306 1 294 1 292 1 296 1 308 1 315 1 328
Openbaar bestuur 553 540 538 536 532 531 528
Gesubsidieerd onderwijs 438 442 441 442 442 443 442
Gezondheids- en welzijnszorg 1 122 1 144 1 146 1 151 1 154 1 162 1 169
Cultuur en overige dienstverlening 337 334 334 334 333 333 333
Totaal 7 561 7 445 7 429 7 419 7 407 7 410 7 417
%-verandering t.o.v. vorige periode
Landbouw en visserij -1,4 -1,0 -0,2 -0,9 -2,3 -0,6 0,0
Industrie 1) -3,3 -3,9 -0,8 -0,4 -1,0 -0,4 -0,4
Bouwnijverheid -4,5 -6,1 -1,2 -1,1 -0,6 -0,8 -0,5
Handel -0,9 -2,3 -0,4 -0,4 -0,3 0,0 0,0
Horeca -3,0 -1,7 -1,0 -0,5 -0,2 -0,6 -0,6
Vervoer en communicatie -1,9 -2,6 -0,6 -0,4 -0,5 -0,4 -0,5
Financiële instellingen -2,9 -0,8 -0,1 -0,1 -0,9 0,2 0,1
Zakelijke dienstverlening -2,9 -0,9 0,1 0,3 0,9 0,5 1,0
Openbaar bestuur 2,3 -2,4 -0,6 -0,5 -0,6 -0,3 -0,6
Gesubsidieerd onderwijs 2,0 0,8 -0,2 0,0 0,1 0,2 -0,2
Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 2,0 0,3 0,5 0,2 0,6 0,6
Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 0,0 0,0 -0,2 -0,1 0,0
Totaal -0,6 -1,5 -0,3 -0,1 -0,2 0,0 0,1
1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-145 pagina 5 van 7
Tabel 3. Arbeidsvolume van werknemers naar bedrijfstak
2003 2004 2004 2005
III IV I II III
1000 arbeidsjaren
Landbouw en visserij 92 91 100 87 82 89 97
Industrie 1) 899 862 859 854 843 844 841
Bouwnijverheid 388 364 363 359 350 352 353
Handel 897 880 881 880 864 871 876
Horeca 148 146 148 142 141 147 145
Vervoer en communicatie 391 379 379 375 374 375 372
Financiële instellingen 241 239 239 242 233 237 237
Zakelijke dienstverlening 930 919 932 906 923 940 951
Openbaar bestuur 486 473 470 470 466 466 463
Gesubsidieerd onderwijs 331 333 331 335 330 334 331
Gezondheids- en welzijnszorg 757 772 777 780 773 778 788
Cultuur en overige dienstverlening 237 235 236 237 232 235 235
Totaal 5 797 5 694 5 714 5 667 5 611 5 667 5 688
w.v. mannen 3 609 3 526 3 533 3 510 3 456 3 489 3 500
vrouwen 2 188 2 168 2 182 2 158 2 154 2 178 2 188
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Landbouw en visserij -1,5 -1,1 -1,9 2,1 -3,7 -4,2 -3,3
Industrie 1) -3,3 -4,0 -4,2 -3,0 -3,1 -2,6 -2,2
Bouwnijverheid -4,4 -6,2 -6,3 -5,6 -4,7 -3,7 -3,0
Handel -1,7 -2,0 -1,8 -2,3 -1,7 -0,9 -0,6
Horeca -2,4 -1,4 -1,9 -0,8 -2,4 -2,1 -1,6
Vervoer en communicatie -2,1 -2,9 -2,9 -2,5 -2,2 -1,8 -1,7
Financiële instellingen -3,6 -0,8 -0,2 -0,4 -1,3 -1,0 -0,7
Zakelijke dienstverlening -2,7 -1,2 -0,5 0,1 0,8 1,6 2,0
Openbaar bestuur 2,1 -2,5 -2,8 -3,2 -2,4 -2,1 -1,5
Gesubsidieerd onderwijs 2,1 0,3 0,3 -0,6 -0,1 0,0 0,0
Gezondheids- en welzijnszorg 5,3 2,0 1,8 1,4 1,4 1,3 1,4
Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 -0,9 -0,7 -0,2 -0,3 -0,3
Totaal -0,9 -1,8 -1,7 -1,5 -1,3 -0,8 -0,5
w.v. mannen -2,6 -2,3 -2,2 -2,0 -1,9 -1,4 -0,9
vrouwen 2,0 -0,9 -1,0 -0,7 -0,2 0,1 0,3
1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-145 pagina 6 van 7
Tabel 4. Loonkosten per arbeidsjaar naar bedrijfstak
2003 2004 2004 2005
III IV I II III
Per jaar Per kwartaal
1000 euro's
Landbouw en visserij 32,7 33,9 7,7 8,5 8,2 9,4 7,7
Industrie 1) 44,2 45,9 10,5 11,4 11,2 13,7 10,8
Bouwnijverheid 40,9 42,9 10,3 10,5 10,3 12,5 10,5
Handel 36,6 37,8 8,7 9,2 9,3 11,1 8,9
Horeca 28,0 28,2 6,8 6,9 7,1 7,9 7,0
Vervoer en communicatie 43,2 44,7 10,2 11,2 10,7 13,0 10,4
Financiële instellingen 64,7 68,9 14,5 16,7 18,6 19,8 14,7
Zakelijke dienstverlening 44,5 45,4 10,4 11,2 11,2 13,1 10,7
Openbaar bestuur 47,7 49,6 11,3 12,8 11,6 14,5 11,6
Gesubsidieerd onderwijs 49,9 51,5 11,8 13,2 11,8 15,2 11,8
Gezondheids- en welzijnszorg 36,9 37,8 8,4 9,7 9,0 11,0 8,6
Cultuur en overige dienstverlening 39,0 40,0 9,0 9,9 9,7 11,9 9,1
Totaal 42,5 43,9 10,0 11,0 10,7 12,8 10,2
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Industrie 1) 4,0 3,9 4,1 3,7 3,4 3,4 2,9
Bouwnijverheid 4,7 4,9 4,2 3,5 3,3 2,9 2,9
Handel 5,0 3,2 3,1 3,3 3,2 2,7 2,7
Horeca 1,9 0,8 1,0 -0,1 3,1 2,9 2,4
Vervoer en communicatie 4,3 3,4 3,4 3,5 2,3 2,4 2,1
Financiële instellingen 4,8 6,4 6,4 6,5 1,9 1,8 1,5
Zakelijke dienstverlening 4,4 2,1 1,7 2,1 2,0 2,0 2,1
Openbaar bestuur 3,2 3,9 3,6 4,1 2,1 2,5 2,6
Gesubsidieerd onderwijs 3,5 3,3 3,3 3,1 1,8 2,0 0,7
Gezondheids- en welzijnszorg 3,6 2,5 2,4 2,4 1,9 2,2 2,1
Cultuur en overige dienstverlening 4,2 2,7 2,9 2,3 1,9 2,2 1,5
Totaal 4,0 3,3 3,2 3,2 2,4 2,4 2,2
1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-145 pagina 7 van 7
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek