Nieuwjaarstoespraak commissaris van de Koningin
6-1-2006
Nieuwjaarstoespraak van mr. H.C.J.L. Borghouts, commissaris van de
Koningin in Noord-Holland op 6 januari in het provinciehuis te
Haarlem.
Dames en heren,
Allereerst van harte welkom en mede namens het bestuur van de
Provincie Noord-Holland wens ik u en degenen die u na staan, een
gelukkig, gezond en goed nieuw jaar toe, zakelijk en privé. De
gemeenten wens ik toe dat zij na maart a.s. het bestuur krijgen dat
zij verdienen.
Dames en heren,
Ik ben blij dat ook vertegenwoordigers van de Lijst NH Jong, onze
jonge politieke antennes in het veld, in het Provinciehuis zijn. De
NH-jongeren bevinden zich één etage lager, waar zij een
nieuwjaarsbijeenkomst in eigen sfeer hebben.
Ze zijn behalve aan hun jeugdigheid te herkennen aan een gele button.
Ik zou het prettig vinden wanneer er zo dadelijk wat uitwisseling
tussen de beide groepen zou plaatsvinden.
Zelf ga ik vanmiddag beneden ook even een kijkje nemen en ik hoop dat
u dat voorbeeld volgt. De jongeren willen namelijk graag weten hoe het
staat met onze kennis van jongerencultuur en hoe wij denken over
jongerenparticipatie. Zij zullen enkele van ons ter plekke
interviewen, wie weet bent u daar één van.
Nieuwjaarsontmoetingen als deze zijn momenten van samenkomst, van
afspraken maken en van terug- en vooruitblik, van reflectie, en van
goede voornemens. Ik zal het vandaag voornamelijk hebben over
provincies en gemeenten, over de groei naar grotere gemeenten, gevoed
door enige druk van de provincie en over de groei van provincies,
gevoed door internationale ontwikkelingen.
De grootte van de drie klassieke bestuurlijke eenheden staan ter
discussie. Het minst die van het rijk. Slechts weinigen pleiten voor
een fusie tussen Nederland en Vlaams-België. Meer mensen vragen zich
af of de schaal van het middenbestuur, de provincies, de juiste is
(een enkeling pleit voor het afschaffen ervan). Velen achten de maat
van gemeenten niet altijd de juiste. Ik denk dat eigenlijk iedereen
vindt dat er te veel te kleine gemeenten zijn, gelet op de
samenwerkingsverbanden waaraan alle gemeenten deelnemen. De gevolgen
van die constatering behoeven echter niet per definitie te leiden tot
de opvatting dat dus de gemeenten alle groter moeten worden. In
Noord-Holland hebben diverse gemeenten initiatieven genomen om door
samenwerking de huidige en toekomstige taken, het hoofd te bieden. Bij
die nieuwe taken kunt u denken aan de Wet maatschappelijke
ondersteuning, de elektronische dienstverlening en de vraaggestuurde
overheid.
Zo hebben gemeenten in de Kop van Noord-Holland een aanzet tot een
slimmere overheid gegeven zoals zij het zelf in hun pamflet noemen.
Zij zijn bezig te kijken op welke wijze en op welke terreinen zij
ambtelijk willen en kunnen samenwerken. Daarbij wordt onder meer
gekeken naar het zogenaamde SETA-model: samen en toch apart. Dat model
impliceert het op vrijwillige basis delen van ambtenaren door een
aantal gemeenten, waarbij het politiek bestuur blijft bestaan.
In Noord-Holland-midden werken de gemeenten Beemster, Zeevang,
Schermer en Graft-De Rijp al enige tijd samen in een pilot-project.
Dat gebeurt op onder meer de gebieden van Personeel en Organisatie,
Sociale Zaken en binnenkort Bouwen en wonen. De pilot is per 1 januari
ten einde. De gemeenten gaan door. Ik ben benieuwd in welk tempo en op
welke gebieden.
De kustgemeenten aan het IJsselmeer, Zeevang, Edam-Volendam en
Waterland, gaan samenwerken op het gebied van toerisme en recreatie.
In West-Friesland is deze week, op 1 januari, de nieuwe gemeente
Drechterland van start gegaan, ontstaan uit een samenvoeging van de
oude gemeente Drechterland en Venhuizen.
Op 1 januari 2007 hoop ik dat de gemeenten Medemblik, Wognum en
Noorder-Koggenland zijn samengevoegd tot één gemeente: de gemeente
Koggenland aan Zee. En op dezelfde datum zijn naar verwachting de
gemeenten Wester-Koggenland en Obdam samengevoegd tot een nieuwe
gemeente.
In het Gooi en de Vechtstreek is nu volop discussie over diverse
varianten van samenvoeging van gemeenten. De colleges van de gemeenten
Blaricum en Laren en de Utrechtse gemeente Eemnes hebben inmiddels
besloten om de drie ambtelijke diensten samen te voegen tot één
dienst. Daarmee willen zij de provinciale herindeling ontlopen. In
2010 moet de klus zijn geklaard. Dat duurt te lang dus.
In haar algemeenheid zien we dus een tendens naar samenwerking en
organisatie op een grotere schaal. En dat is niet voor niets, hoewel
het opmerkelijk blijft. Opmerkelijk omdat wij, na Zweden en Engeland,
gemiddeld het grootste aantal inwoners per gemeente hebben in Europa.
Niet voor niets, omdat het nu eenmaal zo is dat de problemen die een
gemeentebestuur wil of moet aanpakken meestal niet hun oorsprong
vinden dan wel hun uitwerking hebben binnen de grenzen van de eigen
gemeente. Contacten met andere gemeenten variërend van informeren tot
intensief samenwerken- zijn noodzaak. En aan het eind van de rit duikt
fusie op. Aan het eind van de rit. Waarom? Omdat fusie, herindeling zo
u wilt, resultaat is van een belangenafweging en van mentale groei.
Fusie kent immers niet alleen voordelen. Ik noem als nadelen die
veelal te horen zijn:
* te grote gemeenten kennen onevenredig meer ambtenaren;
* ziekteverzuim in grote gemeenten is aanmerkelijk hoger;
* de herkenbaarheid van het bestuur neemt af;
* oplossing voor financiële problemen biedt een fusie niet.
Het is natuurlijk wel de vraag wanneer de rit is begonnen en hoe lang
het nog duurt tot het eind van de rit is bereikt.
Waarom kan dan toch een pleidooi worden gehouden voor fusies van
gemeenten? Omdat mijns inziens bij kleine gemeenten, zeg onder de
30.000 inwoners,
· de zelfstandigheid veelal slechts kan worden behouden bij de
gratie van gemeenschappelijke regelingen hetgeen afbreuk doet aan een
democratische besluitvorming door de gemeenteraad;
* het ambtelijk apparaat vanwege zijn omvang te kwetsbaar is;
* de doorzettende decentralisatie vanuit het rijk, wellicht ook
vanuit de provincie, niet altijd adequaat kan worden opgevangen;
* de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt, veelal te gering is.
Overigens zouden gemeenten ook niet te groot moeten worden. Dan zouden
als minder gewenste gevolgen optreden:
* een toename van complexiteit en intensiteit van de problematiek;
* onevenredig tijdbeslag om beleid te ontwikkelen en extra staf en
ondersteuning;
* minder sturingsmogelijkheden en minder mogelijkheden de ambities
af te stemmen op de mogelijkheden en beperkingen van de
ambtenaren.
Wat is in dit verband voor mij een grote gemeente? Een gemeente met
meer dan 75.000 inwoners. Aldus kom ik overigens na enige diepgravende
literatuurstudie- tot een gewenste gemeentegrootte van tussen de
30.000 75.000 inwoners.
Betekent dit nu wat voor Noord-Holland? Dat zou wel kunnen. Er zijn nu
64 gemeenten in onze provincie, 15 gemeenten hebben minder dat 10.000
inwoners (Haarlemmerliede moet blijven, dus het gaat om 14 gemeenten)
en er zijn 46 met minder dan 30.000 inwoners. Er is dus nog wel wat te
onderzoeken.
Overigens zou nog aan twee voorwaarden moeten worden voldaan, voordat
de provincie veel energie gaat steken in de omvorming van het
gemeentelijk land:
1. het volgende regeerakkoord moet de provincies verantwoordelijk
maken voor de gemeentelijke herindeling.
2. het volgende collegeakkoord moet niet de passage bevatten dat
gemeentelijke herindelingen slechts van onderop moeten komen.
Veranderingen van schaal op gemeentelijk niveau zouden ook zichtbaar
en van invloed moeten worden op het schaalniveau van provincies, met
name op de ontwikkeling van de Randstadprovincies Noord- en
Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland.
Recent heeft de Holland 8 gepleit voor een bestuurlijke hervorming van
de Randstad, met als doel het terugdringen van de bestuurlijke drukte.
Die Holland 8 zijn de commissarissen van de provincies Flevoland,
Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland, en de burgemeesters van
Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Onlangs hebben de
commissarissen van de overige provincies zich bij ons standpunt
aangesloten. Zij onderschrijven de omvang, de complexiteit en de
urgentie van de Randstadproblemen, en ze onderschrijven daarmee ook
dat de kwaliteit van onze samenleving en de internationale positie van
Nederland in het geding zijn.
Grote internationale bedrijven klagen over het verslechterde
leefklimaat, de bereikbaarheid, het aanbod van betaalbare kantoren en
de hoge personeelskosten. Het minder goede presteren van de Randstad
is toe te schrijven aan een aantal oorzaken. Met ons pleidooi voor een
sterke Randstadautoriteit beperken wij ons als Holland 8 tot de
oorzaak waarop we de meeste invloed hebben: de bestuurlijke drukte.
Gelukkig is ons pleidooi in Den Haag goed gevallen, althans volgens
mij. Ik constateer dat het kabinet de inhoudelijke kant van het
verhaal goed oppakt. Ik ben daar blij mee. Minister Remkes heeft
aangekondigd voor 1 mei van dit nieuwe jaar samen met de Holland 8
voorstellen te zullen doen voor mogelijke inhoudelijke verbeteringen.
Het is de bedoeling dat het kabinet dan nog voor de verkiezingen van
2007 een standpunt inneemt, zodat in de formatie van het volgende
kabinet beslissingen kunnen worden genomen.
Het moet gaan om het herdefiniëren en herverkavelen van taken en
verantwoordelijkheden en daarbij behorende instrumenten en middelen
tussen rijk, provincies en gemeenten en het drastisch verminderen van
het aantal hulpstructuren.
Het gaat niet om een simpele schaalvergrotingsoperatie door het
samenvoegen van twee of meer provincies onder handhaving van de
huidige taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Dat zou niets
oplossen en ons eerder verder van huis brengen. We moeten naar een
nieuw direct gekozen bestuur dat vanuit een integrale open huishouding
de strategische vraagstukken op tenminste de terreinen ruimte,
economie, mobiliteit, wonen, water en natuur en recreatie behandelt en
tot oplossingen brengt.
Intussen kunnen er wel concrete stappen worden gezet. Zo vind ik het
van groot belang dat voor buitenlandse bedrijven en investeerders er
in de Randstad één loket moet zijn in plaats dat iedere provincie of
grootstedelijke regio concurrent van elkaar is. Want bij ontbreken van
één loket en goede begeleiding kiest een buitenlandse investeerder
voor een ander land. En dan zijn alle provincies en grootstedelijke
regios alleen maar verliezer.
Ik ben ervan overtuigd dat de inhoudelijke, dus organische benadering
het meest effectief is. In de loop van de tijd zal op een gegeven
moment de structuur in discussie komen. Hoe gaan we de
Randstadprovincies herstructureren? Daarover doet de Holland 8 geen
uitspraken, vanwege een inhoudelijk verschil van mening.
Mijn uitgangspunt bij de herstructurering zijn bestaande
samenwerkingsgebieden. Dat ligt in het voorgaande besloten. Daarnaast
moet een gebied klein genoeg zijn om een goede voeling te houden met
de (overigens ook groter geworden) gemeenten in het gebied, en groot
genoeg gezien vanuit Europees perspectief.
Ik kom dan uit bij het noordelijke en het zuidelijke deel van de
Randstad, ook wel Noordvleugel en Zuidvleugel genoemd. Deze vleugels
zijn economisch en sociaal samenhangende stedelijke netwerken. De
werkelijkheid van de beide vleugels is dan ook dat overheden meer en
meer functioneren in een netwerkregio en daar ook naar moeten
handelen.
Als er uiteindelijk een structuurverandering nodig mocht zijn, pleit
ik er dus voor om twee Randstedelijke provincies te formeren, zij het
dat zij zich naar het buitenland gezamenlijk moeten presenteren. En
uiteraard houden WGR+-gebieden dan op te bestaan. Zon indeling geeft
ook meer evenwicht tussen provincies, gelet op het aantal inwoners en
het Bruto Binnenlands Product. Overigens zou ik menen dat de Staten
van Flevoland, Utrecht en Noord-Holland ook eens in gezamenlijke
vergadering moeten beraadslagen over deze ontwikkeling. De drie
colleges zullen dan toehoorder zijn.
Door de discussies over de Randstad lijkt het dat de provincie
Noord-Holland-noord vergeet. Niets is minder waar: Noord-Holland-noord
is een onverbrekelijk deel van Noord-Holland, ook West-Friesland! (Ik
vind overigens dat iedereen recht heeft op een blunder af en toe, óók
een professor). Mensen die wonen in de Noordvleugel recreëren in
Noord-Holland-noord en mensen die wonen in Noord-Holland-noord hebben
hun werk vaak in de Noordvleugel. En ondertussen blijft de provincie
de regionale economieën stimuleren. We stimuleren kennis en innovatie,
we blijven in een tijd van laagconjunctuur als overheid vertrouwen
uitstralen door te blijven investeren in grote projecten, zoals
bijvoorbeeld het Wieringerrandmeer en de reconstructie van de N242 bij
Alkmaar. En in het noordelijke deel van de Randstad werken we aan de
combinatie van noodzakelijke woningbouw (150.000 woningen tot 2030)
met de bijbehorende infrastructuur en aan bijvoorbeeld het
bereikbaarheidsplan van Hilversum, het ecoduct (natuurbrug) bij
Crailo, de sanering en ecologisch herstel van Annas Hoeve in Hilversum
en de groene Uitweg A6-A9.
De provincie kijkt ook kritisch naar haar eigen functioneren. Politiek
en ambtelijk. Ambtelijk door een ingrijpende reorganisatie door te
voeren die dezer dagen haar voltooiing nadert en onze organisatie
uitrust voor de eisen van deze tijd en een grotere nadruk legt op
uitvoering en minder op beleid maken. En politiek door de inwoners
steeds beter zicht te geven in wat de provincie doet en wat dat kost
(heeft u de billboards al gezien en de radiospotjes op RTVNH al
gehoord?). En door te proberen uitvoering te geven aan de wettelijke
opdracht tot meer dualisme. Vorige maand publiceerde de Commissie
Hermans op dat punt een tussenstand. Het rapport van de Commissie
Evaluatie Provinciale Dualisering heet: Zonder wrijving geen glans.
Het evaluatierapport concludeert dat Provinciale Staten nog te
kleurloos zijn en Gedeputeerde Staten vaak nog te voorzichtig. Om de
rolverdeling tussen bestuur en volksvertegenwoordiging scherper te
krijgen, stelt het rapport voor geen afspiegelingscollege te vormen
(dat hebben we in Noord-Holland ook niet). Een machteloze aanbeveling.
En verder zou de Commissaris van de Koningin niet langer voorzitter
mogen zijn van PS, welk voorstel overigens niet als reden heeft de
kwaliteitsverbetering van de vergaderingen van Provinciale Staten te
bevorderen. Geen misverstand daarover. Het evaluatierapport stelt
verder vast dat in eerste instantie de energie van de provinciale
politici vooral intern gericht was. Logisch ook, GS en PS moesten een
antwoord vinden op de vraag: Hoe gaan we met elkaar om? Op dat punt is
wel winst geboekt, je ziet de laatste tijd dat de zaak zich
uitkristalliseert, stelt ook Hermans vast. Kortom, het is bij de
provincie in dit opzicht niet anders dan in veel van onze gemeenten.
Dames en heren,
2005 was voor de provincie onder andere het jaar van Sail Amsterdam.
We hebben dat grote maritieme festijn aangegrepen om Noord-Holland nog
meer als dé watersportprovincie bekend te maken. Verder was er
natuurlijk het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Beatrix. In het
kader van dat jubileum bezocht de koningin alle provincies. Bij ons
was ze op Wieringen en in Wieringermeer en Noorder-Koggenland te gast.
Ook organiseerden wij ter gelegenheid van het jubileum samen met
Zuid-Holland de zogenaamde HollandMaand met talrijke activiteiten een
groot succes.
Minder feestelijk, maar wel belangrijk, is de Risicokaart. Na een
lange voorbereiding, gaat die kaart op 7 februari online, althans dat
is nu mijn verwachting. De kaart geeft informatie over risicos in de
leefomgeving van mensen. De wet Rampen en Zware Ongevallen verplicht
gemeenten om hun burgers over risicos en de mogelijke gevolgen daarvan
te informeren. De kaart is ook informatief voor professionele
gebruikers, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke planners en degenen die
preventieve maatregelen moeten treffen om de risicos zo klein mogelijk
te houden. Gemeenten hebben een belangrijke rol in het aanleveren van
informatie voor de risicokaart. Voor zover van toepassing, heeft u nog
een maand de gelegenheid de puntjes op de i te zetten en met name om
te autoriseren dat de aangeleverde gegevens worden gepubliceerd. Een
goed voorbeeld is de aanpak van de burgemeester van de gemeente
Heemskerk. U kunt de kaart bekijken op monitoren in de zaal hiernaast.
Dames en heren,
ik heb een aantal keren gesproken over de rol van de provincie en de
vernieuwing van de provincie. De provincie Noord-Holland werkt zelf
aan een vernieuwingsproces door haar ambtelijk apparaat te
reorganiseren. Ik zei het al. Doel van de reorganisatie is een
kwaliteits- en efficiencyslag om de Noord-Hollanders en u beter van
dienst te kunnen zijn. De nieuwe organisatie is per 1 januari van dit
jaar ingegaan. Ongetwijfeld moeten we allen nog wennen aan de nieuwe
organisatie en aan nieuwe contactpersonen. Bij deze vraag ik uw begrip
dat met name in de beginperiode niet alles meteen vlekkeloos zal
verlopen.
Dames en heren,
mede namens het provinciaal Bestuur van Noord-Holland wens ik u allen
nogmaals een vredig, gezond en gelukkig nieuwjaar toe! En ik vertrouw
erop dat onze manier van met elkaar omgaan ook in 2006 prettig,
constructief, maar vooral resultaat gericht zal zijn.
Dank u wel.
MR. H.C.J.L. BORGHOUTS, COMMISSARIS VAN DE KONINGIN IN NOORD-HOLLAND
Provincie Noord-Holland