Partij van de Arbeid


Den Haag, 4 januari 2006


Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


over de bemoeienis van zorgverzekeraars met behandelingen in de plastische chirurgie


1.

Hebt u kennisgenomen van de enquête die gehouden is onder plastische chirurgen door de Nederlandse Vereniging van Plastische Chirurgie?


2.

Wat vindt u van de bevindingen uit de enquête waaruit blijkt dat o.a. 79% van de plastische chirurgen direct last heeft van de bemoeienis van de zorgverzekeraar met de behandeling van patiënten?


3.

Hoe verhoudt deze bemoeienis zich tot uw eerdere uitspraken dat de zorgverzekeraars niet op de stoel van artsen horen te zitten?


4.

Wat vindt u van de bevinding dat de voortgang van de zorg door de bemoeienis van de zorgverzekeraar wordt vertraagd en dat dit gevolgen heeft voor de patiënt?


5.

Klopt het dat nog steeds met een machtiging vooraf wordt gewerkt en dat het nog steeds weken kan duren voordat een zorgverzekeraar toestemming geeft voor een behandeling? Op welke wijze wordt de motie (aangenomen bij de begroting VWS 2006) dan wel uitgevoerd?


6.

Wat is uw mening over de noodkreet van plastische chirurgen dat zij, door de wijze waarop zorgverzekeraars nu werken met het verlenen van een machtiging, geen verantwoorde zorg kunnen leveren en zich gedwongen voelen patiënten straks te weigeren?


7.

Klopt het dat de Nederlandse Vereniging van plastische chirurgen twee jaar geleden aan uw departement een brief heeft gestuurd met het verzoek voor een gesprek om tot een oplossing te komen, maar tot nu toe niets heeft vernomen? Kunt u aangeven waarom geen antwoord op dit verzoek is gekomen?


1. Nova d.d. 3 janauri 2006