Grafische Bedrijfsfondsen

Indexatie in de vernieuwde pensioenregeling blijft voorwaardelijk (december 2005)

Het bestuur PGB wil het financiële beleid van het pensioenfonds met ingang van 2007 zó gaan inrichten dat een dekkingsgraad bereikt zou kunnen worden, waarop naar verwachting volledige indexatie mogelijk is. Voor besluitvorming over het financiële beleid is op basis van een in 2005 uitgevoerde studie een richtlijn opgesteld. Het bestuur zal, na overleg met de Deelnemersraad, aan de hand van de richtlijn jaarlijks blijven beoordelen of de pensioenen kunnen worden aangepast. De indexatie van de pensioenen in de grafimedia blijft dus voorwaardelijk.

In 2005 konden de pensioenen voor het eerst sinds lange tijd niet geïndexeerd worden. Dat had vooral te maken met de naderende invoering van de nieuwe Pensioenwet. In de wet is ook een nieuw Financieel Toetsingkader opgenomen. Pensioenfondsen krijgen daardoor te maken met striktere regels. Zo moeten fondsen extra financiële reserves opbouwen; de kans dat het pensioenfonds in een jaar niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, mag niet groter zijn dan 2,5%. Voor pensioenfondsen betekent dit, dat zij meer geld moeten reserveren om tegenvallers in met name de beleggingssfeer op te kunnen vangen.

De dekkingsgraad (dat is de verhouding tussen het vermogen van het fonds en de verplichtingen aan deelnemers, ex-deelnemers en gepensioneerden) zou voor de meeste pensioenfondsen bij de huidige rentestand moeten uitkomen op ongeveer 130%. Die 130% is volgens de overheid, gezien de beleggingsrisicos, alleen al nodig om de opgebouwde pensioenen te kunnen uitbetalen. Voor iedere voor pensioen uit te keren euro moet dus minimaal 1,30 in kas zijn. Als een pensioenfonds de pensioenrechten jaarlijks ook op peil zou willen houden door te indexeren, moet er nog meer geld in kas zijn.

Benodigd vermogen ook afhankelijk van hoogte rente Het vermogen dat nodig is om de pensioenen uit te kunnen keren, is in het nieuwe Financiële Toetsingskader ook afhankelijk van de hoogte van de rente; bij een lage rente is meer vermogen benodigd.

Indexatie belangrijk onderdeel van pensioen
Cao-partijen hebben bij de cao van 2005 afgesproken dat zij werknemers een pensioenregeling willen bieden waarbij indexatie in principe voor 100% mogelijk is. Hiermee onderstrepen werkgevers en werknemers hoe belangrijk het is om het pensioen in de toekomst te kunnen indexeren. Het wel of niet indexeren bepaalt voor een belangrijk deel de kwaliteit van het pensioen.

Financieel beleid en de dekkingsgraad
Het bestuur kiest er voor het voorwaardelijke karakter van de indexatieregeling in stand te houden. Jaarlijks wordt, in overleg met de Deelnemersraad, beoordeeld of indexatie mogelijk is. Het bestuur wil het financiële beleid van het fonds met ingang van 2007 zo inrichten dat een dekkingsgraad bereikt zou kunnen worden, waarop naar verwachting volledige indexatie mogelijk is. De streefdekkingsgraad voor het PGB is ongeveer 150%. Het fonds kan hiervoor verschillende middelen inzetten: het premiebeleid, het indexatiebeleid en het beleggingsbeleid. Voor de inzet van de middelen is aan de hand van een uitgebreide studie een richtlijn opgesteld.

Richtlijn besluitvorming indexatie
De richtlijn geeft inzicht in de mogelijkheden die het bestuur heeft om de ontwikkeling van de dekkingsgraad in maximaal 15 jaar te sturen naar het streefniveau. Met deze richtlijn is ingespeeld op de, als gevolg van het nieuwe Financiële Toetsingskader, gewijzigde omstandigheden. Bovendien krijgen werkgevers en werknemers door de richtlijn meer zicht op de mogelijke ontwikkelingen van de premie en indexatie. Het bestuur en de Deelnemersraad zien de openheid en transparantie over de financiële besluitvorming als één van de peilers van goed pensioenfondsbestuur. De richtlijn voor de besluitvorming over premie-, indexatie- en beleggingsbeleid ziet er met ingang van 1 januari 2007 als volgt uit:

bij een dekkingsgraad van: kan premie als volgt worden vastgesteld: kan er als volgt worden geïndexeerd: kan de beleggingsmix er als volgt uitzien:
vanaf 150% + 17,00 % inhaalindexatie 51% aandelen 12,5% onr. zaken
36,5% obligaties
van 140% tot 150% 17,00 % 100% prijsinflatie 51% aandelen 12,5% onr. zaken
36,5% obligaties
van 130% tot 140% 17,50 % 80% prijsinflatie 40% aandelen 12,5% onr. zaken
47,5% obligaties
van 115% tot 130% 18,00 % 40% prijsinflatie 31% aandelen 12,5% onr. zaken
36,5% obligaties
van 105% tot 115% 19,50% 0% 22% aandelen
11% onr. zaken
67% obligaties

Toelichting: bij een dekkingsgraad van 135% zal de premie kunnen worden vastgesteld op 17.50%. Voor de vraag in hoeverre geïndexeerd zou kunnen worden, geeft de richtlijn aan dat 80% indexatie zou kunnen plaatsvinden. De deelnemer ontvangt in dat geval 80% van de prijsindex. Als de prijzen in een jaar met 1,00% stijgen, wordt het pensioen voor 0,80% gecorrigeerd. Als richtlijn voor de beleggingsportefeuille waarin het vermogen van het pensioenfonds belegd wordt, geldt een verdeling naar 40% aandelen, 12,5% onroerend goed en 47,5% in vastrentende waarden als obligaties. Daalt de dekkingsgraad in een jaar van 135% naar 125% dan stijgt de premie naar 18%, vindt in principe nog maar voor 40% indexatie plaats en wordt minder in aandelen belegd.

Premie in lijn met dekkingsgraad
De premie voor 2006 is door cao-partijen vastgesteld op 16%. Om de financiële positie van het pensioenfonds verder te verstevigen wordt er naar gestreefd om vanaf 2007 de premie te gaan volgen die in het verlengde ligt van de dekkingsgraad. De premiebijdrage voor 2007 zou dan bij een dekkingsgraad van 126% moeten worden vastgesteld op 18%. Door de hogere premie ontstaat er voor deelnemers en gepensioneerden in de toekomst meer zekerheid dat hun pensioenrechten en pensioenuitkeringen geïndexeerd kunnen worden. Over 40 jaar genomen, heeft men statistisch een hogere kans dat de rechten kunnen worden geïndexeerd.

Formulering voorwaardelijke indexatieregeling vanaf 2006 De indexatie van aanspraken en uitkeringen wordt in de vernieuwde pensioenregeling voorwaardelijk verstrekt. Er is dus geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie zal plaatsvinden. Er is ook geen geld voor gereserveerd. Dat brengt met zich mee dat de pensioenaanspraken alleen dan kunnen worden aangepast als het bestuur vindt dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn.

Als het bestuur, na overleg met de Deelnemersraad, oordeelt dat er ruimte is om de opgebouwde aanspraken en pensioenuitkeringen van actieve deelnemers, ex-deelnemers en gepensioneerden geheel of gedeeltelijk aan te passen, wordt de geschoonde prijsindex gevolgd. Wanneer de dekkingsgraad het streefniveau heeft bereikt kan het bestuur besluiten tot het corrigeren voor de grafimedia loonindex en tot het geheel of gedeeltelijk inhalen van in het verleden gemiste verhogingen.

Indexatierichtlijn geen keurslijf
Voor de vraag of er voldoende middelen beschikbaar zijn om te indexeren en in welke mate, toetst het bestuur jaarlijks de dekkingsgraad aan de afgesproken richtlijn. De richtlijn is geen dwingend keurslijf. Het bestuur kan besluiten om in positieve of negatieve zin af te wijken als de omstandigheden daar, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, aanleiding toe geven. De richtlijn wordt in 2008 geëvalueerd.