Ministerie van Financiën

Voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 AE Den Haag

Den Haag Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

19 december BFB 2005-2539M 2005

Onderwerp

Toezegging tijdens A.O. Nigeria

Naar aanleiding van de vragen tijdens het A.O. over Nigeria van 10 november 2005 heb ik toegezegd aanvullende informatie te geven in de kostendekkendheid van de exportkredietverzekeringfaciliteit. Hierbij voldoe ik aan deze toezegging.

Een van de randvoorwaarden waaronder de Nederlandse Staat exportkredietverzekering aanbiedt, is dat het stelsel van exportkredietverzekeringsfaciliteiten over lange termijn kostendekkend dient te zijn. Deze afspraak vloeit voort uit een internationaal verbod op subsidiëring van exporten (WTO Agreement on Subsidies and Countervailing Measures, OECD Arrangement on Officially Supported Export Credits). Kostendekkendheid wil zeggen dat gemiddeld genomen de premie voldoende moet zijn om de uitvoeringskosten plus de netto schades - dat wil zeggen de uitgekeerde schades minus de later ontvangen betalingen (de zogenaamde provenuen) - op de lange termijn te dekken (art. 23 OECD Arrangement on Officially Supported Export Credits). Afspraken over de begrotingstechnische verwerking van kwijtscheldingsregelingen zijn derhalve irrelevant voor het bepalen van de kostendekkendheid .

Er zijn internationaal geen afspraken gemaakt over de wijze waarop de kostendekkendheid moet worden berekend, noch over de wijze waarop de rentekosten uit hoofde van de exportkredietverzekeringen moeten worden vastgesteld. Een indicatie over de kostendekkendheid van de EKV faciliteit wordt verkregen door te kijken naar de cumulatieve kasstromen. De cumulatieve kasstromen van de EKV-faciliteit over de periode 1932 - 2004 bedragen ca. ¤ 340 miljoen positief en inclusief de voorlopige stand 2005 ca. ¤ 840 miljoen positief (over de periode 1932 - 2002 was dit ca. ¤ 40 miljoen negatief, zoals aangegeven in het debat met de Tweede Kamer). Hierbij zijn echter niet alle uitvoeringskosten meegenomen. Zo zijn de rentekosten die de Staat heeft moeten betalen als gevolg van een negatieve kasstroom hierin niet verwerkt (hetzelfde geldt overigens voor de rente-opbrengsten bij een positieve kasstroom). Deze kosten zijn echter aanzienlijk. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge schade-uitkeringen in de jaren '80 toen ook de rente zich op een relatief hoog niveau bevond. Er bestaan geen internationale afspraken over de rentevoet die moeten worden gehanteerd. Ter indicatie kan wel worden opgemerkt dat indien wordt uitgegaan van de rente op 10-jarige staatsleningen er over de periode sinds 1982 per saldo een negatief bedrag zou resulteren.

Daarnaast wordt in een historisch overzicht van de cumulatieve kasstromen geen rekening gehouden met de huidige samenstelling van de portefeuille en eventuele vermogensopbouw. Zo bezit de Staat voor een bedrag van ca. ¤ 3 miljard aan vorderingen in het kader van in de Club van Parijs overeengekomen schuldenregelingen (stand ultimo september exclusief de vorderingen op Nigeria). Een deel van de kosten die zijn gemaakt in het verleden zal door terugbetalingen op deze vorderingen gecompenseerd worden. De mate waarin vorderingen daadwerkelijk worden terugbetaald is onder andere afhankelijk van economische factoren.

Figuur 1: kasresultaten van de EKV-faciliteit

gemeten over de periode 1932 - 2004 (x ¤ 1.000.000)

* voorlopige stand 2005 op basis van tweede suppletore begroting

Een belangrijke factor in het meten van de kostendekkendheid is de periode waarover gemeten wordt. Over de periode 1932 - 1982 heeft de faciliteit altijd kleine positieve resultaten gekend. Sindsdien is sprake van sterk wisselende resultaten. Indien de kostendekkendheid over een te korte periode wordt vastgesteld, leidt dit bijvoorbeeld in de jaren '80 en ook begin jaren '90 door de toenmalige grote schades tot sterke negatieve resultaten. De recente positieve resultaten van de EKV-faciliteit op de begroting zijn juist veroorzaakt door recuperaties van schades geleden in de periode 1980 -1995. Schuldenregelingen worden voor een langere periode afgesloten en kennen dikwijls een looptijd van 20 tot 30 jaar. Hoewel vaststaat dat kostendekkendheid over de lange termijn dient te worden gemeten, is in de internationale afspraken niet gespecificeerd hoe lang deze termijn daadwerkelijk dient te zijn.

Zoals hierboven uiteengezet zijn de historische cumulatieve kasstromen geen goede graadmeter voor de kostendekkendheid van de huidige portefeuille. Daarom wordt gewerkt aan een nieuw systeem voor de bepaling van het bedrijfseconomisch resultaat van de exportkredietverzekering op bedrijfseconomische grondslagen. Verwachting is dat dit voor de toekomst een beter zicht op kostendekkendheid oplevert. Hierin wordt onder andere rekening gehouden met de financieringskosten van de Staat, uitstaande vorderingen, verwachte schade en recuperatiekansen.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

G. Zalm


---

Deze afspraken voldoen overigens zelf ook aan de officiële ODA-definitie van het Development Assistence Committee van de OESO.