Turkse aanklacht tegen Joost Lagendijk
Joost Lagendijk 5 januari 2006
Het jaar 2005 eindigde voor GroenLinks-europarlementariƫr Joost Lagendijk
stormachtig. Tijdens een bezoek aan Turkije waar hij het begin van het
proces bijwoonde tegen de schrijver Orhan Pamuk zou Lagendijk uitspraken
hebben gedaan waarmee hij het Turkse leger beledigde. Hij verklaarde dat de
Koerdische afscheidingsbeweging PKK door het aanbod van de Turkse premier af
te slaan om een dialoog te beginnen 'precies doet wat een deel van het
Turkse leger wil, namelijk de confrontatie voortzetten'.
Dezelfde advocaat die de zaak tegen Pamuk aanhangig heeft gemaakt
meent
dat de uitspraak van Lagendijk in strijd is met artikel 301 van het
wetboek van strafrecht en diende een aanklacht in. Artikel 301 stelt
dat het verboden is beledigende opmerkingen te maken over de Turkse
natie en staatsinstellingen. Deze bepaling is ook van stal gehaald om
Orhan Pamuk en andere schrijvers en journalisten strafrechtelijk te
vervolgen.
Obstakels
Een officier van justitie in Istanbul verklaarde eind december de
aanklacht te gaan onderzoeken. Volgens Lagendijk, die voorzitter is
van
de Turkije-delegatie van het Europees Parlement is het de bedoeling
van
de aanklacht om obstakels op te werpen voor de
toetredingsonderhandelingen en de Europese Unie te provoceren. "Zolang
artikel 301 in de huidige vorm bestaat zal er door Turkse
tegenstanders
van toetreding misbruik gemaakt worden, het zou een goede zaak zijn
als
het artikel afgeschaft wordt," aldus Lagendijk.
Of Joost Lagendijk nu daadwerkelijk vervolgd gaat worden is vooralsnog
onduidelijk. In de lidstaten van de Europese Unie geniet een
parlementslid onschendbaarheid voor politieke uitspraken, maar of
deze immuniteit ook geldt voor Turkije dat een associatieverdrag met
de
EU heeft, moet nog nader onderzocht worden. Joost Lagendijk heeft zelf
de verwachting uitgesproken dat de openbaar aanklager de zaak tegen
hem zal seponeren.
GroenLinks