001 - Europese economie moet flexibeler
Datum: 3 januari 2006
Hoe kan Europa opboksen tegen de Verenigde Staten in het westen en de
opkomende Aziatische economieën in het oosten? Met één monetair beleid
en een flexibele en liberale arbeidsmarkt, aldus de Europese
Commissie. Dat klopt, concludeert Robert Inklaar in zijn
promotieonderzoek naar de vooruitzichten van de euro en de zogeheten
Lissabon agenda. Beide projecten zijn van groot belang om Europa's
structurele productiviteitsproblemen op te lossen.
Zowel op korte, als op lange termijn zijn de vooruitzichten voor de
euro goed, zo blijkt uit Inklaars onderzoek. `Het was de vraag of je
met twaalf of meer zo verschillende landen wel één monetair beleid
kunt voeren. Maar de landen blijken een soortgelijke economische
conjunctuur te hebben. Dit is te danken aan nu al sterke
handelsbanden, maar ook aan vergelijkbaar financieel overheidsbeleid.
Hierdoor zijn eventuele risico's te overzien', aldus de onderzoeker.
Hervormingen
De vooruitzichten van de Lissabon agenda, die vooral gericht is op
sterkere concurrentiekracht binnen Europa, zijn meer onzeker. Dit
project kan succesvol uitpakken, maar alleen als Europa verdere
liberalisering van de product- en arbeidsmarkten doorzet en zo de
productiviteitsgroei weer op peil krijgt. `Vooral op ICT-gebied lopen
we achter', aldus Inklaar. `Europa heeft er moeite mee de baten van
nieuwe technologie te benutten. Dit remt met name in de
dienstverlening de groei. Neem bijvoorbeeld de supermarkt die
ontzettend veel gegevens verzamelt over klanten en hun aankopen.
Voordat die optimaal benut worden, moet er nog veel geregeld worden.'
Aanbevelingen
Inklaar legt zijn vinger op de zere plekken in het Europese
economische beleid. Daarnaast geeft hij concreet aan waar
verbeteringen mogelijk zijn met beleidsaanbevelingen. Het moet
bijvoorbeeld makkelijker worden om een bedrijf te beginnen. En de baas
moet zijn werknemers eenvoudiger kunnen aannemen en weer ontslaan. Zo
ontstaat een flexibeler arbeidsmarkt die enerzijds leidt tot
productiviteitsgroei, anderzijds tot meer incasseringsvermogen als één
van de Europese landen in economisch zwaar weer terecht komt.
Nerveus
`In dit geval kunnen we een voorbeeld nemen aan de Verenigde Staten.
Daar verhuizen mensen van de ene naar de andere staat als daar
eenvoudiger aan werk is te komen. In Europa zit je al snel met
culturele en taalverschillen, maar het is ook deels mentaliteit.
Sommige Nederlanders vinden het al een barrière als ze een uur
verderop moeten gaan werken.' Behalve flexibeler omgaan met de
arbeidsmarkt, zou ook het sociale beleid beter op elkaar afgestemd
moeten worden. Met eenvoudig om te zetten pensioenen en verzekeringen,
maak je het voor mensen makkelijker om in een ander land aan de slag
te gaan.
Conflicten
Een ander verbeterpunt is de lichte allergie voor conflicten die in
Nederland, maar ook in de rest van Europa heerst. `Neem zoiets als de
`supermarktoorlog'. Daar worden we in Nederland heel nerveus van,
terwijl het juist een principe is dat door de overheid aangemoedigd
moet worden. Een sterke economie krijg je niet door allerlei
belangengroepen altijd maar te vriend te houden...
Curriculum vitae
Robert Christiaan Inklaar, geboren te Oude Pekela op 6 januari 1980,
studeerde economie in Groningen. Inklaar promoveert tot doctor in de
economie bij prof. dr. Bart van Ark en prof. dr. Jakob de Haan, beide
van de RUG. Hij deed zijn onderzoek bij de onderzoekschool SOM.
Inklaar verblijft momenteel in New York. Hij werkt daar tijdelijk bij
het onderzoeksinstituut The Conference Board. Vanaf oktober 2006
blijft hij als onderzoeker verbonden aan de RUG. De titel van het
proefschrift luidt: `Perspectives on Productivity and Business Cycles
in Europe. Contributions of the Euro and the Lisbon Agenda to Growth'.
Noot voor de pers
Voor informatie: Robert Inklaar, e-mail: r.c.inklaar@rug.nl, tel.: +1
212 339 02 08 (tijdverschil: -6 uur).
Rijksuniversiteit Groningen